Op Google Maps zie ik dat we de blauwe lijn voorbij zijn gelopen. Hadden we toch dat straatje links na de kerk in gemoeten.

Mijn familie is doorgelopen en staat inmiddels op de oude stadsmuur van Naarden. Pas als ik opkijk van mijn schermpje snap ik waarom: azuurblauwe libellen schieten over de witte waterlelies en gele plompen in het zonovergoten water.

Bijna had ik deze wonderlijke glimp gemist.

Telefoons kunnen heel fijn zijn voor het navigeren van de ene naar de andere plek, maar het vervelende hieraan is dat we daardoor vaak meer bezig zijn met wat er op het scherm staat aangegeven dan met wat er om ons heen te zien is. Glenn Adamson schreef een boek over de verloren connectie tussen de mens en zijn spullen: Daarin speelt de telefoon volgens hem een centrale rol.

Zelf maken: niet goedkoper of duurzamer, toch beter

Adamson (1972), die zelf als curator werkt voor Amerikaanse en Engelse musea en een grote liefde koestert voor vakmanschap en handgemaakte objecten, opent zijn boek met de constatering dat kinderen op steeds jongere leeftijd

Hoe anders was dat toen hij opgroeide en zijn knuffeldieren zijn grootste vorm van vermaak vormden. Aanraken, aaien, ruiken, bekijken, knabbelen – hij vreest dat kinderen een intieme verbinding met fysieke objecten verliezen als zij zich tijdens hun ontwikkeling vooral bezighouden met schermen. ‘Een verbinding die de menselijke ontwikkeling al duizenden jaren heeft schrijft Adamson.

In bredere zin stelt hij dat daarmee ook ons materiële kennisniveau steeds lager wordt. Niet alleen het toenemende smartphonegebruik speelt hierin een rol, ook het feit dat we zelf steeds minder maken.

Wie timmert nog zelf een houten hekje in elkaar als je voor een paar tientjes een schutting bij de bouwmarkt om de hoek kunt kopen? Niet dat een handgemaakte stoel per se duurzamer is dan een massageproduceerde Ikea-stoel. Het gaat Adamson om het proces: handwerk is een middel om een

Gehuld in de geruststellende vodden van familieleden

Volgens Adamson is het belangrijk dat we de relatie tussen mensen en dingen herstellen, want anders zullen we spullen eerder weggooien dan repareren, er minder goed voor zorgen en veel te veel onnodige dingen kopen.

Wanneer we tastbare dingen in ons leven beter begrijpen, begrijpen we onze medemens ook beter

Als we meer aandacht hebben voor onze fysieke omgeving, zullen we er ook zuiniger op zijn. Bovendien denkt Adamson dat wanneer we tastbare dingen in ons leven beter begrijpen, we onze medemens ook beter begrijpen.

Wat hij hiermee bedoelt: achter spullen en objecten zitten vaak verhalen die Culturele waarde. Zelfgemaakte spullen herbergen vaak universele gevoelens en herinneringen. Het is een vorm van communiceren die taalbarrières overstijgt.

Als voorbeeld noemt hij de lappendekens gemaakt door vrouwen in Gee’s Bend, in de Amerikaanse staat Daarbij werden de versleten spijkerbroeken van familieleden die op het land werkten gebruikt om de prachtigste quilts van te maken.

Aangezien textiel veel goedkoper is geworden (zoals bijna alle spullen), is onze aandacht ervoor ook verminderd. Hierdoor weten we bijna niet meer wat iets waard is – los van het prijskaartje dat eraan hangt. Terwijl de waarde van veel dingen juist zit in de verhalen erachter. Zo’n quilt gemaakt van restanten gooi je niet zomaar weg als je weet wat erachter schuilgaat.

Leren van een Japanse theeceremonie

Bovendien: wie geen aandacht heeft voor de fysieke omgeving, bijvoorbeeld omdat hij heeft ook geen oog voor de mensen die zich daar bevinden. Zo botste ik zelf in Naarden tegen een vrouw op omdat al mijn aandacht naar mijn scherm ging.

‘Onze relatie met materialen is bepalend voor de manier waarop we op aarde leven’, schrijft Adamson.

Maar hoe tonen we meer aandacht als we continu worden afgeleid?

Minder op onze telefoon zitten is een goed begin. Iets anders is je zintuigen trainen wanneer je ergens bent, loopt of iets vasthoudt.

Voor zijn boek haalde Adamson inspiratie uit Japanse theeceremonies, waarbij – in volledige stilte – een theekom wordt ingeschonken en doorgegeven in een kring. De vijf zintuigen staan centraal: Kijken – naar de thee, de mensen, de omgeving. Ruiken – de geur van de thee. Horen – de thee wordt ingeschonken. Voelen – het warme theekopje tussen je handpalmen en vingers. Proeven – de zachte smaken van de thee. De link met andere oosterse ideeën over religie, spiritualiteit en meditatie is hier duidelijk aanwezig.

De oplossing om te leven met minder en betere dingen is volgens Adamson voor iedereen binnen handbereik: leren om te focussen op wat ertoe doet. Geef meer aandacht aan minder dingen.

Liever een langzame, korte wandeling met libellen en waterlelies dan een vlugge langs alle uithoeken van Naarden zonder echt iets te zien.

Meer lezen?