Ook mannen hebben zorg nodig na een miskraam
Een miskraam kan traumatisch zijn, voor beide partners. Het is logisch dat de aandacht en zorg vaak gericht zijn op de vrouw, maar daarbij wordt weleens vergeten dat ook mannen rouwen om het kind dat ze verloren.
‘Schat! Schat!’
Twee jaar geleden hoorde Hyun Visser (41) zijn vriendin Gina, toen twintig weken zwanger, vanaf de wc roepen. Het was geen schat-wat-zullen-we-eten, of schat-ruim-jij-de-vaatwasser-even-uit. Het was paniek.
‘Ik rende naar haar toe en zag haar boven de wc. Op dat moment dacht ik vooral: snel naar het ziekenhuis, misschien kunnen ze het nog terugstoppen. Nog redden. Maar ergens wist ik: we zijn ons dochtertje kwijt.’
De gynaecoloog had slecht nieuws – het ontbreken van een kloppend hartje omschrijft Visser nu als ‘een oorverdovende stilte’. Het stel moest snel handelen. Hun tweejarige zoontje moest worden opgevangen, Gina onder narcose, vrienden en familie ingelicht. En daarna: naar huis met een lege buik (zij) en een leeg gevoel (zij én hij).
‘Ik had niet verwacht dat ik die leegte ook zou ervaren’, zegt Visser. ‘Ondanks dat niets van de miskraam in mijn eigen lijf gebeurde.’
Toch ging er meer aandacht naar Gina. Meer dan logisch, vond Visser: zíj moest alles immers ondergaan. Hormonen, pijn, lichamelijk ongemak, uitputting. ‘Eigenlijk wilde ik het liefst ook onder een dekentje liggen, maar ik zag mijn gevoel als ondergeschikt – en dat lukte met gemak, omdat ook onze sociale kring daar onbewust aan meedeed. Ik weet nog goed dat ik een moeilijke ochtend had op mijn werk en een collega me – goedbedoeld – vroeg: “Trekt Gina het een beetje? Zorg maar goed voor haar.”’
Dat is wat Visser deed. Zorgen. Voor eten, het huishouden, dat zijn zoontje gedoucht en aangekleed was. ‘Want dat doet de man: sterk zijn, schouders eronder, voor zijn gezin.’
Vadergevoelens zijn er al tijdens de zwangerschap
Althans, dat is de gangbare opvatting.
‘De nog altijd geldende maatschappelijke norm dat de man sterk moet zijn voor de vrouw blijkt te overheersen in de manier waarop mannen en vrouwen omgaan met zwangerschapsverlies’, schreef medisch antropoloog en socioloog Stèphanie Bergman-Agteres in 2010 in een wetenschappelijk essay over omgang met miskramen. De gedachte dat alleen de vrouw een band met haar ongeboren kindje heeft, is even achterhaald als de overtuiging dat de man niet bij de bevalling hoort te zijn.
Na een stilgeboorte is in het ziekenhuis op fysiek-medisch vlak amper aandacht voor de man
Bergman-Agteres nam in 2009 bij veertien mannelijke respondenten diepte-interviews af over hoe zij hun miskraam hadden ervaren. Daaruit concludeerde ze dat het vaderschapsgevoel groeit naarmate de zwangerschap vordert en de buik van hun partner groeit. Die band wordt versterkt door echo’s en foto’s daarvan: de zwangere vrouw voelt het kindje vooral, de man visualiseert het. ‘De meeste respondenten voelden zich na de miskraam of doodgeboorte werkelijk vader van het vroegtijdig overleden kindje.’
Herkenbaar, zegt Visser: ‘Ik twijfelde van tevoren: houd je al van een kindje dat nog niet geboren is? Maar toen we haar – Chloé heet ze – kwijtraakten, voelde ik het direct.’
