Je zou het bijna over het hoofd zien tussen alle andere grote problemen met lange namen die de overheid moet oplossen – de toeslagenaffaire, de stikstofproblematiek, de Groningse versterkingsoperatie na zestig jaar gasboringen.

Box 3: een kleine naam voor een groot probleem dat al jaren op tafel ligt in Den Haag. De hoogste rechter heeft eind 2021 bepaald dat de bijbehorende wetgeving in strijd is met de mensenrechten.

Box 3?

Belasting, daar gaat het over. Ieder jaar krijgt de Belastingdienst in maart en april Deze belasting bestaat uit drie zogeheten boxen. Box 1 gaat over het inkomen uit werk en de In box 2 betalen sommige Nederlanders Box 3 draait om inkomen uit ‘vermogen’, zoals spaargeld, beleggingen, een tweede huis of cryptovaluta.

In box 3 betaal je pas belasting als de waarde van je bezittingen boven een bepaald bedrag uit komt. Dat bedrag varieert per jaar: dit jaar in 2017 was het 25.000 euro. Afhankelijk van de hoogte van deze vrijstelling betalen zo’n Dat komt dus neer op 20 tot 30 procent van alle belastingaangiftes – en nee, dit zijn niet allemaal rijke Nederlanders. Dit zijn ook mensen die sparen om een huis te kunnen kopen of om eerder te kunnen stoppen met werken.

Deze box, deze groep Nederlanders, vormt een groot probleem voor de overheid. Een probleem dat lang is genegeerd, mogelijk onoplosbaar is en grote gevolgen kan hebben voor de overheidsfinanciën. En dat terwijl het zo simpel lijkt.

Hoe dat zit, is een beetje een technisch verhaal. Maar het is de moeite meer dan waard om dat te begrijpen. Het draait allemaal om rendement. Preciezer: om het verschil tussen het rendement dat mensen behalen en het fictieve rendement waarmee de Belastingdienst rekent.

Hoe weet je hoeveel inkomsten iemand anders haalde uit zijn vermogen? (Antwoord: niet)

De Belastingdienst heft belasting over het inkomen, dus ook over het inkomen uit vermogen. Niet het vermogen zelf wordt daarbij belast, maar het rendement van dat vermogen. Zoals je salaris je inkomen uit arbeid is, is je rendement je inkomen uit je vermogen.

Hoeveel rendement je behaalt, hangt af van hoeveel jouw aandelen, huizen, cryptomunten of spaartegoeden in waarde zijn toegenomen. Bij de een is dat meer dan bij de ander, want iedereen belegt of spaart anders. En precies daar begint het probleem: het is onmogelijk voor de Belastingdienst om voor al die vermogende Nederlanders na te gaan hoeveel rendement ze precies hebben behaald.

Dat is maatwerk, en daarvoor is simpelweg geen capaciteit.

De Belastingdienst heeft niet voor niets zoveel werk gemaakt van de vooraf ingevulde aangifte. Door zo veel mogelijk gegevens uit andere bronnen binnen te halen, hoeven belastingbetalers de aangifte alleen te controleren en eventueel aan te vullen. Zo kunnen de miljoenen aangiftes met relatief weinig mensen toch snel afgehandeld worden.

Is je saldo gedaald omdat je uitgebreid op vakantie bent gegaan, of omdat je verlies maakte op je investering?

Voor gegevens over je salaris is dat makkelijk, want je werkgever levert de cijfers op je jaaropgaaf aan bij de Belastingdienst. Maar voor rendement over vermogen is dat ingewikkeld.

Banken en andere financiële instellingen geven wel je saldo door, maar is dat saldo gegroeid doordat je meer hebt gespaard, of is dat gegroeid door rendement op je spaargeld? En is je saldo gedaald omdat je uitgebreid op vakantie bent gegaan, of omdat je verlies maakte op je investering?

Nog fundamenteler: wat ís inkomen uit vermogen? Bij de uitkering van spaarrente, of als je is het duidelijk. Maar hoe zit het als aandelen in waarde stijgen? Stel, je hebt aandelen gekocht voor 1.000 euro. Aan het einde van het jaar zijn die aandelen 1.200 euro waard. Is die 200 euro ook inkomen? Of is dat pas inkomen als je die aandelen daadwerkelijk verkoopt? En wat als ze juist in waarde zijn gedaald en aan het einde van het jaar nog maar 900 euro waard zijn? Heb je dan een negatief inkomen?

