Deze levensgevaarlijke tocht naar de VS maken tienduizenden Centraal-Amerikanen ieder jaar
De Hondurese Wilfredo verloor bij zijn pogingen om via Mexico de Verenigde Staten binnen te komen niet alleen veel geld, maar ook een been. Toch blijft hij zijn leven riskeren, net als tienduizenden andere Centraal-Amerikanen. De reactie van zowel de VS als Mexico is om de grenzen strenger te bewaken. Aan de kern van het probleem wordt weinig gedaan.
Een week of drie geleden schrok ik ’s nachts wakker van mijn mobiele telefoon. Het was Wilfredo, een 47-jarige Hondurees die ik enkele maanden eerder in Mexico-Stad had leren kennen. Hij klonk verward. ‘ Papi, ik ben in Tabasco,’ zei hij, bijna in paniek. ‘Ik heb mijn vrouw en mijn zonen bij me. Ik zit hier vast. Ik heb hulp nodig. Kan je niet wat geld sturen?’
Het is voor Wilfredo Filiu Garay al de vijfde keer dat hij in Mexico is sinds 2010. Steeds is hij de grens overgestoken zonder geldig reisdocument, steeds is zijn doel het bereiken van de Verenigde Staten. Hij heeft geen visum voor de VS, een green card bij aankomst kan hij vergeten. Toch blijft hij het proberen.
In zijn geboortestad El Progreso werkte hij als dagloner op het platteland. Hij verdiende er net genoeg mee om zijn gezin van een krotwoning te voorzien, al hadden ze niet iedere dag genoeg te eten. Zijn twee zoons, van vijftien en negentien, werkten vaak met hem mee. Er was geen geld om ze naar de middelbare school te sturen, laat staan de universiteit.
‘Er is niks in El Progreso, niks in Honduras,’ vertelde hij me toen ik hem voor het eerst ontmoette. ‘Als mijn vrouw en ik ooit een beter leven wilden, dan moeten we weg. Naar de Verenigde Staten. Daar is werk. Ik heb er ook familie, en het is er veilig.’
De Lange Mars door Mexico
In 2010 besloot Wilfredo voor het eerst de reis naar de Verenigde Staten te ondernemen. Hij nam zijn toen vijftienjarige oudste zoon met zich mee. Vliegen was uiteraard geen optie; ze hadden geen paspoort en al helemaal geld. Zodoende koos hij voor de Lange Mars door Mexico, een reis van ruim drieduizend kilometer per bus, trein en te voet.
Vliegen was uiteraard geen optie; zodoende koos hij voor de Lange Mars door Mexico, een reis van ruim drieduizend kilometer per bus, trein en te voet
Het eerste deel van de reis is vrij gemakkelijk. Honduras, El Salvador, Guatemala en Nicaragua hebben sinds 2006 de grenzen voor elkaars inwoners opengegooid. Vanuit El Progreso namen Wilfredo en zijn zoon een krakkemikkige streekbus (lokaal bekend als de ‘Chicken Bus’) naar het dorpje Tecún Umán, aan de grens van Guatemala met Mexico. Tecún Umán ligt aan de Suchiate-rivier, een trage modderstroom van een meter of 150 breed. Zonder paspoort is Mexico op legale wijze binnenkomen onmogelijk, dus betaalde hij een smokkelaar 20 quetzales (ongeveer twee euro) om hem en zijn zoon per vlot de rivier over te laten steken.
Omdat de Mexicaanse migratiedienst INM auto’s en bussen in de grensregio controleert op indocumentados, migranten zonder papieren, koos Wilfredo ervoor om verder te lopen naar Arriaga, 300 kilometer naar het westen. Daar wachtte ‘La Bestia’ (Het Beest) op hem, een enorme goederentrein die vanuit het zuiden naar Mexico-Stad rijdt. Twee of drie keer per week vertrekt de trein, met vele honderden Centraal-Amerikanen op het dak, naar het noorden, een route die door de deelstaten Oaxaca, Veracruz en Estado de México kronkelt.
En toen ging het mis.
Wie Het Beest berijdt, loopt twee grote risico’s. Gedurende het grootste deel van het traject wurmt de trein zich door een onherbergzaam, bergachtig en dichtbegroeid gebied. Veel migranten, hongerig en uitgeput als ze zijn, vallen onderweg van het dak als Het Beest plotseling stopt. Wie pech heeft, valt op de rails en raakt een arm of een been kwijt als de trein weer verder rijdt.