Maar die vadergevoelens, dat is niet waar in de zorg aandacht naar uit gaat, stelt Marie-Louise van der Hoorn, gynaecoloog en onderzoeker, verbonden aan het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). Ze kan zich ‘groen en geel’ ergeren aan folders in de wachtkamer met de tekst Miskraam gehad? en dan een foto van een vrouw erbij. Zelf heeft ze er onlangs nog nét een bij de drukker kunnen tegenhouden, ‘ook weer met alleen een moeder erop’.
Na een stilgeboorte is in het ziekenhuis op fysiek-medisch vlak amper aandacht voor de man, vertelt Van der Hoorn. Alle protocollen, vragenlijsten, onderzoeken die na een miskraam volgen, zijn volgens haar vooral op de vrouw gericht. ‘Als je niet uitkijkt als zorgverlener, zit je de hele afspraak alleen maar háár aan te kijken.’
Sterker: soms voelt de man niet eens de noodzaak om mee te gaan naar het gesprek. Van der Hoorn benoemt het altijd bij koppels die te maken hebben met (herhaalde) miskramen: de partner moet óók komen, ‘dat is goed voor jullie beiden’.
Onderzoek naar miskramen is vooral gericht op vrouwen
Het gebrek aan aandacht voor de man na een miskraam, begint volgens Van der Hoorn bij de wetenschap: er zijn amper onderzoeken ontwikkeld om te achterhalen of de man de oorzaak is van de miskraam, omdat de medische wereld daar (nog) niet genoeg over weet. ‘De wetenschap op het gebied van miskramen is heel lang op de vrouw gericht geweest. Dus het is niet heel gek dat dat ook geldt voor de psychische gevolgen van een stilgeboorte.’
10 tot 15 procent van alle zwangerschappen eindigt in een miskraam,* en van ongeveer de helft daarvan is de oorzaak onbekend.* Van der Hoorn deed met collega’s in 2022 onderzoek naar mogelijke ‘voorspelbare’ oorzaken bij de man bij herhaaldelijk zwangerschapsverlies. Daaruit bleek onder andere dat mannen die op latere leeftijd een kind verwekken en mannen die roken een verhoogd risico hebben op een stilgeboorte.*
‘Het is belangrijk dat ook naar mannen te communiceren’, stelt Van der Hoorn. ‘Niet alleen omdat ze hun leefstijl dan kunnen aanpassen, ook omdat ze zich dan meer betrokken voelen. Als de arts in de spreekkamer alleen focust op de vrouw, dan zal de man denken: wat is mijn bijdrage dan? Dat is niet bevorderlijk voor zijn rouwproces, want als je in het ziekenhuis al niet serieus wordt genomen, hoe moet je je eigen emoties dan serieus nemen?’
Vervreemd van het verdriet
Daarnaast zagen de onderzoekers dat mannen na een miskraam vaak in de zorgrol schieten. ‘Ze maken zich dan vooral zorgen om hun partner en voelen onwijs de druk om positief te blijven’, vertelt Van der Hoorn. Naar hoe dit bij lhbti-koppels is, is ‘al helemaal’ amper onderzoek gedaan.*
Het zit hem voor een groot deel ook in de manier waarop we in onze samenleving naar zwanger-zijn kijken, en hoe we daar dan vervolgens woorden aan geven, stelt Miriam van Kreij van Miskraambegeleiding Nederland. Ze begeleidt al twaalf jaar koppels, en traint verloskundigen en gynaecologen. ‘Mensen zeggen al niet vaak: “Wij zijn zwanger.” Als het dan misgaat, zegt de man haast vanzelfsprekend ook niet: “Ik heb een miskraam gehad”, maar: “Mijn partner heeft een miskraam gehad.” Op die manier vervreemd je jezelf van dat verdriet.’
‘En je kunt denken: fijn dat de vrouw in elk geval wel alle aandacht en zorg krijgt van haar partner. Maar ik hoor vrouwen juist vaak zeggen: “Het lijkt wel of het mijn partner niets doet.”’
