Een toekomstbestendige wereld kan niet zonder oude, inheemse wijsheden
Runen, Germaanse goden en vergeten rituelen: eeuwenoude spiritualiteit maakt een comeback. Dat is geen nostalgisch zwelgen: wijsheden van toen, zijn wijsheden van nu. En we hebben ze nog net zo hard nodig.
Op mijn bureau ligt een schijfje berkenhout waarop iemand met een watervaste stift een hoekige lijn heeft getrokken. Een rune – het oudst bekende schrift dat door Germaanse volkeren gebruikt werd.*
Het is een souvenir van een avond die ik een paar maanden geleden bijwoonde, georganiseerd door de Stam van de Vos, een club die probeert opnieuw aan te knopen bij de inheemse spiritualiteit van de Lage Landen.
Ik trok deze rune uit een stapeltje soortgelijke schijfjes hout, waarna ik erop moest mediteren. Het is de ‘ehwaz’, die (zo googel ik nu) volgens veel hedendaagse interpretaties staat voor stabiliteit of juist verandering in je relatie, afhankelijk van de richting waarin hij ligt. (Ik weet alleen niet meer of ik hem op z’n kop of rechtop getrokken heb.)
Wat de ehwaz ooit daadwerkelijk betekende voor de mensen die dit schrift gebruikten, kan ik niemand meer vragen – runen raakten in onbruik na de opkomst van het christendom.*
Veel van de mensen die vandaag de dag bezig zijn met een spirituele zoektocht, willen terug naar ‘de bron’, en doen een poging om oude, voorchristelijke wijsheid terug te vinden. Ze komen samen in clubs als de Stam van de Vos of delen hun kennis met elkaar via sociale media.
Ik zie dit niet alleen in Nederland: overal ter wereld is er een revival gaande van oude, op de natuur gerichte spirituele stromingen, of proberen mensen nagenoeg uitgewiste inheemse culturen nieuw leven in te blazen.
Dat lijkt misschien reactionair nostalgisch zwelgen, maar het is juist iets moderns: een actuele tegenbeweging, weg van de westerse neiging om de natuur te beheersen. Juist nu het kapitalistische systeem vastloopt, zoeken we naar oude, vergeten wijsheden die lange tijd als ‘achterlijk’ werden gezien.
Veel kennis is verloren gegaan
Neem de West-Afrikaanse republiek Guinee, waar de animistische religie van de Nalu, een bevolkingsgroep in Guinee en Guinee-Bissau, sinds een paar jaar plotseling interesse geniet.* Net zoals de spiritualiteit van de Kikuyu in Kenia, die met name door jongeren wordt omarmd.*
‘De rivier terugleiden naar haar oude bedding’, zo noemen de mensen die ijveren voor het herstel van de Kikuyu hun werk. De inheemse spiritualiteit staat daarbij symbool voor weerstand tegen koloniale uitbuiting en een onhoudbaar kapitalistisch systeem, terwijl het christendom gezien wordt als onderdeel van het systeem dat de uitbuiting van mens en natuur mogelijk maakte. Maar teruggaan naar wat er vóór het christendom kwam, is een moeilijke klus – niet alleen omdat veel christenen er weerstand tegen voelen, maar ook omdat er heel veel kennis verloren is gegaan.
Deels is deze oeroude cultuur een importproduct van de Amerikaanse oostkust
Kijk bijvoorbeeld naar de Sami, de enige etnische groep in de Europese Unie die geldt als ‘inheems’:* een van oorsprong nomadisch volk in het hoge noorden van Europa (Noorwegen, Zweden, Finland en Rusland). Na eeuwenlange gedwongen assimilatie is de oorspronkelijke cultuur van de Sami kaalgeslagen en is er met name weinig meer over van de religie, op wat volksgeneesmiddeltjes na.* Christelijke Sami beschouwen de oude religie vandaag de dag vaak als een heidens bijgeloof, en willen er niets mee te maken hebben.
Maar afgelopen decennia is er ook bij de Sami een beweging op gang gekomen om de oorspronkelijke cultuur te herstellen, inclusief de spiritualiteit die erbij hoorde: ‘Sami-sjamanisme’. Die beweging helpt een onderdrukte minderheid om zichzelf in een beter daglicht te stellen, en er bovendien economisch weer bovenop te komen.
Sami-sjamanisme is namelijk populair bij toeristen, die zich nu door een sjamaan kunnen laten leiden door een trancereis, of zich laten bijscholen in hun connectie met de aarde. Desgewenst kunnen ze een tour boeken met zeven haltes, die corresponderen met de zeven chakra’s.
Dat klinkt new age. En dat is het ook. Omdat er zo weinig informatie meer was over de oude Sami-religie, hebben de aanjagers van de revival geput uit het werk van met name Amerikaanse antropologen die sjamanisme elders hebben bestudeerd. Deels is deze oeroude cultuur dus een importproduct van de Amerikaanse oostkust.
Improviseren met moderne middelen
Ook de mensen die in Nederland proberen om de voorchristelijke spiritualiteit terug te brengen, laten zich inspireren door ideeën uit Noord-Amerika. Dat stelde ik vast toen ik samen met een handvol anderen deelnam aan een workshop van de Stam van de Vos om iets te leren over natuurwezens, voorouderrituelen, runen en inheemse goden als Iverix en Nehalennia.
