Anatomie van een gouden doelpunt
In de knock-outfase van het EK voetbal gaan we ze vast weer zien: uitgekookte choreografieën om uit een corner of vrije trap een beslissend doelpunt te scoren. Maar zo mooi, zo doordacht, en zo gewaagd als de 2-2 van het Nederlands elftal tegen Argentinië op het vorige WK worden ze niet snel meer.
Er waren negen minuten en zes seconden gespeeld van de tien minuten blessuretijd van Nederland-Argentinië, de kwartfinale van het wereldkampioenschap voetbal van 2022, toen Germán Pezzella op de rand van het strafschopgebied Wout Weghorst omverliep.
Scheidsrechter Mateu Lahoz had goed zicht op de situatie en floot voor een vrije trap. Terwijl de Argentijnen protesteerden tegen Lahoz’ beslissing – zij zagen een overtreding van Weghorst – en terwijl de tijd verder wegtikte, bogen Cody Gakpo en Teun Koopmeiners zich over de bal.
Deze bal moest erin. Nederland stond 2-1 achter; na de vrije trap was de wedstrijd vrijwel zeker afgelopen. Dit was de laatste kans voor Nederland om de WK-droom levend te houden. Maar gelukkig was dit een goede kans. Vrije trappen worden zelden doelpunten, maar als ze doelpunten worden, dan vaak uit situaties zoals deze.
De bal lag een meter of vier buiten het strafschopgebied – redelijk ideaal. Dichter bij het doel en je schiet al gauw over het doel, of in de muur. Verder weg van het doel en de keeper heeft goed zicht en meer reactietijd. Nu lag de bal zowat perfect, vond Koopmeiners.
En er was nog een voordeel. De bal lag iets links van het midden van de goal. Goed voor een linkspoot als Koopmeiners, ook goed voor een rechtspoot als Gakpo. En dus moest keeper Emiliano Martínez rekening houden met beide schutters – wat de kans om te scoren net wat groter maakte.
Koopmeiners ging het doen. Dat was niet afgesproken; besproken hadden Gakpo en Koopmeiners het ook niet terwijl ze zich over de bal bogen. ‘Het gebeurde gewoon’, zegt Koopmeiners. ‘Ik voelde dat ik het moest doen. Ik was de bal gaan halen en had hem neergelegd. Dus ík ging schieten.’
Koopmeiners wist wat hij wilde doen. Hij zou schieten in de hoek waar de Argentijnse keeper al stond. Twee dingen moesten goed gaan, wilde dat een doelpunt opleveren. Eén: hij moest de bal hard en zuiver raken. Twee: Martínez moest de bal in de andere hoek verwachten. Martínez moest, vlak voordat Koopmeiners schoot, een stapje naar rechts zetten, en daardoor op het verkeerde been staan om Koopmeiners’ schot te keren.
Makkelijk was het allemaal niet. ‘Maar zulke ballen gaan er best vaak in’, zegt Koopmeiners. ‘Juist omdat keepers vaak net zo’n stapje nemen.’
De Nederlandse keeper Andries Noppert hurkte aan de andere kant van het veld, als in gebed – laten we alsjeblieft de variant doen.* Scheidsrechter Lahoz stuurde de laatste protesterende Argentijnen weg van de plaats delict. Koopmeiners tilde zijn benen op en pulkte het zand en het gras tussen de noppen van zijn schoenen weg. Uitglijden was nu geen optie.
Over een paar seconden ging hij schieten.
Koopmeiners: ‘Maar toen zei Cody: “Wacht. We kunnen ’m doen. We moeten de variant doen.”’
Of iemand nog een slimme variant op een vrije trap wist
De uitvoering van standaardsituaties, spelhervattingen en dode spelmomenten – trainersjargon voor corners en vrije trappen – waren bij het Nederlands elftal van Louis van Gaal de verantwoordelijkheid van keeperstrainer Frans Hoek.