Maar het grootste gevaar zijn de bendes die op de plaatsen waar de trein stopt loeren op de migranten. Steeds als Het Beest ergens stopt, slaan de bandieten toe. Ze ontvoeren wie ze in handen kunnen krijgen, om losgeld van hun familie te eisen.
Wie pech heeft, valt op de rails en raakt een arm of een been kwijt als de trein weer verder rijdt
Wilfredo had dubbele pech.
Toen hij met zijn zoon ergens in Veracruz op de trein zat, werd hij in de kraag gevat door een bende ontvoerders. ‘We werden eigenlijk meteen gepakt toen de trein stopte. Ze sleurden ons van de trein en brachten ons naar een villa. Ik weet niet meer precies waar het was,’ vertelde hij me.
Gedurende drie weken werden hij en zijn zoon er gemarteld. De ontvoerders dwongen hem zijn vrouw in Honduras te vragen om 10.000 dollar, anders zouden ze het met hun leven bekopen. ‘Niemand van ons heeft zo’n bedrag, mijn vrouw ook niet. Maar ze luisterden niet.’
Hij liet me zijn gezwollen, op een vreemde manier gekromde vingers zien, en een enorm litteken op zijn buik. ‘Ze sloegen mijn handen en die van mijn zoon met een stalen pijp. Ze sneden ons met messen. We kregen amper te eten, zaten opgesloten in een kamertje met vijftig anderen.’
Uiteindelijk wisten hij en zijn zoontje toch vrij te komen; een neef van Wilfredo in de Verenigde Staten kon het bedrag alsnog naar de ontvoerders overmaken. Zijn hevig getraumatiseerde zoon keerde terug naar Honduras, zelf besloot hij ondanks zijn gehavende lichaam toch door te gaan.
Opnieuw beklom hij Het Beest, nog geen week na zijn vrijlating. Een paar dagen later viel hij, uitgeput en verzwakt, van de trein en op de rails. Het werd zwart voor zijn ogen. Toen hij weer bijkwam, lag hij in een lokaal ziekenhuis. De trein had zijn linkerbeen eraf gereden.
Geëxplodeerde migratie
In de vijf jaar dat ik inmiddels in Mexico woon en werk heb ik honderden mannen en vrouwen als Wilfredo gesproken. Straatarme Centraal-Amerikanen, verspreid over het hele land. Ik zie ze in door de katholieke kerk gerunde opvangtehuizen, in greppels langs de de muur die Mexico van de Verenigde Staten scheidt, en onder viaducten bij de rails van Het Beest in Lechería, niet ver buiten Mexico-Stad.
Hun verhalen zijn steeds hetzelfde. Weken of maanden daarvoor hebben ze hun vaderland verlaten en de reis ondernomen naar de Verenigde Staten. Ze zijn straatarm, bezitten slechts de kleding die ze aanhebben, een rugzak en een stapeltje dollars op zak. Allemaal willen ze weg uit hun eigen land, allemaal willen ze naar de Verenigde Staten.
De golf zou zijn ontstaan door een gerucht dat minderjarige migranten die zonder ouder of begeleider Amerikaans grondgebied bereiken, meteen een verblijfsvergunning krijgen
De migratiestroom vanuit Centraal-Amerika en Mexico naar de Verenigde Staten is al jaren een van de grootste ter wereld, maar de afgelopen twee jaar is ze aangezwollen tot ongekende proporties. En ze verandert ook van aard: de migranten worden steeds jonger, en ze nemen steeds grotere risico’s. Sinds oktober vorig jaar heeft de Amerikaanse Border Patrol zo’n 60.000 minderjarige Guatemalteken, Hondurezen en Salvadoranen opgepakt, die zonder geldige papieren de grens tussen Mexico en de VS zijn overgestoken. Dat is het dubbele in de tien maanden daarvoor, en zelfs vijf keer zo veel als in het fiscale jaar 2012.
De golf zou zijn ontstaan door een gerucht in Centraal-Amerika dat minderjarige migranten die zonder ouder of begeleider Amerikaans grondgebied bereiken, meteen een verblijfsvergunning zouden krijgen. Dat is niet het geval: een wet uit 2008 stelt dat de Amerikaanse regering de verplichting heeft de basale mensenrechten van minderjarige illegalen te garanderen en ze niet metéén het land uit mag zetten. Een automatische verblijfsstatus krijgen ze echter niet.
De migratiegolf heeft voor enorme problemen gezorgd in het zuiden van de VS. De Border Patrol heeft onvoldoende mankracht om de 3.145 kilometer lange grens met Mexico volledig waterdicht te maken. De detentiecentra in Texas, Arizona en New Mexico hebben de capaciteit niet om zo veel gearresteerde illegalen van tijdelijk onderdak te kunnen voorzien. Rechters en advocaten draaien overuren om alle deportatiezaken te kunnen afhandelen.
