Het leven is soms mooi, soms verschrikkelijk, maar altijd hartverscheurend
Deze zomer reisde ik door Frankrijk en België. Ik probeerde het nieuws te mijden, maar de constante stroom rampzalige nieuwsberichten maakte dat onmogelijk. Mijn meegenomen vakantieboeken en de landschappen die ik onderweg aantrof, zetten aan tot mijmeren. 1.700 executies in Irak, hoe stel je jezelf dat voor? Simpel: neem jezelf en vermenigvuldig dat met 1.700.
Op vakantie zijn Nederlandse mannen soms rusteloos. Zo’n rusteloze Nederlandse man banjert dan bijvoorbeeld een groot deel van de dag met een shagje afwisselend tussen zijn vingers en lippen geperst rond over een camping, op zoek naar een praatje met deze of gene. Zo’n praatje wordt af en toe ook ongevraagd aangeknoopt, bijvoorbeeld met de woorden: ‘Wat zit je te lezen? Lectuur of literatuur?’
De man die zich langs een paar bovenaan een helling geparkeerde auto’s wurmde om de vraag te stellen, heet Jip. Dat weet ik omdat hij een uur of twee eerder zijn eigen grapje (dat je, wanneer je moet pinnen, geld kunt halen bij het casino om de hoek) in één adem door samenvatte als een ‘Tip van Jip.’ Hij was komen aanlopen terwijl we de tent uit de groene plunjezak trokken en had zich vanaf een meter of twee als plaatselijke Enkhuizer Almanak geïntroduceerd met de woorden: ‘Heb je goede haringen? Keihard hier, de grond.’
‘Nou… het is een dagboek van twee broers.’ Die woorden klinken wat mager. ‘Franse broers uit de negentiende eeuw. Ze deden in het diepste geheim verslag van wat ze meemaakten tussen de kunstenaars en schrijvers.’
‘Aha.’
Het tijdperk-Knevel
Vanaf het hekje op de camping kijken we uit over het dorpje Yport langs de Normandische kust naar het noorden, richting Fécamp. Krijtrotsen die als plooien van een gordijn langs de zee zijn gedrapeerd: zo’n adembenemend uitzicht waarvan je zou kunnen vergeten dat het op een dagje rijden van je bureau de hele tijd maar gewoon doorgaat met bestaan. Achter de zee ligt Brighton Beach, daarachter een landschap dat in 1824 door John Constable werd omschreven als ‘perhaps the most grand and affecting natural landscape in the world – and consequently a scene most unfit for a picture.’
Wat is de waan van de dag eigenlijk? Alles waar je een # voor kunt zetten?
Ik denk na over dit verhaal. Wat is de waan van de dag eigenlijk? Twitter? Alles waar je een # voor kunt zetten? MH17? Gaza? Knevel? Die laatste sowieso. Voor iemand die zijn leven in dienst van een eeuwig wezen stelt, is hij soms wel erg hijgerig. En hoeveel wanen van de dag maken één Zeitgeist? Hoe lang moet iemand als Knevel op tv zijn voordat hij samenvalt met een tijdgeest? En hoe lang moet iemand als Knevel op tv zijn voordat er een geologisch tijdperk naar hem wordt vernoemd? Het Krijt duurde om en nabij van 145 tot 66 miljoen jaar geleden. Hoe lang gaat Knevel al mee?
Wat is het waard?
We zijn inmiddels afgezakt naar Montanel, een niksig dorp net boven Bretagne. Vrienden met een éénjarige huren er een huis van een Engels of Amerikaans stel op leeftijd. Het dorp heeft bakker noch café; alleen een kerk die een paar keer per uur een hels kabaal maakt. Iedereen behalve ik is naar het strand; iemand moet zich in de tuin ophouden.
In een Franse tuin besef je dat degene die de frase ‘als God in Frankrijk’ muntte, nooit in Frankrijk kan zijn geweest. Anders had hij geweten van de vele vliegende, stekende dieren die ook de God van Knevel niet zouden sparen. Toch klinkt het ergens ook wel geloofwaardig. Zoals de Duitser Karl May voordat hij ooit in Amerika was geweest al boek na boek vulde met cowboy’s en indianen. Dat is fictie.
Een dwingende vraag die in de tuin opkomt: is dat wat je doet het waard te worden gedaan? Hé jij daar, wat doe jij de korte tijd die je is gegund? Verantwoord je! ‘Lectuur of literatuur?’ Of zou het er niet echt toe doen?
Soms zijn er alleen schattingen
1.700. Die doen er toe. De doden op de voorpagina sijpelen zo gemakkelijk uit de werkelijkheid. 32. Soms komen ze weer even boven, ze zijn al dood maar lijken naar lucht te happen voordat ze voorgoed onder gaan. De week die z’n einde naderde toen op donderdag 17 juli een vliegtuig vol bekenden van bekenden en vrienden van vrienden werd neergeschoten, begon met een maandagochtend waarop ik me voornam me de doden voor te stellen voordat ik een pagina omsloeg of een pagina gedachteloos wegklikte. Ik hield het niet lang vol. Hier ging het mis: 32 mensen kwamen om toen het schip Costa Concordia op 13 januari 2012 iets voor tien uur ‘s avonds in de Tyrreense Zee tegen een rots voer. 32 mensen.