Hyun Visser herkent dat. ‘Gina vertelde me dat ze eigenlijk liever had gehad dat ik ook meer van mijn rouw had laten zien. Zij had liever meer samen gehuild dan dat ik de boel maar draaiende hield.’
Iedereen rouwt anders
Het is belangrijk dat koppels beseffen dat iedereen anders met verdriet omgaat, benadrukt Van Kreij. ‘Voor veel koppels is een miskraam vaak de eerste grote tegenslag in hun relatie. Het is een utopie dat iedereen hetzelfde rouwt op hetzelfde moment. De een huilt op de bank, de ander gaat een eind fietsen. De een praat, de ander denkt er liever in stilte aan. Het is belangrijk om aan elkaar – en ook aan je omgeving – te laten weten: dit voel ik, en dit heb ik nodig.’
‘Praten opent je hart’, zegt gynaecoloog Van der Hoorn. ‘Ik krijg altijd terug van de mannen die meekomen naar het gesprek hoe goed hun dat doet.’
Volgens Van Kreij helpt het om de verbinding met het kindje dat er zo kort was concreet te maken. ‘Ik ken een vader die een grote houten vlinder in de tuin timmerde. “Betekenis geven aan het verdriet”, noemen ze dat in de psychologie.’
Een miskraam meemaken is vaak traumatisch
Visser en zijn partner organiseerden een kleine afscheidsceremonie voor Chloé, vol kaarsjes en liefde en knuffeltjes. En later ook voor het kindje dat daarna, na twaalf weken zwangerschap, stil werd geboren.
Wat we ook niet moeten onderschatten, benadrukt Visser, is dat het meemaken van een miskraam vaak een traumatische gebeurtenis is.* ‘Dat moment dat ik Gina op de wc zag, kroop onder mijn huid’, zegt Visser. ‘Lang heb ik ons huis geassocieerd met iets slechts. Vooral toen we na het verlies van Chloé nóg een miskraam meemaakten. Pas toen onze jongste zoon gezond ter wereld kwam, en ik met mijn emoties aan de slag ging – met ademtherapie, gesprekken, het echt doorvóélen – liet mijn lijf mijn trauma’s los. Vrouwen hebben geleerd dat ze mogen huilen, en hoe ze met hun gevoel in contact kunnen staan. Ik weet nu, dankzij mijn verloren kindjes: ik heb als man die zachte kant ook.’
Een nieuwe, moderne norm
Medisch antropoloog Bergman-Agteres noemt het idee dat ook mannen emoties en rouw willen bespreken en tonen een ‘nieuwere, moderne norm’.
Die norm wordt concreet en zichtbaar op de website De vergeten vader van Bas Janse (43), en in de gelijknamige Facebookgroep. Hij richtte het platform in 2021 op, nadat hij en zijn vriendin twee keer een miskraam hadden meegemaakt. Hij maakte zich hard voor vaders na een miskraam, ging met artsen in gesprek, wees ziekenhuizen op vrouw-gerichte folders.
Op zijn platform ziet Janse alles voorbijkomen: verdriet en zorgen om de vrouw, maar ook boosheid, onbegrip van de omgeving, jaloezie jegens de stellen bij wie het wél goed gaat, stress om babyshowers en kraamvisites van anderen (wel gaan, niet gaan, wel, niet?). En soms ook wel schaamte: ‘Is het normaal dat ik dit voel?’ Of onzekerheid: ‘Gaat het ooit nog lukken?’
‘Een stukje veiligheid’, noemt Janse zijn platform, en ook: ‘Mannen onder elkaar. Maar geen mannen die elkaar met een biertje in de hand op de rug slaan, zo van: “Komt wel goed.” Maar: “Hoe is het met je? Ik luister.”’
Dat doet Janse ook op zijn platform. Luisteren. Of, beter gezegd: lezen. ‘Ik kreeg laatst een mail van een vrouw. Ze was dankbaar, want haar man was lid geworden van de Facebookgroep en had voor het eerst zijn gevoelens over zijn miskraam gedeeld. Na 35 jaar.’