Lever mensen met schulden niet over aan de markt
Wie schulden heeft, kan onder ‘bewind’ terechtkomen – een vorm van financiële hulpverlening. Voor commerciële bewindvoerders zijn mensen met schulden een verdienmodel, met alle perverse prikkels van dien. Tijd voor één centrale, publieke plek waar je eerlijk wordt geholpen als je geldproblemen je boven het hoofd groeien.
Maar liefst 726.210 Nederlandse huishoudens kampen met geldproblemen, veelal veroorzaakt door schulden.* In verzorgingsstaat Nederland zijn gemeenten verplicht om deze mensen met schuldhulpverlening te helpen uit de geldproblemen te komen, maar dit gebeurt hapsnap en in elke gemeente anders. Veel gemeenten slagen er ook niet in om bewoners met geldproblemen in beeld te krijgen, constateerde Nationale ombudsman Reinier van Zutphen in februari. Dus wat als je in financiële nood verkeert en in de verkeerde gemeente woont?
Dan kun je, zoals ongeveer 273.000 mensen* in Nederland, ‘onder bewind’ komen. Bewind is een vorm van financiële hulpverlening voor mensen die om allerlei redenen niet in staat zijn om zelf hun financiën te regelen en externe hulp in te schakelen. Bij bewind vertegenwoordigt een hulpverlener – de zogenoemde ‘bewindvoerder’ – je financiële belangen, zodat je niet (weer) in geldproblemen komt. De belangrijkste taak van de bewindvoerder is om te zorgen dat je financiële situatie stabiel wordt.
Zo’n bewindvoerder kan iemand uit je omgeving zijn, maar er is ook een markt van private ‘beschermingsbewindbureaus’ waar je terechtkunt – soms zelfs via bemiddeling van de gemeente als die zelf geen bewind aanbiedt. De kantonrechter legt deze bewindvoerder en verantwoordelijkheden juridisch vast; als je van het bewind af wilt, moet dat ook weer via de rechter.* En bewind is geen klein bier: ruim 500.000 van de 1,4 miljoen gerechtelijke beslissingen in 2022 hadden betrekking op bewind.
Aan goede bedoelingen geen gebrek, maar ben je daarmee altijd geholpen? Nee, niet altijd. Want lang niet elke bewindvoerder opereert altijd eerlijk.
Zo zijn er bewindvoerders die de afgesproken betalingen niet nakomen, het geld dat ze beheren gebruiken voor andere doeleinden, die meer kosten in rekening brengen dan toegestaan, geen inzage geven in de financiële situatie van de hulpbehoevende, of beslissingen die ze als bewindvoerder nemen niet voldoende kunnen toelichten.
Ook zijn er bewindvoerders die geen bijzondere toeslagen aanvragen waarvoor je als hulpbehoevende in aanmerking kan komen. Hoe vaak dit soort misstanden precies voorkomen, is niet bekend: de Raad voor de Rechtspraak houdt dat niet bij. Maar wie even grasduint in de jurisprudentie, vindt zo voorbeelden van falende of frauderende bewindvoerders.
Bewindvoering is een verdienmodel
Wat hierbij meespeelt, is dat bewindvoering voor commerciële bewindvoeringsbureaus een verdienmodel is. De bewindvoerder heeft geen financiële prikkel om jou als hulpbehoevende uit de narigheid te helpen of financieel zelfredzaam te maken, want hij of zij verdient eraan. Naast een jaarlijkse vaste vergoeding krijgt een bewindvoerder extra betaald voor de periode waarin er problematische schulden zijn.
Ook tussen bureaus onderling valt er geld te verdienen: bewindvoerders kopen en verkopen dossiers van hulpbehoevenden aan elkaar door – bijvoorbeeld omdat de bewindvoerder gaat verhuizen of met pensioen gaat – en brengen de overdrachtskosten – algauw 1.000 euro – in rekening bij de hulpbehoevende.
Worden deze bewindvoerders dan wel gecontroleerd?
