Nee, migranten pikken ‘onze’ banen niet in. Wie durft dat de kiezer te vertellen?

Simon van Teutem
Correspondent Politiek
Het transport- en logistiekbedrijf DSV Solutions in Moerdijk wordt voor een groot deel gedragen door arbeidsmigranten. Foto’s door Robin Utrecht / ANP.

Het idee dat immigranten werk ‘afpakken’ van witte Nederlanders is nog altijd springlevend. Maar het tegendeel is waar: arbeidsmigratie is juist een noodzakelijke oplossing voor personeelstekorten in vrijwel alle sectoren. Welke progressieve partij laat dat tegengeluid horen?

Een op de tien Nederlanders zit zonder werk. Ze willen graag aan de slag, maar er zijn simpelweg niet genoeg banen beschikbaar. Bij jongeren is het al helemaal een slagveld. Ruim een op de zes jonge mensen zit thuis sollicitatiebrieven te  

In de Tweede Kamer ziet een partijleider de onzekerheid, en schuwt geen agressieve taal. ‘Onze jongeren en de etnische minderheden zullen vechten om de schaarse banen’,

Het jaar is 1983. De werkloosheid bereikt een naoorlogs hoogtepunt, en Hans Janmaat – voormalig directeur van een meubelfabriekje – is op dat moment Tweede Kamerlid voor de Centrumpartij. Zijn boodschap is duidelijk: immigranten pikken ‘onze’ banen in.

Ruim veertig jaar later leven we in een andere wereld. In vrijwel elke sector is er een schreeuwend tekort aan mensen. Niet alleen in Nederland, maar in de hele EU worstelen werkgevers met het vinden van voldoende gekwalificeerd

Toch is de opvatting dat ‘onze’ banen worden ingepikt nog altijd springlevend, zo blijkt uit Sterker nog, deze overtuiging is de belangrijkste indicatie of iemand op een rechts-populistische partij als de PVV stemt. En dat terwijl immigranten aantoonbaar meer oplossingen bieden dan problemen veroorzaken op de arbeidsmarkt.

Hoe kan het toch dat deze misvatting blijft bestaan, en wat kunnen progressieve partijen doen om dit recht te zetten?

Een derde van de kiezers staat open voor radicaal-rechts

Begin dit jaar startten onderzoekers een grootschalige enquête onder zo’n 15.000 kiezers. Ze richtten zich op Nederland, Duitsland, Frankrijk, Zweden, Italië, Ierland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. De hamvraag: hoeveel mensen zouden overwegen om op te stemmen? Denk hierbij aan weerstand tegen immigratie, scepsis over klimaatactivisme, afkeer van supranationale instellingen zoals de EU en bezwaren tegen geslachtsverandering.

Wat blijkt: in de onderzochte Europese landen was het aandeel kiezers dat zo’n partij overweegt zeer constant – grofweg een derde. Of de bevolking nou croissants of knäckebröd, bonen of boterhammen als ontbijt eet, een op de drie ziet het rechts-populisme wel zitten.

Toch zijn er duidelijke verschillen in hoeverre partijen erin slagen deze potentiële achterban te mobiliseren. Zo stemt in Italië ruim een derde van de bevolking op zo’n partij, terwijl dat in Duitsland slechts een zevende is. Maar het ‘reservoir’ van deze kiezers is in beide landen nagenoeg gelijk (37 procent versus 34 procent).

Veel kiezers denken nog altijd dat ‘onze’ banen worden ingepikt

Maar de onderzoekers stelden nog veel meer vragen. Bijvoorbeeld: Vonden de deelnemers het leven van dertig jaar geleden beter dan het huidige? Is een ‘sterke leider die dingen voor elkaar krijgt’ belangrijker dan een liberale democratie? Zien kiezers de islam als een bedreiging voor de levenswijze in hun land? Dankzij deze vragen kunnen we zien welke standpunten de beste voorspellende waarde hebben voor het stemmen op een partij als de PVV.

Wie de resultaten daarvan bekijkt, waant zich weer even in 1983. Want van alle factoren bleek er één het meest indicatief voor steun aan een rechts-populistische partij: de overtuiging dat ‘veel witte mensen geen baan kunnen vinden omdat werkgevers in plaats daarvan minderheden aannemen’. 