Hoek is een ervaren coach. Net als Van Gaal gelooft hij in de kracht van intrinsieke motivatie van spelers. Als spelers zelf met ideeën komen, als spelers zelf geloven in ideeën, zal de uitvoering van die ideeën gemiddeld beter zijn. En als die ideeën ook nog eens goed zijn, dan heb je als coachingstaf goud in handen.
Vandaar dat Hoek sinds de aanstelling van Louis van Gaal als bondscoach, in de zomer van 2021, regelmatig aan de spelers had gevraagd of ze nog goede spelhervattingvarianten hadden gezien. Dus: of ze nog slimme manieren wisten om uit een corner of vrije trap een doelpunt te kunnen scoren.
Een halfjaar voor het WK meldde Wout Weghorst zich bij Hoek. Of Hoek de vrijetrapvariant van zijn toenmalige ploeg VfL Wolfsburg tegen Arminia Bielefeld kende? Daar had hij uit gescoord. Hoek kende hem niet, maar liet videoanalist Steijn Spreij de vrije trap opzoeken. En Hoek was direct verrukt. Wolfsburg had op heel slimme wijze gescoord. Belangrijker nog voor hem: op heel eenvoudige wijze.
De bedenker van de variant was Wolfsburgs assistent-trainer Michael Angerschmid. Angerschmid was in september 2020 gaan zoeken naar een oplossing voor een probleem: wat te doen met vrije trappen vanaf een meter of 25 van het doel? Schoten van die afstand gaan er zelden in, wist hij. Kon je misschien wat slimmers doen?
Ja – jezelf ruimte geven, was Angerschmids idee, nadat hij tientallen situaties had geanalyseerd in de videodatabase Wyscout. De variant die hij had uitgedokterd, werkte op Wolfsburgs training niet meteen heel goed, wat sommige spelers deed twijfelen. Maar Weghorst – gegrepen door het idee om op deze manier een doelpunt te fabriceren – overtuigde zijn medespelers om door te zetten.
‘Als Wout denkt dat hij kan scoren’, zegt Angerschmid met hoorbaar genoegen, ‘dan denkt hij nergens anders aan.’
Op 25 oktober 2020 kreeg Wolfsburg, in de competitiewedstrijd tegen Bielefeld, een kans om de variant te spelen.
De bal lag een meter of vijf buiten het strafschopgebied, rechts van de goal. Bielefeld had, zoals te doen gebruikelijk, een muur opgesteld, als hindernis voor de schutter, Maximilian Arnold. Minder gebruikelijk was dat Wolfsburg er een eigen muur naast had gezet, bestaande uit drie man.
Zo’n extra muur, opgesteld door de aanvallende partij, was een paar jaar geleden in de mode gekomen. Het idee was om de keeper het zicht op de bal te ontnemen. Zodra de schutter – in dit geval Arnold – de bal raakte, bukte de extra muur. Als de keeper de bal pas op het laatste moment kon zien, vergrootte dat de kans om te scoren.
Alleen: deze extra muur van Wolfsburg had dat doel niet. Bielefeld moest alleen maar denken dat Arnold op doel zou schieten. In werkelijkheid gebeurde iets anders. Toen Arnold met zijn aanloop de bal naderde, loste de pseudomuur op. De buitenste spelers sprintten horizontaal weg; alleen Weghorst – de middenman in de pseudomuur – bleef staan. En stond daardoor vrij om de bal te ontvangen.
Belangrijk detail #1: een ploeggenoot van Weghorst voorkwam met een ‘blok’ – hinderlijk in de weg lopen – dat een Bielefelder Weghorst dwars kon zitten. (De andere ploeggenoot in de muur moest voorkomen dat de spelers in de muur van Bielefeld Weghorst zouden storen, maar die waren te beduusd om dat überhaupt te proberen.)
Belangrijk detail #2: de overgebleven verdedigers van Bielefeld hadden geen aandacht voor Weghorst, omdat ze drie aanvallers van Wolfsburg moesten dekken, die aan de andere kant van het strafschopgebied waren gaan staan. Ook dat was gepland – om Bielefelds spelers weg te lokken en ruimte te winnen voor Weghorst.