Pavlov-reactie
Toen de Amerikaanse regering in mei doorkreeg hoe groot deze golf migranten daadwerkelijk was, sloeg de aloude Pavlov-reactie toe: meer border security, meer deportaties. President Barack Obama vroeg in allerijl een noodfonds van 3,7 miljard dollar aan het Congres om de ergste nood te ledigen; het geld zou worden uitgegeven aan meer detentiecentra en het versnellen van deportaties.
Gouverneur Rick Perry van Texas, een gestaalde Republikein, zag de crisis als een uitgelezen mogelijkheid om zijn conservatieve spierballen te tonen. Hij liet duizend soldaten van de National Guard naar Texas komen om de grenzen extra te patrouilleren, en liet zichzelf fotograferen in een helikopter, uitkijkend over de vallei van grensrivier de Río Grande.
Maar daar bleef het niet bij. De Amerikaanse regering oefent steeds meer druk uit op Mexico en Centraal-Amerikaanse landen om de stroom migranten in een eerder stadium af te knijpen. Steeds ligt daarbij de nadruk op border security: dichtere grenzen, meer beveiliging, snellere deportaties.
Drieduizend kilometer naar het zuiden ging de Mexicaanse president Enrique Peña Nieto begin juli in conclaaf met zijn Guatemalteekse ambtgenoot Otto Pérez Molina. Trots kondigde hij het ‘Programa Frontera sur’ aan, een arbeidsprogramma voor Guatemalteken, die nu 72 uur in de grensstaten mogen blijven.
In een minder uitgebreid gefotografeerd persmoment, in Mexico-Stad, ontvouwde minister van Binnenlandse Zaken Miguel Ángel Osorio Chong echter ook een ander pakketje maatregelen: vijf extra controleposten op strategische plaatsen langs de grens met Guatemala, en extra bewaking van de Mexicaanse politie op de plaatsen waar migranten Het Beest proberen te beklimmen. Bij die bewaking mag géén geweld gebruikt worden, al is die garantie in Mexico niet altijd evenveel waard.
Een mensenrechtencrisis die zijn weerga niet kent
Niets nieuws onder de zon. Al jaren doen de Verenigde Staten niets anders dan de grens verder dichtgooien. Onder president George W. Bush werd de zogeheten Border Fence gebouwd, een complex van muren, hekken, infraroodapparatuur, duizenden extra grenswachten en drones die de grens op lange trajecten tot een soort Berlijnse muur hebben omgevormd. En onder Barack Obama worden meer migranten gedeporteerd dan ooit.
De rol van Mexico is intussen tegenstrijdig. Aan de ene kant klagen opeenvolgende Mexicaanse regeringen al jaren graag over het Amerikaanse uitzetbeleid, waar honderdduizenden illegaal in de VS wonende Mexicanen het slachtoffer van worden, waardoor Mexicaanse gezinnen uit elkaar worden gerukt en niet zelden mensenrechten worden geschonden als er weer eens een Mexicaan door een agent van de Border Patrol te hardhandig wordt behandeld.
De laatste vijf jaar zijn honderden ambtenaren van de INM ontslagen, meestal omdat ze migranten die op het punt stonden te worden gedeporteerd, eerst nog even hun laatste bezittingen afhandig maakten
Maar tegelijkertijd doet Mexico precies hetzelfde als de VS waar het Centraal-Amerikanen betreft. Sinds 2006 zijn bijna een miljoen Nicaraguanen, Hondurezen, Salvadoranen en Guatemalteken het land uitgezet; dat zijn er zelfs 100.000 méér dan de Border Patrol in dezelfde periode heeft gedeporteerd. En daarbij zijn de agenten van de Mexicaanse migratiedienst INM bepaald geen engeltjes in vergelijking met hun collega’s van de Border Patrol. Mensenrechtenorganisaties wijzen erop dat veel agenten samenwerken met de criminele bendes die mensen als Wilfredo en zijn zoon hebben ontvoerd. De laatste vijf jaar zijn honderden ambtenaren van de INM ontslagen, meestal omdat ze migranten die op het punt stonden te worden gedeporteerd, eerst nog even hun laatste bezittingen afhandig maakten. Anderen bleken gearresteerde illegalen over te dragen aan criminele bendes.
Ondanks alles kiest ook Mexico, net als de Verenigde Staten, voor meer border security, terwijl de cijfers erop duiden dat die aanpak niets uithaalt. De Centraal-Amerikanen blijven komen; de stroom wordt mettertijd zelfs alleen maar groter.