En hoe bepaal je het rendement van een extra woning? Is dat de toegenomen waarde? En is dat hetzelfde voor mensen die hun tweede huis gebruiken om in te wonen als voor mensen die pandjes verhuren?

Het is allemaal, kortom, moeilijk om te weten – zo niet onmogelijk.

Illustratie door Rebeka Mór en Hanna Rédling (voor De Correspondent)

De oplossing van de overheid: fictief rendement

Dus verzon de overheid een list: het fictieve rendement. 

De Belastingdienst doet simpelweg een aanname. Als je vermogen hebt, ging de overheidsinstelling er sinds 2001 van uit dat je 4 procent rendement behaalde, ongeacht hoeveel en wat voor vermogen je bezat.

Daar koos de overheid voor omdat in het oude belastingstelsel vaak helemaal niets over vermogen werd betaald. Toen had je een belasting over het inkomen uit vermogen én een vermogensbelasting. Maar het inkomen over vermogen werd vaak weggepoetst met leningen. Lang verhaal kort: de

In 2017 veranderde de overheid dat systeem. Het vaste percentage van 4 procent werd losgelaten, en vervangen door drie ‘schijven’ binnen box 3 met elk hun eigen percentage. Daarmee probeerde de overheid meer aan te sluiten bij de werkelijkheid.

Iedere schijf bestaat uit een fictieve mix van spaargeld en beleggingen. Hoe meer vermogen, hoe meer beleggingen, hoe meer rendement. Want: voor de percentages wordt gekeken naar langjarige gemiddelden, en beleggingen renderen historisch beter dan spaargeld. De Belastingdienst ging ervan uit dat Nederlanders

Alleen: een grote groep van die Nederlanders haalde zulke rendementen niet. In de verste verte niet zelfs. De spaarrente stond immers Wie veel vermogen had maar weinig avontuurlijk was en zijn geld gewoon op een bankrekening zette (zoals haalde dus bijna geen rendement. In feite zei de Belastingdienst tegen deze mensen: ‘Alleen spaargeld? Geen aandelen? Jammer dan. We doen net alsof je die wel hebt.’

En ook de mensen die hun geld wel hadden belegd in aandelen, konden zich bekocht voelen door hun belastingaanslag. Beleggingen renderen weliswaar gemiddeld veel beter dan spaargeld, maar als je pech had, hoefde dat niet zo te zijn De Belastingdienst: ‘Slecht belegd? Ik doe net alsof het je wel is gelukt!’

Kortom: pure, pijnlijke fictie.

Als pissige Nederlanders met sneue rendementen naar de rechter stappen

Een groep van zo’n 60.000 Nederlanders die veel minder rendement behaalden dan in de dromen van de Belastingdienst – en die dus te veel belasting moesten betalen – stapte in de jaren na 2017 naar de rechter.

De rechters maar vonden het toch aan de overheid om box 3 aan te passen. Het is niet dat er daarmee niets gebeurde in Den Haag – Kamerleden stelden Kamervragen; onderzoekers deden onderzoeken – maar er veranderde weinig. Rapporten verdwenen in een la; het onderwerp was te ingewikkeld; fotogeniekere problemen kregen voorrang.

Box 3 is nu eenmaal niet sexy. En Nederlanders met vermogen zijn niet bepaald het type slachtoffer dat nationale verontwaardiging of mededogen oproept.

Rapporten verdwenen in een la; het onderwerp was te ingewikkeld; fotogeniekere problemen kregen voorrang. Box 3 is niet sexy

Wel waren ze vasthoudend – en ze procedeerden door, want het probleem bleef uiteraard bestaan. De zaak kwam voor de hoogste rechter van Nederland, de Hoge Raad, en die maakte in december 2021 in één klap een einde aan het Haagse uitstelgedrag. De Raad oordeelde dat de box 3-heffing dat het kabinet het probleem moest oplossen, en dat dit binnen zes maanden gebeurd moest zijn – dan moesten de klagers hun te veel betaalde geld terugkrijgen.