En zo geschiedde: Arnold schoot niet, maar passte naar Weghorst, die de bal volledig vrij kon aannemen, kon omdraaien naar de goal, en kon scoren, al die tijd vrijwel ongestoord door de overrompelde, misleide, verbijsterde Bielefelders.
Simpele choreografie, subliem doelpunt. Hoek liet de clip direct aan Van Gaal en de rest van de staf zien. Hoek: ‘Ik zei: “Dit is uniek, dit is goed, dit is geweldig.” Daar werden we het snel over eens. En we zeiden meteen: deze [variant] moeten we bewaren voor het WK. Bewaren voor de knock-outfase zelfs.’
Een goede kans op een goede kans
Doelpunten zijn schaars in het voetbal – en dus waardevol. Op WK’s zijn doelpunten nog waardevoller. In een reguliere competitie van 34 wedstrijden kun je één of twee of vijf ongelukkig verlopen wedstrijden wegpoetsen. Op een WK is die buffer er niet. Elke wedstrijd – elk doelpunt – kan je einde zijn of inluiden. Dus als je de kans krijgt om een simpele goal te scoren, dan zou je denken: doen.
Maar Hoek en Van Gaal dachten anders. De ‘Woutje Weghorst’, zoals de variant in de staf heette,* wilden ze bewaren voor de achtste, kwart-, halve finale of zelfs de finale. In de knock-outfase, zo redeneerden ze, zijn goals nog waardevoller; de groepsfase zou Nederland ook moeten kunnen overleven zonder deze variant. En je kunt hem maar één keer inzetten. Als je zo’n variant toepast, weten de andere teams het ook, en moet je iets nieuws verzinnen.
Alleen: zulke lucratieve varianten verzin je niet zomaar. ‘De variant bood ons een grote kans op een goede kans’, zegt Hoek. ‘Ook omdat hij simpel was, en dus snel en makkelijk trainbaar.’ De Weghorst-variant was – met andere woorden – een zeldzame gouden kogel die zorgvuldig gebruikt moest worden.
In de achtste finale tegen de Verenigde Staten – de eerste wedstrijd in de knock-outfase – kreeg Nederland geen vrije trap op een bruikbare plek. Ook in de volgende wedstrijd, de kwartfinale tegen Argentinië, leek er geen gelegenheid te komen om de gouden kogel in te zetten. Tot de 91ste minuut – net toen de nood voor een doelpunt het hoogst was.
Bij een 2-1-achterstand, en met nog negen minuten blessuretijd te spelen, schopte de Argentijn Nicolás Otamendi wild tegen Cody Gakpo’s voet, twee meter buiten het strafschopgebied. Een prima plek voor de variant, dacht keeper Andries Noppert, en dacht ook Daley Blind, toen al gewisseld, vanaf de bank. ‘Ik zat naast Marten de Roon, en wij zeiden tegen elkaar: het kan, het kan.’
En inderdaad leek het te gaan gebeuren: Berghuis, Gakpo en Koopmeiners vergaderden bij de bal, Weghorst stond klaar in positie, terwijl Denzel Dumfries irritant tussen keeper Emiliano Martínez en zijn muur ging staan. Dat stoorde Martínez bij het neerzetten van de muur, wat een belangrijk neveneffect had: de Argentijnen zouden nog meer uitgaan van een direct schot op doel – en daardoor, zonder het te weten, de variant kansrijker maken.
En de Argentijnen hadden nog een tweede scenario om hun hoofd over te breken.
Bij de tweede paal stonden Nathan Aké, Virgil van Dijk en – klaar met het etteren bij Martínez – Dumfries paraat, Nederlands beste koppers, die met een voorzet wel raad zouden weten. Door Argentijnse ogen een groot gevaar; in de Nederlandse samenzwering een misleiding van de werkelijke bedoeling.
