Tim Fransen en Rob Wijnberg over de vraag: maakt vooruitgang meer kapot dan ons lief is?
Tim Fransen en ik zijn het bijna altijd eens. Voer voor een dodelijk saai gesprek – zou je denken. Maar over de weg naar een betere wereld verschillen we wél van mening. Een gesprek over geloven in vooruitgang – en de gevaren daarvan.
Brothers from another mother. Zo noemen Tim Fransen en ik elkaar sinds we elkaar een paar jaar geleden voor het eerst ontmoetten tijdens een cabaretvoorstelling van Tim.
Ga maar na: allebei filosoof (check), dezelfde generatie (oké, ik ben zes jaar ouder), beiden filosofische boeken over vooruitgang geschreven (check). Het grote verschil? Dat Tim mijn jeugddroom waarmaakte: hij werd wél cabaretier (terwijl ik op de toneelschool moest ontdekken dat ik niet grappig genoeg was).
Maar verder: twee druppels.
Ingrediënten genoeg dus voor een dodelijk saai gesprek van twee zielen op één lijn. Niks discussie, niks onenigheid, nee, ruim een uur oorverdovende eenstemmigheid.
Althans, dat vreesde ik. Toch bleek er nog genoeg om honderduit over in andere richtingen te filosoferen. De rode draad: die door progressieven (of: liberalen) zo bejubelde vooruitgang, moeten we daar niet van af? Ik ben van de school: graag meer, maar dan anders.
Want zoals ik in mijn boek Voor ieder wat waars constateer: de grote, meest invloedrijke ideeën over waarheid gingen door de eeuwen heen niet alleen over ‘wat er is’ of ‘wat klopt’, nee, ze gingen ook – en vooral – over waar we naartoe willen. Zo leefde de premoderne mens (tot de zestiende eeuw) in de belofte van verlossing in een hiernamaals, kreeg de moderne mens opeens hoop op een beter leven voor zijn kinderen (de geboorte van de vooruitgangsideologie) en stortte de postmoderne mens zich vol overgave op de hoop op totale vrijheid en zelfbeschikking voor het individu. Verschillende vormen van hoop op een betere toekomst, die ons ‘waarheidsbegrip’ hebben bepaald.
Tim richt zijn pijlen in zijn boek In onze tijd. Leven in het calamiteitperk hoofdzakelijk op dat moderne begrip van waarheid: dat van vooruitgang in materiële zin. En stelt: daar moeten we echt van af. Een prikkelende stellingname waar veel vóór, maar ook veel tegen pleit. Want jaag je mensen dan niet in de armen van nostalgisch nationalisten, die juist pleiten voor een terugkeer naar een geromantiseerd verleden? En: als we niet meer geloven in vooruitgang, liggen cynisme en machteloosheid dan niet op de loer?
Afijn, ziedaar de premisse. Het resultaat: een geanimeerd gesprek over fundamentele filosofische vragen, met her en der een cabaretesk steekje onder water. Waarbij we toch ook weer ontdekten: stiekem pleiten we, zij het via andere routes, voor een herwaardering van de begrippen vrijheid en vooruitgang – van iets dat draait om onafhankelijkheid en geld in iets dat draait om saamhorigheid en stoppen-met-plunderen-van-de-planeet.
Waren we het toch nog eens. Ook weleens leuk, in tijden van polarisatie.