Voor de Belastingdienst was dit bijna niet te doen. Na jarenlange bezuinigingen en mislukte hervormingen piept en kraakt het bij de overheidsinstelling, door een ICT-systeem dat stokoud is en door de vele wensen van de Tweede Kamer om En dan nu binnen zes maanden alle klagers compenseren? Uit een wirwar van documenten het werkelijke rendement van die 60.000 mensen berekenen? Onmogelijk.

Dat uitzoekwerk vergt veel meer tijd – áls dat rendement überhaupt nog achterhaald kan worden.

Bovendien rest nog steeds de filosofische vraag: wat valt wel en niet onder ‘werkelijk rendement’? Daar is nog altijd niets over afgesproken. Vandaar dat staatssecretaris van Financiën Marnix van Rij (CDA) iets verzon: een tijdelijke regeling die nog steeds een fictief, maar toch iets realistischer rendement hanteert: heb je alleen spaargeld, dan betaal je alleen het tarief voor spaargeld. Bestaat je vermogen voor 75 procent uit spaargeld en voor 25 procent uit beleggingen? Dan betaal je over die 25 procent het (hoge) tarief voor ‘overige bezittingen’

Op basis hiervan omdat zij volgens deze tijdelijke regeling minder belasting hoefden te betalen.

En om nieuwe problemen te voorkomen, geldt deze tijdelijke regeling sinds 2021 voor iedereen (in box 3). Heb je alleen spaargeld? Dan betaal je bijna niks, vanwege de lage spaarrente. Het fictieve rendement voor de rest van je vermogen is Klinkt goed, klinkt fair, klinkt als: probleem opgelost.

Maar nee: sinds de uitspraak van de Hoge Raad is de geest (opnieuw) uit de fles.

Een epidemie van bezwaren

Het regent bezwaren van boze belastingbetalers.

In april 2023 waren bij de Belastingdienst al Logisch, want je móét bezwaar maken als je gecompenseerd wilt worden. Box 3-betalers die geen bezwaar hebben gemaakt, lijken pech te hebben. Op basis van een andere uitspraak van de Hoge Raad lijkt de overheid niet verplicht te zijn om iedereen te compenseren – en dat scheelt 4,1 miljard euro.

Bovendien is niet iedereen tevreden over de tijdelijke regeling, zoals beleggers. De Vereniging van Effectenbezitters (VEB) berekende dat particuliere beleggers in 2022 gemiddeld  Ook zij betaalden belasting over een rendement dat er niet was. En ook zij denken, wapperend met het oordeel van de Hoge Raad, dat dit een schending is van hun rechten.

Er is een risico dat de tijdelijke regeling dus niet overeind blijft als de hoogste rechter zich erover buigt; sommige rechters trekken zich niks van de tijdelijke regeling aan. Zij oordelen vaak dat bij oude aanslagen alsnog met werkelijk rendement moet worden gerekend. De staatssecretaris waarover de Hoge Raad zal moeten oordelen – wie weet met welke arbeidsintensieve en miljarden verslindende gevolgen.

Illustratie door Rebeka Mór en Hanna Rédling (voor De Correspondent)

Is er nog meer ellende? Er is nog meer ellende.

Vanwege alle onzekerheid krijgen box 3-betalers het advies om standaard bezwaar te maken tegen elke nieuwe belastingaanslag, om zo hun rechten veilig te stellen. Naar verwachting zal vrijwel elke box 3-belastingbetaler dit doen. Je raadt het al: paniek in de tent. De Belastingdienst draait op automatisering: alles wat niet automatisch afgehandeld kan worden, zoals deze bezwaren, kan de dienst in zulke aantallen niet meer aan.

Uit wanhoop verzon een slimme ambtenaar opnieuw een truc. Om te voorkomen dat de dienst verdrinkt in een nieuwe stroom bezwaren, krijgt iedereen met ‘overige bezittingen’ (dus ander vermogen dan spaargeld) in box 3 vanaf 20 april 2023 een voorlopige aanslag

Wat daar slim aan is? De Belastingdienst kan dan afwachten of de tijdelijke regeling overeind blijft in de rechtbank, want je kunt alleen bezwaar maken tegen een definitieve aanslag. Dit voorkomt extra werk, en het kabinet wint er tijd mee.