Maar het team zag uiteindelijk af van de ‘Woutje Weghorst’; mogelijk omdat de bal niet ideaal lag en er niet genoeg ruimte overbleef voor Weghorst om te draaien en te scoren. Hoe dan ook: Berghuis ging voor het directe schot – en schoot tegen een Argentijn aan.
De tijd tikte verder weg, de nederlaag naderde. Maar in de honderdste minuut maakte Germán Pezzella een overtreding op Wout Weghorst, en de tweede kans voor de ‘Woutje Weghorst’ diende zich aan.
Een kwestie van inschatten
Er waren alleen wat problemen.
Probleem 1: de spelers die hadden getraind op de variant waren al gewisseld. Daley Blind was in de training de passer geweest; de ontvanger-afmaker was Memphis Depay – een geweldige combinatie. Blind is een van de beste passers in het voetbal, die ook onder druk het simpele balletje op de juiste snelheid zou geven. ‘En Memphis is erg goed in het wegdraaien van een tegenstander’, zegt Hoek.
Maar Blind en Depay zaten al op de bank. Tijdens de wedstrijdbespreking voor ‘Argentinië’ had de hele ploeg de beelden nog eens te zien gekregen; de hele ploeg had gegniffeld om de radeloze Bielefelders, de hele groep wist: dit is een optie. Maar ja: er is een reden dat de theorie de praktijk zelden de groetjes doet.
Want ja: doe het maar eens. Op het moment zelf bekroop Koopmeiners de twijfel. Zou Weghorst de variant echt nog verwachten?
Als Memphis en Blind nog op het veld hadden gestaan was het simpeler geweest. Ze zouden elkaar met oogcontact een signaal hebben gegeven; de Argentijnen zouden niks in de gaten hebben. Nu moest Koopmeiners het doen met Weghorst, Luuk de Jong en Frenkie de Jong – vier spelers die de variant weliswaar kenden, maar er niet samen op hadden getraind.
Ja, Weghorst stond op de juiste plek, zag Koopmeiners, dus dat sprak ervóór. En Weghorst is ook zo’n speler die de bal altijd verwacht. Maar nee, volledige zekerheid had hij niet, en kon hij ook niet krijgen. Ze hadden geen subtiel signaal afgesproken.
Nu Weghorst nog inseinen was ook geen optie. Al te opzichtige communicatie met Weghorst zou argwaan wekken bij de Argentijnen. Sterker, élke communicatie zou argwaan wekken, dacht hij, zelfs maar kijken naar Weghorst. Dat zou fataal kunnen zijn. Misleiding was immers de kern van de variant.
Dus wat moest hij? Moest hij op dat moment, bij die stand, in zo’n wedstrijd, in plaats van te schieten, het risico nemen dat Weghorst het passje niet zou verwachten?
Probleem 2: de situatie was niet ideaal voor de variant.
Toen Weghorst hem met Wolfsburg had gedaan, lag de bal verder weg van de goal. De muur stond dus ook verder van de goal. De verdedigers stonden minder dicht op elkaar gepakt. En dat gaf Weghorst – die met zijn 1 meter 97 toch al een grotere draaicirkel heeft dan Memphis – genoeg ruimte om te draaien en scoren.
Nu lag de bal een meter of vier buiten de zestien. De muur stond op elf meter van het doel. Weghorst zou heel snel moeten draaien, en moeten hopen dat Emiliano Martínez, de Argentijnse keeper, niet direct heel dicht op hem zou zitten. De variant kón, maar het luisterde nauw – zeer nauw. Hem wel of niet uitvoeren was, kortom, een kwestie van inschatting.
Gakpo bleef de situatie inschatten. Leken hun medespelers de variant te verwachten? Liepen de Argentijnen niet in de weg? Was er genoeg ruimte voor Weghorst? ‘Cody bleef kijken of het kon of niet’, zegt Koopmeiners. ‘Ik wilde vooral niet naar Wout kijken.’ De Argentijnen zouden onraad kunnen ruiken.
