Tijdens mijn zoektocht naar de sporen van het koloniale verleden in het heden sprak ik historica Patricia Gomes. In haar meest recente boek beschrijft ze hoe we in Nederland omgaan met onze trans-Atlantische koloniale erfenis. Denken over de trans-Atlantische slavernij en racisme gidst de lezer op vlijmscherpe toon door decennia aan publiek debat over racisme en het Nederlandse slavernijverleden.
Hoewel het boek geen autobiografie is, leest het als een associatief betoog waarin Gomes eigen ervaringen vervlecht met het gedachtegoed van prominente antikoloniale denkers als W.E.B. Du Bois, Frantz Fanon, Gloria Wekker en Philomena Essed.
Gomes begint met het beschrijven van de gruwelen van de slavernij, en legt uit hoe slavernij, kapitalisme en racisme onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Vervolgens meandert ze via anekdotes uit haar jeugd in koloniaal Suriname en Nederland naar de antiracismebewegingen van de vorige eeuw. Zo herinnert ze de lezer eraan dat de Nederlandse antiracismebeweging niet pas ontstond toen Jerry Afriyie en Quinsy Gario in 2011 werden gearresteerd wegens hun protest tegen Zwarte Piet.
Met haar betoog en haar ervaringen, die zeven decennia beslaan, laat Gomes het ware gezicht van Nederlands kolonialisme zien, én herinnert ze de lezer eraan dat dit verleden minder ver achter ons ligt dan je misschien zou denken. Door haar vlijmscherpe, soms polemische toon zullen er weinig lezers zijn die het op alle fronten eens zijn met Gomes. Haar boek is daarom uitstekend gereedschap om je eigen gedachten mee te slijpen.