De VAR moet maar eens naar jou gaan kijken, verwende voetbalfan
We wilden precisie, we kregen precisie. We wilden gerechtigheid, we kregen gerechtigheid. En wat doen we? We jengelen. Wij – voetbalfans, voetbalvolgers, voetbaljournalisten – zijn verwende kinderen.
De meestbesproken speler op dit EK is niet Kylian Mbappé, niet Jude Bellingham, en ook niet Toni Kroos.
Anders dan Mbappé, Bellingham en Kroos maakt deze speler nauwelijks fouten, en op dit EK tot nu toe zelfs niet eentje. Maar anders dan Mbappé, Bellingham en Kroos krijgt hij eindeloze hoeveelheden kritiek te verduren.
Vrienden heeft hij niet, alleen vijanden en een handjevol neutralen die soms kort voor hem klappen, maar ieder moment zijn vijand kunnen worden. Wie deze betreurenswaardige speler is?
De video-assistent-scheidsrechter – de VAR.
Grote mensen zijn boos omdat de spelregels worden toegepast
Welke misdaad de VAR heeft begaan?
Hou je vast.
Het toepassen van de spelregels.
De boosheid over de VAR sluimert voortdurend, maar de grote uitbarsting kwam door twee momenten tijdens de wedstrijd Duitsland-Denemarken op 29 juni.
Wat er toen gebeurde? In de 48ste minuut maakt de Deense speler Joachim Andersen de 1-0. Of toch niet: de VAR constateert strafbaar buitenspel van de Denen. Geen geldig doelpunt, maar een vrije trap voor Duitsland.
Uit de aanval die volgt uit die vrije trap schiet een Duitser over. Doeltrap voor Denemarken. Of toch niet: de VAR heeft iets gezien. Joachim Andersen – diezelfde Andersen wiens doelpunt zojuist is afgekeurd – raakt een Duitse voorzet lichtjes met zijn uitgestoken hand.
‘Als hier een strafschop voor gegeven gaat worden’, zegt de NOS-commentator, ‘kunnen we er wel mee ophouden.’ Andersen staat zo dicht bij de Duitser die de voorzet geeft dat hij er niks aan kan doen dat de bal tegen zijn hand komt. Maar ja: afstand tot de bal is geen criterium meer in de beoordeling van hands. Scheidsrechter Michael Oliver heeft aan de monitor dan ook weinig tijd nodig voor zijn oordeel.
Strafschop!
Iedereen boos.
En ook al zijn de beslissingen van de scheidsrechter juist, de boosheid valt te begrijpen. Het afgekeurde doelpunt voor Denemarken voelt als een prima doelpunt (de Duitsers protesteren ook niet), terwijl de toegekende strafschop voor Duitsland gezocht voelt. Zonder VAR was het vrijwel zeker 1-0 voor Denemarken geweest. Met de allesziende VAR is het 1-0 voor Duitsland.
De boosheid neemt toe wanneer de televisie het bewijs voor het buitenspel toont: Thomas Delaney stond een teenlengte buitenspel. De Deense bondscoach Kasper Hjulmand is verontwaardigd. Een teenlengte, dat kun je technologisch helemaal niet bewijzen! En hoe weet je precies wanneer de bal vertrekt van de voet van de speler die de pass geeft?
Op sociale en professionele media krijgt Hjulmand de dagen erna bijval. Dit is niet waar de VAR voor is uitgevonden! Dit gaat in tegen de aard van de sport! Dit schiet zijn doel voorbij! Dit gaat niet meer over duidelijke fouten! De exacte nanoseconde van het moment van spelen kan niet worden bepaald! De VAR lijdt aan autisme! Zelfs de tegenstander protesteert niet!
Buitenspel dat je niet ziet is nog steeds buitenspel
Wat te denken van deze argumenten? Om te beginnen met het laatste argument: dat de tegenstander niet protesteert, betekent natuurlijk niet dat het geen buitenspel kan zijn.
Als er een tak in het bos valt en er niemand is die de tak ziet vallen, dan is die tak alsnog gevallen. (Alleen filosofen met te veel vrije tijd twijfelen daaraan.) En in dit geval hangt het bos ook nog eens vol met heel dure camera’s. Of je het leuk vindt of niet: de tak – de teen – is high-definition in beeld.
En dat lijntje dat je in beeld ziet? Dat is niet getrokken door een mens, maar door een computerprogramma dat het moment dat de bal wordt geraakt nagenoeg perfect* koppelt aan de positie van spelers. Dus ja, dat Thomas Delaney buitenspel stond is vrijwel zeker, ook al was het centimeterwerk en had niemand het in de gaten.
En wat hadden de scheidsrechters anders moeten doen? Stel je voor dat de Deense goal was goedgekeurd, zoals critici kennelijk graag hadden gezien. Wat een prima doelpunt leek, zou een paar tellen later een onaanvaardbare misser zijn gebleken. Op basis van exact hetzelfde VAR-bewijs – die teen staat buitenspel! – had het alsnog tot eindeloos gejengel geleid.