Nederland heeft 99 problemen, maar werkloosheid is daar niet een van

Niet nostalgie naar het einde van de twintigste eeuw, waardering voor autocratische neigingen en zelfs niet de angst voor de islam, maar juist het idee dat minderheden ‘onze’ banen afpakken, was de sterkste voorspeller van rechts-populistische sentimenten bij de Natuurlijk: lang niet alle minderheden zijn immigranten, en vice versa. Maar het is aannemelijk dat ondervraagden bij deze stelling – witte mensen versus minderheden – ook aan immigranten denken.

En het gaat niet om pietepeuterige groepjes. Maar liefst 32 procent van de Nederlandse ondervraagden gelooft dat veel witte mensen geen baan kunnen vinden omdat werkgevers in plaats daarvan minderheden aannemen. Dat is een hoger percentage dan in Frankrijk, Duitsland, Italië, Ierland en  

De stelling laat ruimte voor interpretatie. Het kan raken aan de racistische omvolkingstheorie die PVV-minister Reinette Klever (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp) aanhangt, waarin witte mensen (bewust) verdrongen of vervangen worden door mensen van kleur. Maar sommige deelnemers zullen ook hebben gedacht aan diversiteitsquota, of aan een algeheel gevoel van onbehagen over immigratie. Dat gaat allemaal om beleving.

Zonder immigranten kunnen we het schudden

En dan is er de realiteit. Wie de arbeidsmarkt van nu bekijkt, kan alleen maar concluderen dat de gedachte dat immigranten de arbeidsmarkt vernachelen volkomen haaks staat op de werkelijkheid. 

In 1983 zat ruim 10 procent van de beroepsbevolking werkloos thuis, maar anno 2023 is dat minder dan 4 procent. Wie werk wil, kan vaak morgen al beginnen. Van de kledingwinkel tot de kroeg, overal duiken borden op met ‘gezocht: personeel’.

Nederland heeft 99 problemen, maar werkloosheid is daar niet een van.

Sterker nog: de grote uitdaging is niet langer te veel werkenden, maar juist te weinig arbeidskrachten. Al bijna drie jaar telt Nederland meer openstaande vacatures dan  

Ook bij vitale beroepen: te weinig verpleegkundigen om voor onze (groot)ouders te zorgen, onvoldoende tandartsen voor het trekken van een verstandskies, geen buschauffeurs om je naar je werk te brengen, een gebrek aan loodgieters om een lekkage te fiksen, en Leuk, die ambities met zonnepanelen en warmtepompen, maar er zijn Efficiënt, die digitalisering, maar we hebben onvoldoende ICT’ers. 

Kijk je naar de arbeidsmarkt en de bredere economie, dan vormen immigranten plotseling geen probleem, maar juist een oplossing. Want als zij niet onze kranen repareren, onze kiezen trekken of onze woningen bouwen, doet niemand het. Of sta je maanden op een wachtlijst. We hoeven niet langer te kiezen tussen visa geven aan buitenlanders en voldoende banen voor Nederlanders – het kan makkelijk allebei.

En dat gebeurt ook: Nederland maakt gretig gebruik van mensen die hier hun handen uit de mouwen willen steken, vooral als ze banen ‘inpikken’ die niemand anders kan of wil doen. Tussen 2006 en 2021 is het aantal arbeidsmigranten in Nederland verviervoudigd, en ruim driekwart van de arbeidsmigranten verdient

Je hebt niet eens cijfers nodig om dit te zien; je hoeft alleen maar een praatje te maken met een paar taxichauffeurs, bouwvakkers en schoonmakers.

Wie maakt een einde aan De Grote Migratieleugen?

Hoe is het dan toch mogelijk dat een fors deel van de kiezers nog altijd gelooft dat minderheden een bedreiging vormen voor de baankansen van de witte meerderheid? En dat dit weleens doorslaggevend zou kunnen zijn bij hun stem op rechts-populisten?