Ja. Niet iedereen kan zomaar bewindvoerder worden: je moet voldoen aan een hele reeks wettelijke kwaliteitseisen. En de taken die je als bewindvoerder gaat uitvoeren, worden dus juridisch vastgelegd bij de kantonrechter. Daarnaast moeten bewindvoerders ieder jaar worden gecontroleerd door een accountant en de kantonrechter – die laatste heeft daar slechts tweeënhalve minuut per dossier voor.* Deze checks zijn verplicht, maar er zijn ook voorbeelden van bewindvoerders die zich aan dit toezicht onttrekken.*
Natuurlijk zijn er ook zat betrouwbare bewindvoerders die goede intenties hebben en het verschil maken voor iemand met schulden. Niet elke bewindvoerder is een grote boef. Desondanks wordt hun goede reputatie wel steeds geschaad door de malafide praktijken van collega’s. Niet voor niks is het toezicht op en de kwaliteit van bewind al lange tijd onderwerp van discussie.
In maart wijdde de Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid er een rondetafelgesprek aan,* en in mei stelde Don Ceder (ChristenUnie) de fraude bij bewindvoerders aan de kaak in de Tweede Kamer. Alle betrokkenen erkennen dat het toezicht op en de kwaliteit van bewind verbeterd moeten worden. Ook wordt er vaak op gewezen dat de gemeente een grotere rol moet spelen bij het helpen van mensen met geldproblemen.
De gemeente is ook vaak schuldeiser; kan die dan nog wel onafhankelijk zijn als hulpverlener?
Zo schreef ook toenmalig minister Carola Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) in maart dat zij mensen met geldproblemen liever door de gemeentelijke schuldhulpverlening geholpen ziet worden.
Maar Pieter Oskam, bewindvoerder bij privaat bewindskantoor Bobeldijk, alsook jurist en trainer van bewindvoerders, ziet een grotere rol voor gemeenten niet als oplossing: ‘We zien in de praktijk dat kostenoverwegingen voor gemeenten een rol spelen, terwijl ze aan dezelfde kwaliteitseisen als beroepsmatige bewindvoerders moeten voldoen. Bovendien zijn de overheid en gemeenten tegelijk vaak ook schuldeiser; het is de vraag hoe onafhankelijk een gemeente dan nog kan zijn als hulpverlener.’
Vooralsnog staat de overheid toe dat mensen met geldproblemen geholpen kunnen worden door marktpartijen. Volgens Nelis van Steenoven, die professioneel bewindvoerder is, zit daar nóg een keerzijde aan: private bewindbureaus adverteren vaak onder de noemer van schuldhulpverlening. ‘Deze advertenties zitten de weg naar gratis gemeentelijke schuldhulp in de weg. Er is een gebrek aan regie in de weg naar financiële hulpverlening.’
Daar komt de extra uitdaging bij dat mensen onder bewind – onder wie vaak laaggeletterden en ouderen* – juist de cruciale kennis en middelen kunnen missen om zichzelf wegwijs te maken in het bos van financiële hulp. En alsof dat niet genoeg is, lopen zij dan ook nog eens een groter risico om slachtoffer te worden van onrechtvaardige praktijken.
De vraag is dus: kun je kwetsbare mensen met fikse geldproblemen wel toevertrouwen aan bewindvoerders met perverse prikkels? Staan hun risico’s en belangen wel centraal? Maar ook: voldoen het toezicht en de kwaliteitseisen van bewindvoering wel?
Niet méér, maar één hulppunt zonder dubbele belangen
Wat zou helpen als je in de schulden zit? Je hoopt in ieder geval dat je in een gemeente woont die naar je toe komt. Maar als dit niet het geval is, hoop je op één helder pad naar één centrale publieke plek waar je wordt geholpen, en waar geen perverse prikkels zijn. Die zo laagdrempelig en toegankelijk is dat juist kwetsbare en laaggeletterde mensen de weg weten te vinden.
Je hoopt op een plek waar je niet van het kastje naar de muur wordt gestuurd, zonder veel digitale hordes. Zonder jargon dat alleen ingewijden begrijpen, met aandacht voor de risico’s en belangen van mensen die echt in de problemen zitten. Dit is cruciaal, want zij kunnen het zich simpelweg niet veroorloven om het vertrouwen in al die goede bedoelingen te verliezen.