Want het laat zich raden wat in dat geval de commentaren waren geweest. Dat op zo’n belangrijk toernooi zulke simpele feitelijke fouten worden getolereerd! Dat de beste ploeg van het toernooi is uitgeschakeld door een ongeldig doelpunt! Terwijl iedereen het in de herhaling zo kan zien – kijk maar naar dit beeld! Dit kan toch niet in de 21ste eeuw, met die geweldige technologie!
Ja, de Deense goal vóélde geldig. De regelmakers van het voetbal – en de handhavers; de scheidsrechters – hebben deze gevoelens ook. Maar wat dóé je met die gevoelens? Gevoelens over wat een geldig doelpunt is, laten zich niet zo makkelijk vatten in regels. Tenminste, niet in regels die geen nieuwe gevoelens van onrechtvaardigheid opwekken.
De prijs die we voor meer rechtvaardigheid betalen
Dan het argument dat deze situaties niet de reden zijn waarvoor de VAR is bedacht.
Ook daar zit wat in. De VAR werd ingevoerd na ophef over fouten die ook met het blote oog te zien waren – ‘clear and obvious errors’. En dus, redeneren de critici, had het Deense doelpunt niet afgekeurd moeten worden. Een teenlengte buitenspel is niet ‘clear and obvious’.
Alleen: bij zwart-witbeslissingen zoals deze, gaat het niet om hoe ver iemand buitenspel staat. Je staat in buitenspelpositie of niet. Als de scheidsrechter denkt van niet, en de camera’s weten van wel (of andersom), dan moet de VAR ingrijpen – of het nu om meters of centimeters buitenspel gaat.
De term ‘clear and obvious error’ slaat vooral op regels die interpretatie vergen. Is een aanraking van de bal met de hand een strafbare aanraking of niet? Is een overtreding stevig genoeg voor een strafschop? De VAR grijpt alleen in als deze de inschatting van de scheidsrechter ‘clearly and obviously’ fout vindt.
Anders gezegd: een beetje meningsverschil tussen scheidsrechter en VAR leidt niet tot een ingreep van de VAR, een groot meningsverschil wel. Maar bij buitenspelposities zijn er geen gradaties, en dus zijn er ook geen meningsverschillen over tussen scheidsrechters en VAR’s. Ook al zag niemand het en ook al was het maar een teenlengte, Delaney stond buitenspel.
Maar goed, stel dat we het criterium ‘clear and obvious’ ook op buitenspel toepassen. En laten we zeggen dat een teenlengte buitenspel niet meer genoeg is. Hoe ver moet iemand dan wel buitenspel staan, voordat het ‘clear and obvious’ is? Daar krijg je geen goed antwoord op, omdat er geen goed antwoord op bestaat. Verleg de grens een paar centimeter, en de ophef migreert enthousiast mee.
Voetbal bestaat uit regels; regels hebben grenzen; grenzen leiden tot grensgevallen; en grensgevallen leiden tot wrede beslissingen – welke regels er ook zijn. Die wrede beslissingen zijn de prijs die je betaalt voor meer rechtvaardigheid en minder willekeur. Verplaats je in de positie van een regelmaker, en de sport blijkt opeens een stuk complexer.
Veel critici gaan hieraan voorbij. Ze impliceren dat de regelmakers en scheidsrechters – ‘de rekenmeesters’, ‘de boekhouders van het voetbal’ – volop genieten van hun ‘freaky’, ‘autistische’, ‘technocratische’ ‘lijntjestrekkerij’ (bloemlezing AD* en de Volkskrant* ). Dat is niet zo: scheidsrechters en regelmakers zien het als een noodzakelijk en/of onvermijdelijk kwaad.
Een onvermijdelijk kwaad voor een prima doel overigens: het toepassen van de spelregels. En dat maakt de ophef zo curieus. Want waar zijn de critici van de VAR nu eigenlijk boos over? Dat de VAR de spelregels toepast?
Het nut van de VAR is alleen te zien als de VAR er niet is – dat is het probleem
‘There is no glory in prevention’, zei* een viroloog tijdens de coronapandemie. Maatregelen tegen het virus hielpen besmettingen voorkomen, maar omdat er weinig besmettingen volgden, leken de maatregelen zinloos – en wekten ze ergernis op.
Dat geldt ook voor de VAR. De bizarre fouten die scheidsrechters vroeger maakten, doen zich dankzij de VAR niet meer voor. De ergernissen over de VAR worden breed uitgemeten, terwijl de winst die de VAR boekt snel vergeten wordt, laat staan dat die wordt gevierd – terwijl daar zat aanleiding voor is.