De definitieve aanslag moet namelijk Staatssecretaris Van Rij zit intussen niet stil. Hij heeft de zodanig, is zijn hoop, dat de regeling ook in de rechtbank standhoudt. Ook is hij bezig geweest met een mogelijke oplossing voor als dat niet het geval is: de Belastingdienst heeft achter de schermen gewerkt aan een waarop box 3-betalers het werkelijke rendement kunnen aangeven. Daardoor kan bij een negatief oordeel van de Hoge Raad in ieder geval de registratie geautomatiseerd worden.

Daarnaast werkt Van Rij aan een uiteindelijke oplossing: het belasten van werkelijk rendement. Het kost veel tijd om zo’n niet-fictieve box 3 goed uit te werken: het moet praktisch zijn (lees: semiautomatisch) en het moet in de verouderde systemen van de Belastingdienst kunnen worden ingevoerd. Dit voorjaar was het conceptwetsvoorstel klaar. Van Rij wilde de vervolgstappen overlaten aan het nieuwe kabinet, maar om verdere vertraging te voorkomen – het is eerder al uitgesteld tot 2027 – heeft een meerderheid in de Tweede Kamer besloten dat het wetsvoorstel alvast naar de Raad van State gestuurd mag worden voor het noodzakelijke advies.

Elk jaar dat dit stelsel verder wordt uitgesteld en de tijdelijke regeling doorloopt, kost het de schatkist Daarna is het alsnog aan het nieuwe kabinet. Dit voorjaar wilden de partijen het wetsvoorstel nog aanpassen; het is dus niet uitgesloten dat dat na de zomer alsnog gebeurt. Van Rij heeft ze gewaarschuwd: de gewenste aanpassingen leiden tot veel lagere belastinginkomsten.

Discriminatie van beleggers

Op 6 juni 2024 oordeelde de hoogste rechter dat ook de tijdelijke regeling het discriminatieverbod en de bescherming van het recht op eigendom. De Hoge Raad vindt dat het tijdelijke stelsel wel rechtvaardig is voor spaarders, maar niet voor mensen met ander vermogen. Zij hebben nog steeds last van een fictief rendement, dat qua berekening niet is aangepast na de eerdere uitspraak in 2021. Dat fictieve rendement kan ver af staan van de werkelijkheid, waardoor een ongelijke behandeling ontstaat tussen succesvolle en niet-succesvolle beleggers.

De conclusie: als het fictieve rendement hoger is dan het werkelijke rendement, moet uitgegaan worden van het werkelijke rendement. Het is wel aan de belastingbetaler om aan te tonen wat zijn werkelijke rendement is. De Hoge Raad helpt een handje door voor de belastingbetaler te bepalen wat wel en niet meetelt bij de berekening van het werkelijke rendement.

Reken er maar op dat veel beleggers zullen berekenen wat voor hen het voordeligst is. Heb je meer rendement behaald, dan betaal je lachend het fictieve rendement

Dit oordeel betekent voor box 3-betalers dat zij geld terugkrijgen als ze kunnen aantonen dat zij minder rendement hebben behaald dan in de belastingaangifte staat. Van Rij heeft aangegeven acht weken nodig te hebben om de uitspraak Tot die tijd hoeven belastingbetalers niks te doen.

Deze uitspraak heeft invloed op box 3 vanaf 2017, maar in principe alleen voor de aangiftes die nog niet definitief vaststaan of waartegen op tijd bezwaar is aangetekend. Voor een groot deel van de Nederlanders met ander vermogen dan spaargeld gaat dat in ieder geval over de jaren 2022 en 2023 – in april 2023 waren de meeste aangiftes over 2021 immers al wel definitief.

Het heeft ook gevolgen voor de komende jaren. Tot de nieuwe wet ingaat, kunnen box 3-betalers in principe kiezen welke methode zij willen. Als ze niet het werkelijke rendement opgeven, gaat de Belastingdienst uit van het fictieve rendement. Reken er maar op dat veel beleggers zullen berekenen wat voor hen het voordeligst is. Heb je meer rendement behaald, dan betaal je lachend het fictieve rendement. Heb je een slecht beleggingsjaar, dan betaal je minder belasting.

Een tegenvaller van miljarden

Wat betekent dit voor de overheid? Een tegenvaller van miljarden.

