Oorlogsporno en waarom je naar gruwelijke foto’s móet kijken

Sterre Sprengers
Front-end developer

Deze zomer is het fotoboek War Porn van Christoph Bangert verschenen. Een boek vol foto’s die zo verschrikkelijk zijn dat hij ze nooit gepubliceerd kreeg. Dus deed hij het maar zelf, juist om te shockeren. Hij wil dat we kijken naar deze gruwelijkheden, zodat we ze niet vergeten. Mijn aanbeveling over dit vlammende betoog.

Aangespoelde lijken. Soldaten met verbrijzelde benen. Verbrande baby’s. Kinderen, starend in de camera, met stompjes in plaats van armen. Bergen rottende lijken op straat. Lichaamsdelen tussen het puin na een explosie. Een apathische oude vrouw, zichtbaar getraumatiseerd. Aan haar blik te zien, heeft zij naar nog veel meer afschuwelijke dingen moeten kijken dan al het bovengenoemde bij elkaar.

Dit zijn de foto’s van Hij bundelde zijn gruwelijke foto’s in een klein boek getiteld War Porn. Het zijn de foto’s die hij maakte in Irak, Libanon, Palestina, Afghanistan, Pakistan en Indonesië. In de tekst voorin het boek vertelt hij:

Het was niet de bedoeling dat je deze foto’s zou zien. Niemand niet.

‘Het was niet de bedoeling dat je deze foto’s zou zien. Niemand niet. De meesten zijn nooit gepubliceerd. Er zijn er een hoop waarvan ik me niet eens kan herinneren dat ik ze maakte, alsof iemand mijn geheugen heeft gewist. Je wordt ’s ochtends wakker en kan je je nachtmerrie niet meer voor de geest halen.’

Foto’s die me misselijk maken. Vanwege het leed dat mensen anderen kunnen aandoen en hoe we slachtoffers aan hun lot overlaten. Ik kijk er niet graag naar. Maar, zo schrijft Bangert: ‘Als we het niet onthouden, dan hebben deze gebeurtenissen nooit plaatsgevonden.’

Met die overtuiging werkte hij op deze plekken. Daarom fotografeerde hij datgene waar hij instinctief zijn hoofd van weg zou draaien. Omdat hij de rest van de wereld wilde laten zien dat dit gebeurt. Maar als hij zijn foto’s opstuurde naar beeldredacties en fotopersbureaus kreeg hij vaak te horen: ‘Dit gaat helaas verder dan wat wij kunnen publiceren.’

Wat voegt het toe aan het nieuws? Daar willen mensen niet naar kijken

Te bloederig, te grafisch, te veel details. Uit elkaar gescheurde lichamen. Misselijkmakend. Wat voegt het toe aan het nieuws? Daar willen mensen niet naar kijken, laat staan het ongevraagd voorgeschoteld krijgen. Daardoor zeggen ze hun abonnement op, of zappen ze weg. Het is elke keer weer een lastige afweging die media moeten maken.

Dus stonden de foto’s jarenlang ongezien opgeslagen op zijn harde schijven. Tot hij besloot ze zelf te publiceren. Niet om zichzelf op de borst te kloppen, niet uit sensatiezucht, niet om gruwelijkheden te verheerlijken, niet om er rijk of beroemd mee te worden. Maar in de hoop een discussie te starten over hoe we omgaan - of niet omgaan - met foto’s van vreselijke gebeurtenissen. Hij heeft hier een duidelijke mening over en het publiceren van zijn eigen gruwelijke foto’s in een boek is voor hem een experiment over wat er gebeurt als ook hij zijn zelf-censuurmechanisme uitschakelt.

Wie past er allemaal, terecht of onterecht, censuur toe?

Want wat gebeurt er met foto’s die bijna te gruwelijk zijn om naar te kijken? Wie past er allemaal, terecht of onterecht, censuur toe? Als de fotograaf er al voor kiest de foto te maken, bewaren en bij media aan te bieden ter publicatie, wordt vaak daar besloten dat de foto te gruwelijk is om te publiceren. En als wordt besloten de foto wel te publiceren, kan de lezer nog beslissen dat het beeld echt is om naar te kijken.