De eerste verklaring: deze meningen lijken vaak ongevoelig voor de feiten. Als je kijkt naar de opinie over migratie in de afgelopen vijftien jaar, is die De afkeer van arbeidsmigranten ligt dan simpelweg in het verlengde van een breder anti-immigratiesentiment – tegen asielzoekers, of etnische minderheden.

Als ze werken, pikken ze banen in; als ze niet werken, zijn het uitvreters die misbruik maken van de verzorgingsstaat. Daar gaat geen vuistdik rapport over personeelstekorten verandering in brengen – de onderbuik is bij sommigen sterker dan het hoofd.

Zelfs machthebbers die roepen dat ze migratie gaan verminderen, openen stilletjes de deur voor arbeidsmigranten

Maar ik heb nog een tweede hypothese: kiezers krijgen geen krachtig tegengeluid te horen. Bijna alle West-Europese politici weten inmiddels donders goed dat immigranten de arbeidsmarkt meer verrijken dan verstoren, maar niemand durft het luidkeels te zeggen, vanwege het bredere anti-immigratiegevoel. Dus hóren we dat migratie beteugeld gaat worden, maar zíén we steeds meer arbeidsmigranten in onze kassen, taxi’s, supermarkten en distributiecentra.

De grap is dat zelfs machthebbers die hard roepen dat ze migratie gaan verminderen, stilletjes de deur openzetten voor arbeidsmigranten. Neem de Italiaanse premier Giorgia Meloni. Jarenlang riep zij dat massa-immigratie de Europese identiteit Maar vorige zomer besloot haar regering om

In het Verenigd Koninkrijk was controle over de grenzen een belangrijke reden Maar na de Brexit kwamen er juist méér mensen binnen. Niet zelden om vacatures te vullen. Zo schreeuwde de zorg om arbeidskrachten. Maar liefst 28 procent van de Britse verpleegkundigen komt uit het buitenland (in 2016 was dat nog 16 procent), en 35 procent van de dokters. Maar pst, niet doorvertellen, want de kiezer moet blijven denken dat we hard tegen migratie zijn!

Dankzij De Grote Migratieleugen kunnen misvattingen als ‘ze pikken onze banen in’ ongestoord voortwoekeren, hoe ver deze ook af staan van de realiteit. Want zolang politici zich niet hard durven te maken voor de noodzaak van immigranten, blijven oude stigma’s overeind.

Kiezersonderzoek legt de cognitieve dissonantie op dit onderwerp genadeloos bloot. Een ruime meerderheid van de Britten vindt de totale immigratiecijfers Maar vraag je ze vervolgens in welke beroepsgroep er dan minder immigranten moeten komen – dokters, verpleegkundigen, fruitplukkers, academici, bouwvakkers, IT’ers, horecamedewerkers of zelfs studenten – dan zijn Britten voor elke groep juist positief over het rekruteren van  

Wat willen we? Minder arbeidsmigranten! En in welke sector willen we minder arbeidsmigranten? Geen één!

Een positief alternatief tegenover het rechts-populistische verhaal

Het is vreemd dat het sentiment rond immigranten op de arbeidsmarkt nog altijd vergelijkbaar is met dat in de jaren tachtig, terwijl de noodzaak van arbeidsmigranten zo sterk is toegenomen. Maar een deel van de verklaring is dat progressieve politici amper een positief alternatief durven te plaatsen tegenover het rechts-populistische verhaal. 

Ze laten zich gijzelen door een groep stugge kiezers die, ongeacht de feiten, tegen migranten zullen stemmen – of ze nou vluchten voor oorlog, de zorg komen redden, of allebei. Ondertussen kunnen rechts-populisten hun narratief al tijden ongehinderd uitventen. Zelfs als ze ondertussen eigenhandig de poorten voor arbeidsmigranten wagenwijd openzetten.

Progressieve partijen moeten nu eindelijk hun kont tegen de krib gooien, hardop uitspreken dat onze welvaart dankzij (en niet ondanks) arbeidsmigratie overeind blijft en korte metten maken met De Grote Migratieleugen. 

Hoog tijd voor het eerlijke verhaal over migratie. Welkom in 2024, niet in 1983.