Met vreemdelingenhaat los je de wooncrisis niet op
De meest veelzeggende zin over de wooncrisis staat in het nieuwe regeerakkoord níét in het hoofdstuk over wonen. Wie wil weten welk stempel het kabinet-Schoof wil drukken op het woonbeleid, moet naar een heel andere paragraaf: die over asiel.
Daar lees je: ‘Om de druk op de woningmarkt te ontlasten, wordt de Huisvestingswet gewijzigd en stellen we een verbod op voorrang in voor statushouders bij de toewijzing van sociale huurwoningen op grond van het feit zij statushouder zijn.’ Met andere woorden: statushouders, dus mensen die asiel hebben gekregen in Nederland, komen voortaan onderaan de wachtlijst voor een sociale huurwoning.
Deze maatregel is het gevolg van een rechts frame waarin migratie, en dan vooral asiel, gepresenteerd wordt als dé oorzaak van allerlei problemen en crises in Nederland. Of het nu gaat om de druk op de zorg, het lerarentekort of de woningnood, de mantra van radicaal-rechtse politici als PVV-leider Geert Wilders en asielminister Marjolein Faber luidt: het komt door de asielzoekers.
Hoe ver dat idee inmiddels is doorgedrongen in de maatschappij, bleek bijvoorbeeld uit een peiling van I&O Research in opdracht van de Volkskrant. Deelnemers associeerden immigratie vooral met asiel, en legden vervolgens een directe link met de woningnood.
Dat is gevaarlijk, want de échte oorzaak van de woningnood ligt ergens anders – bij het tekort aan betaalbare woningen. En de onterechte focus op asiel werkt vreemdelingenhaat in de hand.
Het echte probleem: te weinig betaalbare woningen
Om met de feiten te beginnen: hoeveel sociale huurwoningen gaan er eigenlijk naar statushouders? Per jaar komen er zo’n 170.000 sociale huurwoningen vrij. Daarvan gaat gemiddeld zo’n 10 procent met voorrang naar statushouders, oftewel zo’n 17.000 woningen per jaar. De overige ruim 150.000 huizen gaan naar andere woningzoekenden.
Nu kun je denken: dat is toch weer 10 procent. Een tiende van de wachttijd voor een sociale huurwoning komt op het conto van statushouders. Maar dat valt in het niet bij de structurele oorzaken van het tekort aan betaalbare woningen. Al zou niemand meer asiel krijgen in Nederland, dan zullen er nog steeds gescheiden ouders op straat belanden, moeten jongeren nog steeds lang wachten voor ze het huis uit kunnen en zullen veel huurders in de vrije sector nog steeds de helft van hun inkomen kwijt zijn aan woonlasten.
Wie een modaal inkomen heeft, kan bijna nergens nog een huis kopen
Waar het tekort aan betaalbare huizen dan mee te maken heeft? Onder andere met een idee dat in de jaren zeventig postvatte: dat het grootste deel van de bevolking een eigen huis zou moeten kopen. Om dat te bereiken, voerde de overheid subsidies voor koophuizen in, en soepelere hypotheekregels. Zo konden mensen meer geld uitgeven aan een huis. Het gevolg: de prijzen van koophuizen stegen. Tussen 1973 en 2022 werden ze bijna vier keer zo hoog. Wie een modaal inkomen heeft, kan bijna nergens nog een huis kopen, en moet dus huren.
Tegelijkertijd werd er flink bezuinigd op woningcorporaties. Was in 1985 nog 40 procent van de huizen in Nederland een sociale huurwoning, inmiddels is dat minder dan een derde.
De opvangcrisis wordt erger
De druk op de woningmarkt heeft dus maar voor een heel klein deel te maken met de komst van asielzoekers. En een verbod op voorrang voor statushouders zal de woningnood niet oplossen. Wat zo’n verbod wél zal betekenen: de opvang voor asielzoekers wordt nog voller dan die al is.