‘Er zijn momenten dat ik kwaad word. De invasie in Irak maakte me kwaad. Onze vele mislukkingen in Afghanistan maken me woedend. Maar van mensen die me vertellen dat ze niet naar mijn foto’s kunnen kijken word ik ook kwaad. Ik blijf beleefd. Ik zeg: "O, geen probleem, ik begrijp het. Het is een dilemma." Maar dat is een leugen. Diep van binnen schreeuw ik zo hard als ik kan: ‘Kan je niet naar mijn foto’s kijken? Nou, doe maar wat beter je best dan! Jullie onnozele eerstewereldzeurpieten! Word wakker! Dat zijn echte mensen! Als je er niet tegen kan, verdwijn van deze planeet! Je MOET ERNAAR KIJKEN!’

‘Er is moed voor nodig om naar mijn foto’s te kijken - het is helemaal niet makkelijk. Sommigen zeggen ‘waarom zou je al deze dingen laten zien? We weten dat oorlogen en rampen gruwelijke gebeurtenissen zijn.’ Maar zijn we ons werkelijk bewust van HOE gruwelijk ze zijn? Ja? Waarom zijn we dan zo geshockeerd door deze foto’s?’

‘Ik voel me verplicht mijn foto’s te publiceren. Als ik dat niet doe, faal ik. Ik wil niet beweren moreel superieur te zijn aan, bijvoorbeeld, de jonge soldaten of rebellen waarmee ik tijd heb doorgebracht. En het doet er niet toe hoe je het noemt, dat wat ik doe. Noem het War Porn, als je wilt. Ik geloof dat het onmogelijk is de mensonterende elementen van gruwelijke foto’s volledig te vermijden, net zoals het onmogelijk is het exploitatie-van-het-onderwerp-dilemma te vermijden, tot op zekere hoogte dan toch. NATUURLIJK buiten fotografen hun onderwerp uit! NATUURLIJK is het oorlogsporno! Dit zijn prachtige redenen om geen gruwelijke foto’s te publiceren. Maar er is één probleem: deze foto’s zijn non-fictie. In tegenstelling tot de uiterst gewelddadige Hollywood-films die we zo gemakkelijk consumeren, of de afschuwelijke videospelletjes die we spelen. Ze tonen en duiden echte gebeurtenissen. Hoe kan dit werk ooit zinloos of onbeduidend zijn? Hoe kunnen we weigeren een eenvoudige representatie - een foto - van een gruwelijk voorval te erkennen, terwijl andere mensen gedwongen zijn in die gruwelijkheden zelf te leven?’

En daar heeft Christoph Bangert een punt. Elke foto in zijn boek vind ik schokkend. En dat terwijl ik in mijn werk als beeldredacteur dagelijks naar veel van dit soort foto’s kijk. En tja, geshockeerd worden is zeer ongemakkelijk, maar dat je geshockeerd kan worden is een goed teken, want het laat voelen dat je nog echt geraakt kan worden door het zien van leed van anderen. Shockeren is precies wat Christoph wil.

Je moet zelf beslissen of je de pagina’s open wilt scheuren om naar nog meer gruwelijkheden te kijken

Het is een zeer doordacht en scherp concept. Ook de vorm van het boek, ontworpen door onder andere draagt bij aan het statement dat hij wil maken. Bijna de helft van alle pagina’s met foto’s zitten dicht met een scheurrand. Je moet zelf beslissen of je ze open wilt scheuren om naar nog meer gruwelijkheden te kijken.

Aan het begin van zijn betoog haalt Christoph Bangert het al even aan, achterin het boek licht hij het verder toe: zijn motivatie voor dit boek is professioneel én persoonlijk. In de epiloog heeft hij foto’s opgenomen van zijn grootvader, die tot de dag dat hij stierf nazi was. Als hij zijn kleinkinderen vertelde over de oorlog, vertelde hij alleen over zijn paard. De foto’s tonen hem als een held. Over alle gruwelijkheden die hij moet hebben gezien, zweeg hij.

‘Uiteindelijk is dit boek mijn verzekeringspolis voor de dag dat mijn volwassen kleinkinderen me vragen hoe oorlogen en rampen zijn. Ik zal dan niet over paarden beginnen. Ik zal dit oude boek van de plank moeten pakken en zeggen: ‘Dit is hoe het was voor mij. Dit is wat ik me herinner. Kijk.’