The Washington Post floreerde onder Trump. Nu kwakkelt de krant van politiek Amerika
Het presidentschap van Donald Trump was een verschrikking voor de democratie en een zegen voor de journalistiek in de Verenigde Staten. Voor The Washington Post – die samen met The New York Times en The Wall Street Journal de drie-eenheid van traditionele Amerikaanse kwaliteitskranten vormt – resulteerden Trumps bizarre capriolen in het Witte Huis in een tweede boost. (In 2013 had Amazon-topman Jeff Bezos het noodlijdende dagblad al een ruimhartige financiële injectie gegeven.)
2016 tot en met 2021, de tijdspanne van ‘American carnage’* tot corona, waren de vette jaren voor de WaPo, schrijft de goed ingevoerde mediaverslaggever Brian Stelter in The Atlantic. Het aantal unieke bezoekers aan de website explodeerde tot 100 miljoen per maand; jaar na jaar sleepte de krant een prestigieuze Pulitzerprijs in de wacht voor haar journalistiek.* Het probleem was dat het medium geen rekening hield met het risico dat die roze wolk ook weer kon verdwijnen.
Terwijl grote concurrent The New York Times flink investeerde in verbreding van haar aanbod – de testpanels van Wirecutter, sportsite The Athletic, het razend populaire spel Wordle – zagen de redacteuren in Washington D.C. met lede ogen aan hoe hun eigen bestuur nauwelijks innoveerde.
Uit gesprekken met meer dan zeventig betrokkenen maakt Stelter op dat eigenaar Bezos zich steeds minder liet zien op de redactie, dat de nieuwe algemeen directeur er bij collega’s op aandrong te zwijgen over diens vermeende rol bij een afluisterschandaal binnen de roddelpers in het Verenigd Koninkrijk, en dat oudgedienden als Bob Woodward (Watergate) en Marty Baron (Spotlight) intern steeds nadrukkelijker hun zorgen uitten.
Voor alle betrokken burgers in D.C., de VS en ver daarbuiten valt te hopen dat The Washington Post heelhuids opkrabbelt uit deze chaotische episode in haar 146-jarige bestaan.
The Atlantic: ‘The Real Story of the Crisis at The Washington Post’ (Leestijd: 45 minuten)