Zonder voorrang bij een sociale huurwoning komen statushouders namelijk onmogelijk aan een woning. Wie in Nederland asiel aanvraagt en krijgt, heeft vaak een inkomen onder de sociale huurgrens. Een huis kopen of particulier huren is voor de meesten van deze nieuwkomers onbetaalbaar. En omdat ze nog niet de kans hebben gehad om op een wachtlijst te staan, komen ze ook nergens in aanmerking voor een sociale huurwoning.
En daardoor blijven mensen die asiel hebben gekregen – die dus in Nederland mógen blijven – vaak in een asielopvang wonen. Volgens het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) wordt nu ruim een kwart van de opvangplekken gebruikt voor mensen die eigenlijk in aanmerking komen voor een eigen woning.*
De Grondwet geldt blijkbaar niet voor statushouders
Het kabinet ziet het als zijn grondwettelijke taak om te ‘zorgen voor volkshuisvesting’, staat in het regeerakkoord.* Maar de Grondwet lijkt net iets minder te gelden voor statushouders. Hoe is het anders te verklaren dat allerlei groepen mensen – alleenstaande ouders, mantelzorgers, mensen met een beperking – volgens het regeerakkoord voorrang blijven krijgen bij een sociale huurwoning, en alleen mensen met een asielstatus niet?
In plaats van statushouders aan een huis te helpen, kijken de ministers liever toe hoe de opvang steeds voller raakt. Hoe er – zoals deze week weer bijna het geval was – steeds opnieuw mensen buiten moeten slapen in Ter Apel.
En als de opvangcrisis straks een nieuw hoogtepunt bereikt, kan minister Faber zeggen: zie je wel, er zijn te veel asielzoekers. Het kan zomaar als argument dienen voor het uitroepen van een asielcrisis. En voor het invoeren van een asielcrisiswet, die onder andere een stop op de behandeling van asielaanvragen zou betekenen.
Goede ideeën voor het oplossen van de wooncrisis
Even terug naar het hoofdstuk over wonen in het regeerakkoord. Daar staan namelijk wel degelijk zinvolle maatregelen in om de woningnood te verlichten. Zo moeten woningcorporaties weer meer voor de middeninkomens kunnen bouwen, moeten bestaande gebouwen beter worden benut en moeten grondopbrengsten ten goede komen aan de gemeenschap.
Het zijn goede ideeën, die voortbouwen op het beleid van het vorige kabinet. Ze zullen zeker bijdragen aan een oplossing voor de wooncrisis. Het zou dus ook verkeerd zijn om te stellen dat het kabinet alléén inzet op het tegenhouden van asielzoekers.
Maar feit is dat de ministersploeg asiel tot hét thema van deze regeerperiode heeft gemaakt. Het maakt bijna niet meer uit welke andere oorzaken voor maatschappelijke problemen je aandraagt. Wat in het maatschappelijk debat blijft hangen, is: het komt door het asielbeleid.
Het beeld van de statushouder als boosdoener versterkt zichzelf
Het is niet makkelijk om aan die verlegging van de focus – van andere, structurelere oorzaken naar asiel – te ontsnappen. Het beeld van de statushouder als boosdoener heeft namelijk een zichzelf versterkend effect.
Stel dat al die andere maatregelen de woningnood inderdaad verlichten. In het maatschappelijk debat zijn ‘asiel’ en ‘woningnood’ al zó met elkaar vervlochten dat politici als Wilders en Faber dan kunnen zeggen: zie je wel, ons strenge asielbeleid werkt!
Ik weet niet hoe je hier het beste tegenin kunt gaan. Maar ik weet wel dat het essentieel is om het te blijven proberen. Om te blijven wijzen op de echte oorzaken van de woningnood, die veel complexer en diverser zijn dan de komst van vluchtelingen naar Nederland. En om structurele oplossingen aan te blijven dragen.
Om te voorkomen dat Nederland vervalt in vreemdelingenhaat.