Deze twee jonge weduwen zetten rouw naar hun eigen hand

Lisanne van Sadelhoff
Gastcorrespondent Verlies & Verbinding

De dood – en rouw – houden we het liefst zo ver mogelijk bij ons weg. Rouwen doe je maar in je eigen tijd, met de gordijnen dicht. ‘Widowchicks’ Marieke van Lierop en Marieke Foppen treden op de voorgrond en zetten vreugde en openheid naast pijn en verlies.

De term ‘weduwe’ is nog te vaak onlosmakelijk verbonden met het beeld van een oude vrouw die in de laatste jaren van haar leven gebukt gaat onder het verlies van haar partner. Maar nu is er het boek dat dit clichématige beeld doet kantelen.

Weduwen, of widowchicks, zoals deze vrouwen ‘hun soort’ het liefst omschrijven, zijn namelijk óók soms jonge, hardwerkende vrouwen; van die bruistabletten die altijd in zijn voor een feestje, de lampen het liefst zelf uitdoen, die dol zijn op familie, vrienden, op de liefde. Sommigen zijn voornemens te trouwen, op huwelijksreis te gaan, misschien wel een kindje te krijgen – en dat dan allemaal met die liefde, tot de dood hen veel te vroeg scheidt.

‘Maar de dood mag niet het laatste woord krijgen’, aldus diezelfde widowchicks. Die boodschap verkondigen ze al langere tijd op hun in de EO-documentaire en nu ook in hun opvallend vrolijk ogende debuut: Leven in de rouwerij. De zoektocht na verlies en zelfdoding.

Marieke van Lierop (1992) en Marieke Foppen (1987) kenden elkaar niet, en dat zou ook zo zijn gebleven, ware het niet dat hun mannen in 2017 een week na elkaar suïcide pleegden, waardoor beide vrouwen ‘op de pechstrook van het leven’ belandden, aldus Manu Keirse, klinisch psycholoog aan de Katholieke Universiteit Leuven, in het voorwoord. Of hoe een van de Mariekes het beschreef: ‘Bij mij is “v.Chr. en n.Chr.” echt veranderd in “v.KJ. en n.KJ.” Ik zou Keesjan nooit met Christus durven vergelijken, maar ik denk dat mensen met een groot verlies dat wel zullen herkennen.’

Hetzelfde soort verlies, en toch zo anders

Foppen en Van Lierop ontmoetten elkaar een paar jaar geleden online, tijdens hun zoektocht naar erkenning. Want rouwen is, zo schrijven ze allebei, soms een eenzame aangelegenheid, ook – of juist – als je heel veel mensen om je heen hebt. En zeker als die mensen trouwen, kinderen krijgen, op reis gaan, aan hun carrière werken. Rouwen terwijl anderen bouwen.

Het is misschien, al lezende, verwarrend dat het om twee Mariekes gaat, maar er zit tegelijkertijd een symboliek achter. Je kunt dezelfde naam dragen, van dezelfde generatie zijn, hetzelfde soort verlies meemaken in dezelfde periode, maar toch kunnen dingen anders zijn. Zo beschrijft Foppen hoe ze niets liever wil dan dat haar zus na het overlijden van haar man Keesjan bij haar logeert: ‘Mijn tweelingzus had de moed om met mij mee te gaan en in het bed te kruipen waar Keesjan de nacht ervoor nog had gelegen.’

Van Lierop beschrijft hoe háár zus hetzelfde deed, maar hoe ze niet wilde dat ze aan de kant van Stefan zou slapen. ‘“Waar wil je dat ik ga liggen?” vraagt mijn zusje Karen. “Niet op Stefans kantje”, antwoord ik. Hij lag vijftien uur geleden nog naast mij in ons bed. Karen kan hier dan toch niet zomaar gaan liggen?’

Secundair verdriet kregen zij er gratis bij: verdrietige schoonouders, bezorgde ouders, een vriendengroep zonder vriend

In hun boek maken ze korte metten met het stereotiepe beeld van de ‘oude weduwe’. Door een inkijkje in hun hoofd te geven, maken ze zichzelf, en al die andere weduwen, toegankelijker. De onderliggende boodschap: we bijten niet. En ook: het hoeft niet alleen maar over de dood te gaan. ‘Hij is nu dood, maar Stefan heeft 29 jaar geleefd! Hij was zoveel meer dan zijn zelfdoding.’

Dat er veel over suïcide wordt gesproken, maakt dit boek anders dan andere rouwboeken van millennials. Keirse noemt het ‘rouwgebeuren op een dubbel spoor’, omdat het verlies van diegene die je mist, ook is veroorzaakt door diegene die je mist. De auteurs mijden de pijnlijke vragen die ze zichzelf stelden niet. Kwetsbaarheid wordt tot kunst verheven. ‘Wat had zich afgespeeld in zijn hoofd? Had ik dingen gemist of over het hoofd gezien? Had ik iets kunnen doen? Hoelang speelde dit al?’

En: ‘Je hoort het toch weleens? Dat mensen toch zwanger worden, ondanks de pil? Wat als hij nou weg is, maar toch iets moois heeft achtergelaten? Snel duw ik deze gedachten weg. Mensen zouden me voor gek verklaren. Een paar dagen later zit ik op het toilet. Bloed. Ongesteld. Ik schrik. Mijn hart slaat een slag over. Dit is het moment waarop ik het zeker weet: wij gaan nooit kinderen krijgen samen.’

De dood kan zwaar én licht zijn

Rouwen betekent niet alleen omgaan met je eigen emoties, maar ook met die van anderen. Secundair verdriet kregen ook zij er gratis bij: verdrietige schoonouders, bezorgde ouders, een vriendengroep zonder vriend, een man zonder broer. En aan die andere kant: de wegkijkers (veel rouwenden niet vreemd). Over mensen die op de eerste dorpskermis waar Van Lierop zich manloos waagt, ontzettend hun best doen om niet bij haar in de buurt te komen. ‘Ik zie hun ongemak en hoor ze denken: daar is ze al, moet ik nu naar haar toe gaan? [...] Ik laat het en hoef er niets mee.’

Maar de Mariekes kregen er ook iets anders bij. Lotgenootschap dat zich uitbreidde naar vriendschap en erkenning:

‘Hé Mariek, nog iets anders. Als ik terugdenk aan die eerste week, is het vooral de verbinding en liefde die ik mij het scherpst herinner, is dat raar?’

‘Verdriet en leegte zijn voor mij ook niet het eerste waar ik aan denk.’

Dit boek is daarom ook vooral een oproep om de rouw, en de gesprekken over zelfdoding, niet alléén te reduceren tot iets pijnlijks en zwaars. ‘Het is belangrijk dat mensen zich herinneren hoe deze persoon heeft geleefd, en niet alleen het feit dat hij koos om het te beëindigen.’

Beide Mariekes vragen ons, al schrijvend, de dood ook te zien als iets lichts. Rouwen is, naarmate de tijd vordert, leren leven ‘om het verlies en het verdriet heen’. Als we het aan durven gaan, kan rouw ons juist met anderen verbinden. Dat de mens daartoe in staat is, laten de auteurs met dit boek zien.

Ik gun elke rouwende een Marieke.

Heb je suïcidale gedachten of maak je je zorgen om iemand in je omgeving? Dan kun je contact opnemen met Stichting 113 Zelfmoordpreventie via 0800-0113 (24/7 bereikbaar) en