Het fictieve rendement van box 3 is voor de overheid al jaren een stabiele inkomstenbron van zo’n  Nu de tijdelijke regeling onderuit is gehaald, hangt daar nogal een prijskaartje aan: miljarden euro’s moeten worden terugbetaald. En waarschijnlijk kunnen nog eens miljarden euro’s niet meer worden geïnd. Hoeveel? Dat is de vraag.

Dat hangt af van hoeveel mensen het werkelijke rendement opgeven en hoeveel lager dat ligt dan het fictieve rendement. De Hoge Raad heeft gezegd dat bij het bepalen van het werkelijke rendement alle soorten vermogens meetellen en ook de waardestijging van bijvoorbeeld een tweede huis. Kosten mogen niet worden afgetrokken, behalve de rente voor schulden, en je mag verlies niet verrekenen met andere belastingjaren. Wie verlies maakt op aandelen maar wel een vakantiewoning heeft die meer waard is geworden, zal dus toch belasting betalen.

Als met het nieuwe wetsvoorstel een heffing op basis van werkelijk rendement ingevoerd wordt, kunnen box 3-betalers in ieder geval niet meer kiezen voor het alternatief op basis van een fictief rendement. Dan wordt de heffing voor iedereen op dezelfde manier bepaald, en tegen die tijd heeft de Belastingdienst meer mogelijkheden om voor een deel geautomatiseerd te controleren. Daarnaast, schatte Van Rij eerder in, is er extra personeel nodig om deze gegevens te kunnen controleren: maar liefst En dat schatte hij in zonder de kennis dat talloze oude aangiftes ook opnieuw moeten worden bekeken.

Einde stabiele inkomsten

Met de uitspraak van de Hoge Raad is er eerder dan verwacht een einde gekomen aan die stabiele 4,5 miljard aan opbrengsten van box 3. In jaren met weinig rendement zal de overheid minder belastinginkomsten ontvangen. En dat kan nog langer doorwerken, want in het wetsvoorstel is opgenomen dat verliezen wel mogen worden verrekend met de volgende belastingaangifte. Daardoor kan een slecht jaar als 2022 negatieve gevolgen hebben voor de belastinginkomsten van meerdere jaren.

Daar staat tegenover dat in sommige jaren de inkomsten uit vermogen hoger zijn dan het oude fictieve rendement.

Van Rijs voorgangers kozen de makkelijke weg: een vast percentage vermijdt lastige discussies over rendement en zorgt voor stabiele inkomsten. Van Rij moet door de uitspraak van de Hoge Raad waarschijnlijk wel aan de fluctuaties gaan geloven. De inkomsten uit box 3 zijn straks moeilijker te voorspellen.

Als er door nieuw beleid minder geld binnenkomt, probeert het ministerie dat zelf op te lossen. In de tijdelijke regeling worden lagere inkomsten deels gecompenseerd door het belastingpercentage op te schroeven.

Illustratie door Rebeka Mór en Hanna Rédling (voor De Correspondent)

De oorspronkelijke 30 procent belasting over het rendement is inmiddels al verhoogd naar Bij de aangifte over 2024 zou dat percentage 36 procent worden – de extra inkomsten moesten andere uitgaven dekken. Het nieuwe kabinet wilde dat percentage maar het is nu de vraag of dat gaat gebeuren. En wie weet hoever dat percentage kan gaan: zo raar is het niet om dat percentage aan te laten sluiten bij de inkomstenbelasting (zo’n 37 tot 49,5 procent).

Daarnaast kan het bedrag waarover je geen belasting betaalt in box 3 naar beneden worden bijgesteld, zodat meer Nederlanders de fiscus moeten betalen. In het nieuwe wetsvoorstel wordt dit bereikt door niet langer een deel van het vermogen vrij te stellen, maar een deel van het inkomen uit dat vermogen.

Kortom: er zijn nog wel wat knoppen waar het kabinet aan kan draaien om het risico op lage inkomsten te verkleinen, maar de fluctuaties blijven bestaan. Als de goede jaren de slechte jaren compenseren, is er niet zoveel aan de hand. Maar als de inkomsten structureel lager zijn dan verwacht, is dat vervelend in een toekomst De uitspraak van de Hoge Raad is in ieder geval een miljardentegenvaller voor een kabinet dat nog moet beginnen.

Meer lezen?