Frans Hoek, op de bank naast Van Gaal, ging zich er niet mee bemoeien. Bemoeien was ten eerste geen optie omdat dat slapende Argentijnen zou kunnen wakker maken. Ten tweede vindt Hoek dat de spelers zulke beslissingen moeten nemen. ‘Zij staan op het veld, zij schatten in of het kan, zij kiezen de uitvoering. Dat is niet aan de coach.’
‘Er zijn weleens minder belangrijke momenten geweest’, zegt Teun Koopmeiners. ‘En dus dacht ik eerst: ik ga gewoon [direct] schieten. Ik ga ’m maken.’
Hinderen – maar dan niet hinderlijk
Ondertussen was er nog iemand met een probleem: Frenkie de Jong, die in het nepmuurtje stond.
De Jong had een belangrijke bijrol: hij moest voorkomen dat een tegenstander het simpele passje van Blind op Memphis – nu dus Koopmeiners op Weghorst – zou onderscheppen, door een tegenstander te ‘blokken’. Dat wil zeggen: zo in de weg te staan dat die tegenstander Memphis niet zou hinderen de bal mee te nemen naar de goal. Wolfsburg had dat heel succesvol gedaan; De Jong moest dit nadoen.
Dat blokken had De Jong tijdens de training zorgen gebaard, zo merkte Hoek. Zou zo’n opzichtig blok niet worden afgefloten door de scheidsrechter? In de tijd van de VAR – de videoscheidsrechter die alles kan zien – zou zo’n blok een risico vormen. Een blok is een vorm van obstructie, en obstructie is een vergrijp dat kan worden bestraft door scheidsrechters.
En als dat gebeurt, dan heb je je gouden kogel verschoten.
Het geluid in het stadion was hels. Argentijnse fans floten, scheidsrechter Lahoz zette de Argentijnse muur op afstand, Messi kreeg geel voor protesteren. Er was nog wat tijd, maar Lahoz ging Gakpo en Koopmeiners binnen een paar tellen manen het spel te hervatten. Gakpo was duidelijk. Koopmeiners: ‘Hij zei: “We kunnen ’m doen. We moeten de variant doen.”’
In een flits wist Koopmeiners dat Gakpo gelijk had. Maar veel in hem vocht tegen het idee.
Dit was de laatste kans om in het toernooi te blijven. Schieten was Koopmeiners’ specialiteit. Niet schieten maar passen, was de rationele keuze. Maar het was ook een waanzinnige gok. Wat als Weghorst de bal niet verwachtte? Wat als er een Argentijns been tussen zou komen, en Nederland – nee, hij, Teun Koopmeiners – het WK zou verprutsen?
Als hij zou schieten en de muur raakte, zou niemand hem erop aankijken. Maar als hij de variant zou doen, en het ging mis, dan zou hij het weken, maanden of zelfs jaren te horen krijgen. Hij zou degene zijn die Nederland uit het toernooi had geknikkerd, met iets wat dan zou worden bestempeld als een frivool ideetje. Des te meer omdat Koopmeiners zo’n goed schot heeft: waarom dan zo’n kans inruilen voor zo’n variant? Waarom een zeker schot inruilen voor een onzekere kans op een beter schot?
Lahoz was nog steeds bezig, Gakpo bleef de situatie bekijken om te zien of die zich leende voor de variant, of de Argentijnen niet in de weg liepen. Dat deden ze niet. Koopmeiners: ‘Dus Cody zei nog eens: “We moeten het proberen. Het kan.”’
Direct schieten bood een goede kans op een doelpunt, zeker. Maar de variant bood een betere kans op een doelpunt. Bovendien – en dat was een grote bonus – de Argentijnen verwachtten op dit moment, bij deze stand, zeker niet dat de Nederlanders zoiets zouden durven. In zo’n situatie schiet je gewoon. Dat zou Weghorst nog meer ruimte verschaffen om van dichtbij op goal te schieten.
Als Wout tenminste wist wat er ging gebeuren.
