Op ‘safari’ door de achterstandswijk: hoe hautain wil je het hebben?

Tim 'S Jongers
Correspondent Samenleven

Onlangs stond ik op een podium om een lezing te geven aan maatschappelijke en sociale dienstverleners. De spreker voor mij werd aangekondigd als iemand die ‘regelmatig in aanraking komt met daklozen’. Een zin die me mateloos irriteerde. Want spreken we over daklozen, dan lijken we te vergeten dat het ‘dakloze mensen’ betreft. Door hen simpelweg ‘daklozen’ te noemen, versmallen we hun bestaan tot hun toestand: dakloos.

Toen het mijn spreekbeurt was, zag ik mijn kans schoon en vroeg ik wie weleens in aanraking was gekomen met een soa. Niemand stak de hand omhoog, terwijl dat gezien de grootte van het gezelschap statistisch gezien haast onmogelijk is. De soa was uiteraard niet mijn punt. Mijn punt was: met besmettelijke ziektes kom je in aanraking. Mensen – ook wanneer ze dakloos zijn – ontmoet je,

Taal is cruciaal voor onze blik op de werkelijkheid

Taal doet ertoe, en wat betreft de taal die we gebruiken om te spreken over mensen onderaan de maatschappelijke ladder valt nog een wereld te winnen. Dat merk ik onder andere aan de dehumanisering die in onze taal is geslopen. Onschuldig is dat niet, want taal is cruciaal voor onze blik op de werkelijkheid.

Maak vooral aantekeningen en foto’s die je later kunt uitwerken, staat er in de folder

Zo valt me op dat we vaak metaforen en aanwijzingen gebruiken die onze perceptie van de ander dierlijk maken. Ik was een keer bij een conferentie over de grote verschillen in gezondheid tussen arm en rijk. De veelal betergestelde conferentiebezoekers hadden het al snel over ‘die mensen in die wijken’ – alsof het ging om een exotische diersoort in een onontgonnen junglegebied. En zo gek is dat nog niet gedacht van me, al zeg ik het zelf. ‘Die wijken’ zijn namelijk de achterstandswijken. Oftewel, de wijken waar betergestelden

Voor het uitrollen van allerlei armoede- en bestaansonzekerheidsprogramma’s is het dan zaak om ‘in aanraking te komen’ met ‘die mensen in die wijken’. En wat doen we dan? Dan gaan we op ‘wijksafari’: on your left side you see a poor person, on your right side you see a snackbar. En nee, ik verzin dit niet. Aan het panelgesprek dat volgde op mijn lezing nam een wethouder deel die daags daarvoor op ‘wijksafari’ was geweest.

Geloof me of niet: er bestaat zelfs een folder met tips om het beste uit je Krijg je bijvoorbeeld veel indrukken binnen, zoals dat bij wijze van spreken ook kan gebeuren bij een echte safari in Kenia, maak dan vooral aantekeningen en foto’s die je later kunt uitwerken, zo staat er in de folder. Maak je foto’s? Vraag dat dan eerst even, of doe het onherkenbaar. En eenmaal thuis, werk het allemaal dan zo snel mogelijk uit, want dan zijn je herinneringen nog vers!

Je oogst wat je zaait, ook met taal

Een van de gevolgen van fout taalgebruik is dat mensen zich ernaar gaan gedragen. Zelf kreeg ik vroeger vaak te horen dat ik een nietsnut was, en dus ging ik me vaak maar gedragen als de nietsnut waar men me voor aanzag. Waarmee iedereen zijn gelijk bevestigd zag, terwijl het gewoon een gevolg was van hún vermeende

Het mag dan niet verbazen dat we in een tijdperk lijken te leven met een onderscheid tussen mensen die nog willen meedoen aan het maatschappelijke en democratische verkeer en mensen die daar steeds minder voor voelen: mensen die niet langer gaan stemmen of op bijvoorbeeld radicale partijen stemmen. En wat doen we met deze groep? We noemen hen liefkozend Terwijl je eerder zou kunnen stellen dat het de ‘weggeduwden’ betreft.

Zo deden onderzoekers Marieke Breed en Fenna van Marle onderzoek naar de effecten van studies in achterstandswijken. Zij stellen dat bewoners participatiemoeheid ervaren, dat er wantrouwen richting onderzoekers en professionals heerst en er het gevoel is dat men Een van de jonge bewoners zei tegen hen: ‘Het is dat Den Haag geen dierentuin heeft zeker, dus nemen ze ons maar.’

Tja, het is een beetje oogsten wat je zaait.

Daarbovenop: zit je in de shit, dan komt men je niet helpen, maar in onbegrijpelijke taal onderzoeken. Of foto’s maken, dat kan ook nog.

De klassieker in dit genre blijft de stelling dat Volgens mij doen arme mensen net zulke domme dingen als rijke mensen. Het punt is dat arme mensen in een geheel andere context leven en dat die context mede het gedrag stuurt. Met zo’n uitspraak bewijzen we vooral dat we geen bal begrijpen van deze mensen en hun leven. En dat we van onszelf vinden dat wij wél slimme dingen doen.

Hoe hautain wil je het hebben?