Regeren is misschien wel de laatste verdedigingslinie tegen radicaal-rechts
Gisteren stond het kabinet Schoof-I op het bordes, met de PVV van Geert Wilders als grootste coalitiepartner. Een jaar geleden peilde zijn partij op vijftien zetels;* nu heeft hij de touwtjes in handen. Met omvolkingsdenker Marjolein Faber op Asiel* en Ongehoord Nederland-babbelaar Reinette Klever op Ontwikkelingshulp.* Radicaal-rechts is in razend tempo genormaliseerd.
Maar voor progressief Nederland mag dit geen reden zijn om de moed in de schoenen te laten zakken. Integendeel: een kabinet met de PVV als grootste partij kan, paradoxaal genoeg, juist dienen als laatste verdedigingslinie tegen een verdere opmars van radicaal-rechts. Kabinet Schoof-I biedt, naast gevaren, ook een kansrijk experiment. Hear me out.
Regeren is halveren
Regeren is halveren, luidt een Haags adagium.* Sinds 2003 waren er twintig deelnemers aan coalities; slechts drie keer kregen ze er zetels bij. Soms viel dat mee – het CDA verloor vier zetels in 2021 – maar vaak volgde een harde afstraffing. Zo verloor het CDA 20 zetels in 2010, de PvdA 29 zetels in 2017, en D66 15 in 2023.
Want wie macht wil uitoefenen, moet zich wagen aan de koehandel van coalitievorming. Na een campagne vol mooie beloftes verdwijnt een aanzienlijk deel van je partijprogramma al gauw in de shredder. Daar sta je dan, met je zetels, je ministeries en een teleurgestelde achterban.
Het brede midden heeft deze zware last jarenlang gedragen. Sinds 2003 kende Nederland zeven verschillende kabinetten en ongeveer twintig fracties in de Tweede Kamer. Slechts vijf daarvan namen de verantwoordelijkheid voor het landsbestuur op zich: VVD, CDA, PvdA, D66 en ChristenUnie. Zij moesten dagelijks beslissen over het belastinggeld van kiezers, waarbij niet zelden spanning zat tussen wat populair was en wat verstandig – denk alleen al aan het verhogen van de AOW-leeftijd.
Oppositie voeren is rijden op een racefiets met de wind in de rug; regeren is de Mont Ventoux beklimmen met een lekke band
Daartegenover staat de oppositie. Dag in, dag uit presenteerde Geert Wilders simpele, populaire voorstellen die nooit de praktijktest ondergingen: van gesloten grenzen tot het verlagen van de AOW-leeftijd. Om nog te zwijgen over het verlagen van de energiebelasting, de btw op boodschappen, sociale huurprijzen en brandstofaccijnzen, en het schrappen van de vliegtaks en het eigen risico.*
Nooit hoefde Wilders te leveren – zelfs een doorrekening van het Centraal Planbureau was voor hem te veel gevraagd.* Vrijuit kon hij tekeergaan tegen de voortmodderende verantwoordelijken.
Die tijd is nu voorbij.
Welkom in Vak K
Slechts één club uit de oude garde behoudt zijn plek in de coalitie (VVD), terwijl drie nieuwkomers – NSC van Pieter Omtzigt, BBB van Caroline van der Plas en de PVV van Wilders – hun eerste schreden zetten op het gladde parket van Vak K.
Plotseling liggen elke persoon en elk besluit onder een vergrootglas. Neem nu Mona Keijzer. Zij is vanaf vandaag als minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening belast met de bouw van 100.000 nieuwe huizen per jaar.* Zij vindt dat stikstofregels hierbij geen probleem mogen vormen.* Maar de BBB-bewindvoerder ondernam zelf jarenlang juridische stappen om woningbouw in haar eigen omgeving te blokkeren met stikstofregels.*
Dirk Beljaarts, de PVV-minister van Economische Zaken, is zelf verwikkeld in een faillissementszaak.*
En Dick Schoof, de nieuwe premier, nam als baas van de AIVD omvolking op in nationale terrorismebeoordelingen – dit zou niet los te zien zijn van een oproep tot geweld en zelfs ‘rassenoorlog’* – maar zal nu samenwerken met twee ministers die deze complottheorie hebben rondgebazuind.
De laatste periode dat een radicaal-rechtse partij in een coalitie zat – de LPF in 2002 – duurde minder dan een jaar; daarna verloor ze achttien zetels. Zelfs toen Wilders in een gedoogconstructie aan de macht rook in 2010, hield hij het niet langer dan twee jaar uit en verloor vervolgens negen zetels.* Oppositie voeren is rijden op een racefiets met de wind in de rug; regeren is de Mont Ventoux beklimmen met een lekke band. Is de PVV daar een meester in? Ik betwijfel het.
In het buitenland zien we al de contouren van zelflerend vermogen
We kunnen ook over de grenzen zien hoe het Wilders kan vergaan. In het Verenigd Koninkrijk wordt deze zomer de populistische revolte van Brexit, geleid door figuren als Nigel Farage en Boris Johnson, hard afgestraft.
Uit kiezersonderzoek blijkt dat de overgrote meerderheid van de Britten denkt dat het verlaten van de EU nadelig is geweest voor het land, de economie, de beheersing van immigratie, de gezondheidszorg en de prijzen van boodschappen. De Conservatieve Partij, die steeds verder opschoof naar radicaal-rechts en verantwoordelijk is voor deze chaos, staat voor haar grootste nederlaag ooit.
Vanaf vandaag zal ook de partij van Wilders aangekeken worden op dingen die misgaan in dit land
Vorig jaar raakte de radicaal-rechtse partij Recht en Rechtvaardigheid in Polen na acht jaar regeren de door haar geleide meerderheid kwijt,* ten faveure van Donald Tusk, een uitgesproken eurofiel met tegenovergestelde ideeën.
In tegenstelling tot veel van hun rechtse bondgenoten wisten de radicaal-rechtse Zweden-democraten* en Fidesz* van de Hongaarse premier Viktor Orbán, die beide in de regering van hun land zitten, geen zetelwinst te boeken tijdens de Europese Parlementsverkiezingen.
We zien de eerste contouren van een zelflerend vermogen.
En Giorgia Meloni in Italië dan? Ja, de extreemrechtse premier is bijna twee jaar na haar aantreden nog behoorlijk populair.* Maar ze heeft al heel wat stokpaardjes naar de slacht gebracht. Eerst wilde ze uit de Europese Unie, maar zodra ze premier werd, trok ze die keutel in.* Eerst zei ze dat massa-immigratie de Europese identiteit vernietigt, maar vorige zomer keurde haar regering stilletjes goed dat er tussen 2023 en 2025 452.000 extra werknemers van buiten de EU Italië mogen binnenkomen.* Eerder prees ze de Russische president Vladimir Poetin na zijn overwinning bij de ‘verkiezingen’,* nu steunt ze resoluut Oekraïne.
Voor radicaal-rechts in de regering geldt een Wilders-mantra: normaal doen, of opzouten.
Ik vraag lezers niet om enthousiast te zijn over dit PVV-kabinet – het is onmiskenbaar deprimerend dat iemand als Faber straks bevelen geeft aan een ministerie. Maar het is niet alleen maar ellende – dit kan ook de laatste verdedigingslinie tegen radicaal-rechts zijn.
Vanaf vandaag zal ook de partij waar Wilders het enige lid van is aangekeken worden op dingen die misgaan in dit land. Het tijdperk van luidkeels maar betekenisloos commentaar leveren vanaf de zijlijn is definitief voorbij.