Al deze gedachten flitsten meer door Koopmeiners’ hoofd dan dat hij ze bewust dacht. Voor denken was ook geen tijd. Het was tijd om een keuze te maken.
Gakpo had gelijk.
‘Oké’, zei Koopmeiners. ‘We doen hem.’
Ook al wist hij niet zeker of Weghorst hem verwachtte.
‘Het was’, zegt Koopmeiners, ‘een beetje een gokje.’
Een schitterend moment
En toen, net toen hij zijn twijfels had begraven, deed Lionel Messi ze weer uit hun graf herrijzen. Messi was in de weg gaan lopen. Hij liep rond de plek waar de bal heen zou gaan; vlak bij het pseudomuurtje van Luuk de Jong, Weghorst en Frenkie de Jong. Had Messi iets in de gaten?
Messi zou een probleem zijn. Je kon wel met een blok voorkomen dat één Argentijn Weghorst in de weg zou gaan lopen – de taak van Frenkie de Jong – maar twee spelers op die plek wegwerken? Dat werd wel heel lastig.
Abort mission.
Koopmeiners voelde zich acuut lichter. De veilige optie, schieten, was nu de enige en beste optie. Niet hoeven twijfelen was wel zo prettig. Maar dit gevoel duurde nog geen seconde, want toen liep Messi toch weer weg. Dat kwam door de Argentijnse middenvelder Enzo Fernández.
Fernández had Messi gewezen op de buitenkant van het strafschopgebied. Daar was gevaar. Nathan Aké, Virgil van Dijk, Denzel Dumfries, de drie uitstekende Nederlandse koppers, stonden daar tegen slechts twee Argentijnen. Ze zwaaiden naar Gakpo en Koopmeiners, zo van: hier die bal, we staan vrij! ‘We wilden de aandacht van de Argentijnen daarop vestigen’, zegt Hoek.
Voor wie het plan kende, was wat er toen gebeurde een schitterend moment. Fernández zag precies het gevaar waarvan Frans Hoek wilde dat hij het zou zien. Fernández gebaarde naar Messi; Messi gebaarde naar Fernández. Uitkomst van het spoedoverleg: Fernández bleef bij het pseudomuurje, Messi ging de zwaaiende Nederlandse koppers helpen neutraliseren.
De Argentijnen tuinden erin.
Resume mission.
De Argentijnen zouden een schot vermoeden, of desnoods een voorzet naar Van Dijk, Aké en Dumfries, maar nooit wat er zou gaan gebeuren.
10 minuten 27 seconden: Mateu Lahoz floot. Koopmeiners zette pasjes naar de bal, ‘ik vormde mijn lichaam alsof ik ging schieten’, en speelde een lullig passje over een meter of acht naar Weghorst. Die nam de bal mee, draaide open richting de goal, en voelde Enzo Fernández in zijn rug, want Frenkie de Jong had Fernández niet goed kunnen blokken.
Maar het maakte niet uit. Weghorst was te groot, te sterk, te intrinsiek gemotiveerd om deze goal te maken, om zíjn goal te maken, waardoor Fernández alleen maar kon mismaaien naar de bal. Weghorst raakte de bal niet goed, maar wel goed genoeg.
2-2.
De Nederlandse reservebank, een oranje plukje supporters in het stadion, miljoenen Nederlandse woonkamers en het halve internet ontplofte. Wat een ongekend lef, wat een instant-WK-historie, wat een verandering in het momentum van de wedstrijd.
‘We hadden toen het gevoel’, zegt Teun Koopmeiners, ‘dat we de wedstrijd zouden gaan winnen.’
Naschrift: Dit verhaal had ik, na gesprekken met Frans Hoek, Teun Koopmeiners en Daley Blind begin 2023, al meer dan een jaar klaarliggen. Ondertussen schreef Rypke Bakker van NU.nl – op basis van gesprekken met Hoek en Koopmeiners – dit uitstekende verhaal. De artikelen lijken erg op elkaar, maar zijn dus onafhankelijk van elkaar tot stand gekomen. - MdH.