De fietsen van VanMoof hebben twee knoppen aan allebei de kanten van het stuur. Links is voor de elektrische bel. Druk je op rechts, dan krijg je een snelheidsboost – alsof iemand je een flinke duw in de rug geeft. Helemaal top, ware het niet dat regenwater langs de knopjes naar binnen kan lekken, waardoor bel en boost kapot kunnen gaan.
Omdat VanMoof specifieke fietsonderdelen gebruikt, kun je de tweewieler niet naar een willekeurige fietsenmaker brengen. Aankloppen bij de fabrikant is niet meer mogelijk, want VanMoof ging vorig jaar failliet. Zelf sleutelen kan, maar je moet dan wel flink je best doen om aan de juiste onderdelen en technische kennis te komen.
Het fiksen van kapotte spullen wordt zo onnodig ingewikkeld gemaakt. Je ziet het bij meer producten: koffiemachines, stofzuigers en printers. Gaan ze kapot, dan zijn ze soms moeilijk of niet te repareren, omdat reserveonderdelen, reparatiehandleidingen of de juiste technische kennis ontbreken.
Mede hierdoor groeit het aantal producten dat we vroegtijdig weggooien. In 2013 werd bijvoorbeeld meer dan 8 procent van de grote huishoudelijke apparaten binnen vijf jaar vervangen vanwege een defect, tegenover 3,5 procent in 2004. Afval van elektrische en elektronische apparatuur is een van de snelst groeiende afvalstromen in Europa, met een groei van 3 tot 5 procent per jaar.
Wat er gaat veranderen
De Europese Commissie wilde dat veranderen door regels in te voeren waarmee repareren aantrekkelijker wordt gemaakt. Na jaren onderhandelen werd de ‘right to repair’-wet vlak voor de zomer aangenomen. Over twee jaar moeten alle lidstaten de tekst in hun nationale wetgeving hebben opgenomen.
Wat zijn de belangrijkste punten?
- Naast de tweejarige wettelijke garantietermijn zijn producenten van bepaalde producten, zoals koelkasten en smartphones, voor een duur tot tien jaar (afhankelijk van het soort product) verplicht om reparatie aan te bieden voor een redelijke prijs.
- Fabrikanten moeten reserveonderdelen beschikbaar stellen tegen een redelijke prijs. Het komt nu geregeld voor dat iets niet gemaakt kan worden, omdat er geen reserveonderdelen beschikbaar zijn.
- Als je ervoor kiest om een product te laten repareren binnen de garantietermijn, krijg je nog eens twaalf maanden garantie op het gerepareerde item.
- Er komt een Europees reparatieplatform waarop je een overzicht krijgt van professionele reparateurs en waar informatie wordt verstrekt over de kosten van bepaalde reparatieopties.
- Elke lidstaat moet volgens de wet minimaal één nationale maatregel invoeren ter bevordering van reparatie. Bijvoorbeeld steun aan gemeenschapsgerichte reparatie-initiatieven (denk aan Repair Cafés) , informatiecampagnes of opleidingsprogramma’s (om mensen op te leiden als reparateur).
Waar de regels tekortschieten
Deze maatregelen moeten ervoor zorgen dat mensen minder snel spullen weggooien en iets nieuws aanschaffen. Maar gaat dat lukken met deze wet?
De prijs is een van de grootste barrières voor reparatie. Het oplappen van een oud apparaat is duur ten opzichte van de aanschaf van een nieuw product. Dit komt doordat de arbeidskosten in Europese landen relatief hoog zijn, terwijl nieuwe spullen veelal in lagelonenlanden worden gemaakt, zoals China, Bangladesh en India.
Producten laten repareren is in Europa onaantrekkelijk, omdat de kosten voor reparatie vaak hoger zijn dan die voor de aanschaf van een nieuw product
Die kosten kunnen omlaag door bijvoorbeeld de btw op de reparatie van bepaalde producten te verlagen. Maar de EU heeft geen zeggenschap over belastingmaatregelen; over btw-verlaging moeten landen zelf beslissen.
De aangenomen wet maakt reparatie wel op een andere manier goedkoper: door fabrikanten te verplichten om reparatie- of reserveonderdelen aan te bieden voor een ‘redelijke prijs’. Manco: wat is een redelijke prijs? Daarover staat niets in de wet. De Right to Repair Europe-coalitie, die meer dan 140 organisaties in 24 Europese landen vertegenwoordigt, had graag gezien dat hiervoor richtlijnen waren opgesteld.
De coalitie wijst erop dat de meeste mensen een reparatie overwegen als de kosten minder dan 30 tot 40 procent van de nieuwwaarde zijn. Reserveonderdelen zouden dus niet duurder dan 15 tot 20 procent van de productprijs moeten zijn, aldus de organisatie.
Reparatie wordt ook makkelijker en dus goedkoper als fabrikanten informatie delen over hoe een product het best gefikst kan worden. Het scheelt immers een hoop tijd, frustratie en gedoe als je een handleiding hebt voor het vervangen van de knopjes op een VanMoof. Vrijwilligers van een Repair Café, die dagelijks talloze kapotte producten voor hun neus krijgen, vertelden dat ze alleen al enorm geholpen zouden zijn met kennis over hoe iets open te maken is. Deze verplichting is ook niet opgenomen in de wettekst.
Nog een gemiste kans: reparatie krijgt geen voorrang boven vervanging. Fabrikanten worden dus niet verplicht te repareren, maar kunnen ook een nieuw product sturen. Makkelijk en vaak goedkoper, maar weinig duurzaam.
De Europese maatregelen verlagen de drempel om te kiezen voor reparatie, maar dat geldt voor een beperkt aantal productsoorten. Zo vallen op dit moment alleen fabrikanten van wasmachines, wasdrogers, vaatwassers, koelkasten, tv’s, stofzuigers, servers, telefoons, tablets en de batterijen van lichte vervoermiddelen (zoals e-bikes en e-scooters) onder de nieuwe verplichtingen.
Een beetje van jezelf, een beetje van Europa
Om repareren echt aantrekkelijk te maken en een vuist te kunnen vormen tegen de wegwerpmaatschappij, is er meer nodig. Dat weten de beleidsmakers in Brussel ook. Daarom heeft de Europese Unie ook de afgelopen jaren gewerkt aan het versterken van de Ecodesign-richtlijn. Hierdoor worden fabrikanten onder meer aangespoord om hun producten beter repareerbaar te maken.
Maar alleen strengere Europese regels voor fabrikanten zijn niet genoeg. Om ervoor te zorgen dat mensen gebruik gaan maken van hun reparatierecht, moeten ze wel weten dat het überhaupt bestaat.
Datzelfde geldt voor zelf repareren. Dat begint bij kennis over hoe je zelf iets fikst. Maar aangezien de noodzaak om iets zelf te maken steeds minder wordt door de onbeperkte toegang tot nieuwe, betaalbare spullen, gaat die kennis ook meer en meer verloren.
Ook Nederland moet minimaal één maatregel ter bevordering van reparatie invoeren. Het zou mooi zijn als initiatieven als het Repair Café of de Bike Kitchen (waar je leert je eigen fiets te onderhouden en te herstellen) ondersteuning krijgen. Zo leren we de kunst van het repareren weer met en van elkaar.
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!
Je bent niet ingelogd. Log in om andere verhalen te lezen, verhalen op te slaan, bijdragen te lezen en plaatsen, correspondenten te volgen en meer.