We kwamen bij elkaar op een zolder in Schiedam, waar onze begeleider, Martijn, ons meenam in een ritueel gericht op Wodan, de Germaanse oppergod. Een tiental minuten zaten we stil te mediteren op een rune; al die tijd schudde Martijn ritmisch met een luciferdoosje met rijst.
Ging het vroeger ook zo? Nee, natuurlijk niet. Er is wel iets bekend over de rituelen en gebruiken in de Lage Landen vóór het christendom, maar we kennen nauwelijks details. Wie een ritueel wil vormgeven, moet wel improviseren, en dat kan niet anders dan met moderne middelen.
Zo beschrijft ook Robin Wall Kimmerer, van inheems-Amerikaanse afkomst, in haar boek Braiding Sweetgrass hoe haar ouders op kampeervakanties de eerste koffie uitgoten over het mos, met een simpele dankzegging aan de goden. Die zeiden ze in het Engels, want de taal van hun voorouders, Potawatomi, spraken ze niet meer. Wat ooit een complex ritueel was, was nu een simpele geste; alleen de intentie was over.
Onmisbare en tijdloze wijsheid
Uit al deze voorbeelden blijkt: ‘teruggaan’ naar wat er ooit was is moeilijk, zo niet onmogelijk. Er is te veel weg.
Tegelijk is het heel duidelijk waar het de bovengenoemde spirituele speurders om gaat: ze streven naar een omkering van bepaalde kernachtige waarden die aan de basis staan van ons wereldbeeld. Wat voor veel westerlingen gold en geldt als achterlijk – ‘dicht bij de natuur staan’, haar danken in plaats van haar uitbuiten als levenloos wingewest – is voor hen juist het doel. Wat ooit gold als ‘primitief’, wordt nu steeds meer omarmd als authentieke wijsheid die ons dichter bij de natuur en onszelf brengt.
In dit perspectief is de mens verweven met de overige natuur, in plaats van daarboven verheven. En nu we ons geconfronteerd zien met een planetaire ecologische crisis, zijn er goede redenen om dat perspectief te beschouwen als onmisbare wijsheid. Niet ouderwets, maar heel erg hedendaags. Toekomstbestendig zelfs. Of misschien wel gewoon: tijdloos.
‘Het gaat om de basisprincipes’, zegt ook Susan Smit, auteur van historische romans, en van boeken over haar eigen spirituele zoektocht, bijvoorbeeld Heks en De wijsheid van de heks.
‘De Oude Religie, zo noem ik de traditie waarop moderne hekserij is gestoeld’, vertelt ze. ‘Vóór het christendom waren er op alle continenten natuurreligies: bij de Maasai in Afrika, de Native Americans in Amerika, de Aboriginals in Australië. Uiteraard had Europa in vroeger tijden ook een geloofssysteem rondom de natuur, de elementen en de ritmen van de zon en de maan. Er was een animistisch godsbeeld, waarbij er een goddelijke vonk in alles wat leeft werd erkend, en een moedergodin. Het idee dat het goddelijke in alles wat leeft schuilt, en dat alles met elkaar verbonden is, is nog steeds de essentie van mijn wereldbeeld als heks.’
Die basisprincipes verouderen niet.
Deze oude principes kunnen bijdragen aan een betere en duurzamere wereld
Smit: ‘De natuurwetten zijn universeel en tijdloos, dus daaraan is niets achterhaald of onduidelijk. De seizoenen zijn er nog altijd; nog steeds kun je stilstaan bij de langste nacht (midwinter, rond 21 december) of de langste dag (midzomer, rond 21 juni), en de equinoxen, waarbij dag en nacht even lang zijn. Hoe je dat doet, is natuurlijk wel aan verandering onderhevig – en dat is prima.’
Ze beweert niet te weten hoe dat ooit ging. ‘Een viering of ritueel kun je zelf vormgeven. Het gaat mij om het circulaire wereldbeeld, waarbij geboorte, groei, bloei, verval, dood en wedergeboorte allemaal een plek hebben, zoals dat in de cyclus van de zon en de maan zichtbaar is.’
Dit staat in contrast met ‘de illusie dat er oneindige groei mogelijk is, dat vermindering en verval iets slechts is, wat hyperkapitalisme en uitbuiting van de natuur in de hand werkt. Deze oude principes van circulariteit kunnen, in een nieuwe vorm, bijdragen aan een betere en duurzamere wereld.’
Oude goden in een nieuw jasje
Het is behoorlijk makkelijk om mensen die de zoektocht naar oude wijsheid hebben aangevat, belachelijk te maken. Een van de manieren om dat te doen is historische continuïteit gelijkstellen aan legitimiteit. Is het écht oud? Dan mag het. Zo niet, dan is het moderne onzin. Een luciferdoosje met rijst!
De zoektocht naar oude wijsheid is hedendaags, ja, maar daarom niet minder legitiem. Überhaupt valt er tussen ‘oude goden’ en ‘nieuwe goden’ niet altijd een scherp onderscheid te maken.
Dat oude principes een nieuwe vorm krijgen is onvermijdelijk. De westerse mens wil herbronnen. Of móét dat doen, onder druk van ecologische en morele malaise. Een bron bestaat eeuwenlang op dezelfde plek, en is dus ‘oud’, maar het water erin is altijd nieuw. Dat definieert een bron: dat er altijd nieuw water uit opwelt, water dat dus nooit bedorven raakt. Juist daarom kun je er zo goed van drinken.