Als Leo iets vertelt over de situatie waarin hij opgroeide, ziet hij vaak al snel verdwaasde blikken en open monden om zich heen.

De band met zijn streng religieuze ouders was heel moeizaam toen hij opgroeide. Op school werd Leo veel gepest en hij ging daarom liever niet dan wel. In zijn puberteit kende hij meer hulpverleners dan vrienden. Eigenlijk deed Leo altijd moeite om zo onzichtbaar mogelijk te zijn.

Eens volwassen werd hij door zijn ouders verstoten. Om nog iets van het leven te maken, probeerde hij verschillende studies. Maar dat was geen onverdeeld succes: op zijn achtentwintigste was Leo een onzekere, gesjeesde student, alleen op de wereld met een gigantische schuld.

Als hij terugkijkt op zijn jongvolwassen leven, moet Leo erkennen dat eigenlijk niemand doorhad dat hij in de shit zat. Hij voelde zich hopeloos en stuk van schaamte. Alsof hij in een tunnel zat: hij kroop maar door, Geregeld waren er momenten waarop hij het leven niet langer zag zitten, waarop hij uitgeput was van de stress en onzekerheid.

Toen Leo de talkshow van Oprah Winfrey op tv zag, raakte hij gefascineerd door haar verhaal. Het was hoopvol. Winfrey groeide op in bittere armoede, in haar jeugd werd ze structureel misbruikt, Was Leo’s kutleven in vergelijking met dat van haar wel echt zo kut? En kijk waar ze uiteindelijk gekomen is.

Als zij het kan, zo dacht Leo – die veel minder hoge ambities had – moet het bij mij ook lukken. Hij vond een baantje als uitzendkracht en werkte zich langzaam op. Op dit moment, bijna twintig jaar later, is hij directeur Advies, Strategie en Kennis bij een koepelvereniging van de uitzendbranche.

Een hardnekkige kloof

Maar zijn achtergrond werkt in hem door, dat merkt Leo ook in het dagelijks leven. Bijvoorbeeld in het weekend, wanneer hij met zijn kinderen naar de hockeyclub gaat. Langs de lijn staan allemaal hartstikke aardige mensen, daar niet van, maar toch voelt Leo zich nog regelmatig een buitenstaander. Wanneer iemand bijvoorbeeld als vanzelfsprekend op een rondje koffie trakteert, denkt hij: sommige mensen moeten van dat geld een hele week leven.

De ervaringen van spreidstandburgers zijn organisatiekapitaal; zij bezitten een specifieke soort kennis die vaak niet aanwezig is in de beleidstorens

En toen hij dit voorjaar met zijn gezin op wintersportvakantie was in Oostenrijk, hoorde hij een Nederlander zeggen: ‘Zolang we dit nog kunnen doen, valt het toch hartstikke mee met die bestaansonzekerheid.’ Toen was de kloof voor hem groter dan ooit.

Leo is blij dat hij zijn leven nu op de rit heeft. Hij heeft daarom eigenlijk helemaal geen zin om het over zijn verleden te hebben. Maar hij doet het toch. Voor al die mensen die nu in de shit zitten en al die mensen die er geen hol van snappen.

Regelmatig hoort hij in gesprekken bijvoorbeeld hoe dom het is dat mensen die schulden hebben hun post niet openmaken. Leo begrijpt dat juist heel goed. Elke envelop is immers een extra herinnering aan de zondvloed waarin je zit, en mogelijk een extra schuld, waar je bovendien toch niets aan verandert. Negeren

Juist daarom is Leo naast zijn vaste baan voorzitter van Stichting Spreidstandburgers. De stichting die ik, Tim, Net als andere spreidstandburgers kijkt Leo vanuit zijn vroegere ervaringen anders naar de wereld. Hij weet wat existentiële onzekerheid met mensen doet. Dat kan niet als je het niet hebt meegemaakt, en tegelijkertijd moet je niet willen dat iedereen dit meemaakt.

Ambtenaren zijn net zo goed burgers

Leo vergelijkt verregaande bestaansonzekerheid weleens met verliefdheid: hoe leg je verliefdheid uit aan mensen die nog nooit strontverliefd zijn geweest? Je verliest jezelf in het gevoel, ligt er wakker van, bent op van de zenuwen en neemt onbegrijpelijke beslissingen.

Nu woont en werkt Leo tussen degenen die aan de knoppen zitten en heeft hij de positie om uit te leggen wat bestaansonzekerheid met mensen doet. Hij ziet de ervaringen van spreidstandburgers dan ook als organisatiekapitaal; zij bezitten een specifieke soort kennis die vaak niet aanwezig is in de beleidstorens, maar evengoed weten ze hoe de systemen werken en begrijpen ze de ambtenarentaal.

Als het gaat over de spreidstand, voelt Leo het trouwens altijd twee kanten op. Hij vindt dat ambtenaren vaak zwaar op de korrel genomen en bekritiseerd worden – alsof zij niet iedere dag het goede proberen te doen op hun werk. Tegelijkertijd realiseren beleidsmakers zich Ze vinden het moeilijk om met burgers te praten. Mensen delen elkaar op in groepen: wij en zij.

Maar in die groepen zitten mensen: jij en ik.

Juist daarom vindt Leo het fascinerend dat het Rijk vorig jaar een challenge uitschreef om ambtenaren over de drempel te helpen om in gesprek te gaan met burgers. De winnaar kon er Leo wist niet wat hij las, want elke ambtenaar is toch een burger? En ook de koffiedame is een burger. Of stopt het burgerschap bij de poorten van het ministerie?

Begin geen challenge, maar begin een gesprek met jezelf, zegt Leo dan: wat zou ik hiervan vinden als ik het lijdend voorwerp was?

Meer lezen?