Waar de versterkte grenzen en de hardere aanpak van illegale migranten wél voor hebben gezorgd, is een stille mensenrechtencrisis die haar weerga niet kent. Uit angst voor deportaties, de Mexicaanse migra en de Amerikaanse Border Patrol, nemen migranten als Wilfredo steeds grotere risico’s om alsnog de VS te bereiken: de wanhoop is zo groot, dat ze willens en wetens routes nemen waarvan ze weten dat ze die wellicht niet overleven - alles is beter dan deportatie.
De criminele bendes en corrupte agenten van de Mexicaanse migratiedienst wrijven zich in de handen: meer dan 120.000 Centraal-Amerikanen zijn de laatste zes jaar in Mexico verdwenen; van het gros wordt aangenomen dat ze zijn vermoord of geronseld door de kartels. In 2010 werden 72 migranten door drugsbende Los Zetas geëxecuteerd in San Fernando, een plaatsje in Noord-Mexico. Regelmatig worden grote groepen ontvoerde migranten in Mexico gevonden door de politie (en meteen het land uitgezet).
Maar de Centraal-Amerikanen blijven komen. Want de échte oorzaken van de massale migratie, de armoede en de geëxplodeerde criminaliteit in hun vaderland, worden niet of nauwelijks door de betrokken landen aangepakt.
Economische ontwikkeling is geen prioriteit, de War on Drugs wel
Honduras groeide uit tot het land met het hoogste moordcijfer in de wereld na de staatsgreep van 2009, toen de links-populistische president Manuel Zelaya door militairen uit het zadel werd gezet. In de nasleep van de staatsgreep ontstond een machtsvacuüm, waarin de politie niet of nauwelijks meer functioneerde en criminele bendes vrij spel gekregen.
De Verenigde Staten reageerden halfhartig op de coup, en uit documenten van WikiLeaks bleek zelfs dat hoge ambtenaren in het Pentagon de ‘politieke doelen’ van de coup (het verwijderen van de Zelaya, een bondgenoot van wijlen de Venezolaanse president Hugo Chávez, een aartsvijand van de VS) steunden.
In El Salvador en Guatemala steunden de VS intussen de keiharde, gemilitariseerde aanpak van de bendes. In Centraal-Amerika is sociale en economische ontwikkeling niet direct de prioriteit van het Amerikaanse regionale buitenlandbeleid. De War on Drugs is dat wel; de gemilitariseerde strijd tegen drugsbendes is mede debet aan de enorme geweldsexplosie in de regio, wat precies een van de belangrijkste push-factoren is die arme Centraal-Amerikanen hun land uit duwen.
Zolang de VS niet met de landen in de regio werkt aan een realistischer aanpak van de migratie, zie ik weinig verandering in de nabije toekomst
‘De stroom zal niet stoppen als de oorzaken ervan niet worden aangepakt,’ waarschuwt de Duitse sociologe Sonja Wolf, die de migratiekwestie in de regio al jaren onderzoekt. ‘Het gaat om armoede en sociale uitsluiting, criminaliteit en geweld. Zolang de Verenigde Staten niet met de landen in de regio werkt aan een realistischer aanpak van de migratie, waarbij de basale mensenrechten van de migranten worden gerespecteerd, zie ik weinig verandering in de nabije toekomst.’
Zulke politiek kwesties (border security, regionale samenwerking en de drugsoorlog) gaan een man als Wilfredo boven zijn pet. Hij weet maar één ding: hij wil niet meer met zijn familie in Honduras wonen. De vijf reizen die hij naar het noorden heeft gemaakt, hebben een vreselijke tol geëist.
Zijn lichaam is gebroken en vol littekens. Hij is zijn linkerbeen kwijtgeraakt. Zijn familie heeft duizenden dollars moeten betalen voor een missie die steeds futieler lijkt. Ook dit keer is de droom op een beter leven niet meer dan dat: een droom. Wilfredo zit vast in Tabasco, in Zuid-Mexico. De kans dat hij met zijn kunstbeen en zonder geld de VS nu wél weet te bereiken, is kleiner dan ooit.
‘Wat moet ik anders?’ zei hij een paar dagen geleden, toen ik hem weer even aan de telefoon had. ‘Ik wil alleen maar een waardig leven voor mijn familie. Een beetje geld, een baantje, dat mijn zoons naar de universiteit kunnen. Dat wil toch iedereen? In Honduras kan het niet. En wat is je leven waard als je het niet waagt om het beter te maken?’