Scheidsrechter Ivan Kružliak meende dit EK bijvoorbeeld te zien dat Memphis Depay hands maakte bij de 2-2 tegen Oostenrijk; een blunder die hem zijn hele carrière zou hebben achtervolgd, maar die vermaledijde, millimeterneukende VAR corrigeerde hem – zonder blije ‘lang leve de VAR’-columns tot gevolg.
Dat het nut van de VAR vooral te zien is als de VAR er niet is, verklaart waarom de VAR weinig vrienden heeft. En zelfs van flinke misdaden wordt beschuldigd. ‘Ook de VAR verdient een VAR’, schrijft* de verslaggever van de Volkskrant. ‘Verzin iets. Stop in elk geval met het slopen van de sport.’
Bij dat ‘verzin iets’ sluit ik me van harte aan. Ik zou er zelfs een regel van willen maken. Wie pissig is over de huidige VAR en daarover wil appen, schelden, twitteren of columns wil schrijven, mag niet alleen naar anderen wijzen en moet zelf met een verbetering komen.
Een nieuwe spelregel: zeiken over de VAR mag, maar alleen als je ook een oplossing hebt
Een zinnig alternatief voor de huidige VAR-regels bedenken is nog niet zo makkelijk, blijkt als we kijken naar drie van de meestgenoemde suggesties.
Eén: het invoeren van een foutmarge bij buitenspel, zodat het zeker is dat iemand ‘zeker’ buitenspel stond. Zo werkt de foutmarge op de snelweg ook. Waarschijnlijk reed je 110, maar in elk geval reed je 106, en dus reed je harder dan 100. Mooi! Maar weet wel: in de Eredivisie wordt dit al gebruikt. Is er minder gezeur?
Bovendien: een foutmarge neemt de bron van de grootste boosheid niet weg. Neem het doelpunt van Andersen. Dat doelpunt voelde geldig, en het afkeuren onrechtvaardig, omdat ‘live’ niemand een vergrijp vermoedde; alleen de VAR zag het. Ergerlijk, zonder meer. Maar een extra teen foutmarge erbij had daar weinig aan veranderd.
Twee: de beroemde voormalige Arsenal-trainer Arsène Wenger wil dat bij de buitenspelregel het zogeheten ‘daglicht’-criterium wordt toegepast. Een speler zou volgens dat criterium pas buitenspel staan als er geen enkele overlapping is met de laatste tegenstander. Je staat dus alleen buitenspel als er ‘licht’ is tussen het achterste lichaamsdeel van de aanvaller en het voorste deel van de verdediger.
Maar ook dan schuift het gejengel gewoon mee. Een doelpunt dat in het nieuwe regime een prima doelpunt lijkt, zal dan nog steeds op centimeters afgekeurd kunnen worden – alleen ligt het lijntje even verderop. Geldig voelende doelpunten kunnen dan nog steeds worden afgekeurd om een millimeter.
Maar, zeggen de voorstanders, we krijgen wel meer goals met deze regel! Zou het? Het tegendeel is evenzeer te verwachten. Verdedigers zullen uit voorzorg wat meer naar achteren lopen. Gevolg: het spel als geheel wordt eerder verdedigender, het aantal doelpunten neemt af.
Een derde alternatief voor de VAR is het invoeren van ‘challenges’. Dat betekent dat de VAR niet meer zelfstandig optreedt, maar alleen op verzoek van coaches in actie komt. Die mogen dan twee keer per wedstrijd de VAR inzetten om een beslissing van de scheidsrechter aan te vechten (te ‘challengen’).
Dit zou kunnen helpen tegen de vertraging tijdens wedstrijden met veel VAR-checks die het spel stilleggen. Alleen zijn die er nauwelijks. Doe eens een gok: hoe vaak moet een scheidsrechter tijdens een wedstrijd gemiddeld naar de monitor aan de kant van het veld? Eens in de drie wedstrijden maar.*
Dit is dus een oplossing voor een probleem dat niet zo heel groot is. Wel schept het een nieuw probleem: als de challenges op zijn, zullen er alsnog wedstrijden worden beslist door evidente fouten. Dat zullen we dan moeten accepteren.
En dat ging natuurlijk zo lekker voordat de VAR werd ingevoerd.
Even stilzitten mensen, de VAR gaat naar ons kijken
Voetbal, wij en de VAR: we wilden precisie, we kregen precisie. We wilden transparantie, we kregen transparantie. We wilden gerechtigheid, we kregen gerechtigheid.
En wat doen we? We jengelen.
Wij – voetbalfans, voetbalvolgers, voetbaljournalisten – zijn verwende kinderen. We reageren zonder de consequenties van onze keuzes te doorzien. We zien niet dat nieuwe regels nieuwe problemen veroorzaken. We zijn verslaafd aan gezeik.
Tijd dat de VAR eens naar ons gejengel gaat kijken. Het zal vermoedelijk geen kwestie van teenlengtes zijn.