1700: een tijdstip waaruit twee puntjes zijn weggevallen. Is het echt gebeurd? 1.700 Iraakse soldaten die zijn geëxecuteerd door jihadi’s van IS? Of was dit, net als dat bericht dat alle Iraakse vrouwen en meisjes besneden moesten worden, een hoax?
Nu zit ik zonder internet in een tuin in Frankrijk en ik probeer me een voorstelling te maken van 1.700 Iraakse soldaten die worden geëxecuteerd.
Een simpele rekensom leert dat je met zeventienhonderd executies ruim vierenveertig IS-propagandafilms zou kunnen vullen. 1.700 honderd doden, hoe stel je je dat voor? Om Dillard te parafraseren: neem eenvoudigweg jezelf – ‘in all your singularity, importance, complexity, and love’ – en vermenigvuldig met 1.700. Zie je? Niks aan.
De een zijn tragedie is de ander zijn statistiek. Voor weer een ander bestaat het allemaal niet of amper. Soms zijn er alleen schattingen van het aantal doden.
Via de haven naar Doel
De ochtend waarop we het laatste stuk naar huis rijden, worden we gewekt door een eindeloze reeks kleine explosies, ze houden zeker een uur aan. J dacht dat er misschien iets werd gedolven, ik ben langzaam gaan geloven in de droom van een massale reënscenering die die dag zou plaatsvinden in de baai.
Er kwam een meisje met Down voor ons staan. Ze zei niets maar bleef minutenlang geconcentreerd kijken
De morgen volgt op een onrustige nacht. Tuberculoos ben ik niet, maar ik hoest als iemand wiens dagen zijn geteld. ‘s Avonds waren we vanaf de camping een stuk de baai van de Somme ingewandeld. Eindeloos liepen we richting de zon en de silhouetten van twee andere wandelaars die honderden meters voor ons liepen en een groepje kinderen op paarden dat langzaam in onze richting reed. Even lijkt het alsof een van de kinderen van haar paard dreigt te vallen en we houden onze adem in, maar als de groep dichterbij komt, blijkt dat ze proberen elkaar een nat pak te laten halen in de kniediepe ebstroom waardoor hun paarden waden.
Terug op de camping, zette ik water op voor het avondeten terwijl J een paprika en een worst in stukken sneed. Er kwam een meisje met Down voor ons staan. Ze zei niets maar bleef minutenlang geconcentreerd kijken.
We ontdekken nooit wat de explosies waren en enkele uren later rijden we op Antwerpen af. Linksom of rechtsom? We besluiten via de haven te rijden en slaan, voordat we spijt kunnen krijgen, van de snelweg af wanneer we een bordje zien met daarop: ‘Doel.’ Is dat niet dat spookdorp? zeiden we tegen elkaar. We rijden erheen.
Altijd hartverscheurend
We parkeren de auto schuin tegenover een mevrouw die voor haar huis aan een tafel zit, ze heeft wat spullen uitgestald. Al decennia woedt er een af en toe oplaaiende strijd om de Antwerpse haven uit te breiden. Veel bewoners vertrokken, maar helemaal verlaten is deze plek niet. Een paar oude boeken, het Nieuwe Testament onder andere, een stuk of zes dvd’s en wat keramische afgoderij.
Wanneer we een blok verder de hoek omslaan, de straat naar de kerk en de begraafplaats in, zien we in de verte een kanariegele Porsche Carrera diagonaal op straat geparkeerd staan. Een lange blonde vrouw spreidt haar sprietige indigoblauwe-spijkerbroekbenen terwijl ze achterover op de motorkap leunt. Rechts van haar staat een groepje opgesportschoolde jongens met fotocamera’s. Een man die zich laat omschrijven als een aan inflatie onderhevige Barry Hay, maar dan een versie zonder veel talent en Brabantser, staat met zijn armen over elkaar toe te kijken.
‘Wat zou dat zijn?’
‘De plaatselijke slager zal ook wel een kalender willen.’
‘Nee! Het is Kim Holland!’
Terwijl we Kim Holland, Brabantse Barry Hay en hun zeven opgepompte fotodwergen passeren, komt er een zwarte Volkswagen Golf aanrijden. Er stapt een mollige blonde jongen met een petje uit. Terwijl hij resoluut in richting van de Porsche stapt, zakt zijn auto met een zucht in elkaar. Het duurt een paar seconden voordat J en ik doorhebben dat dit een functie is die hij bewust aan zijn bolide heeft toegevoegd.
We lopen terug naar de Panda. Voor het tafeltje met het Nieuwe Testament en de zes dvd’s staat een gezin. Vader een bonkige vent; moeder een huilend jongetje aan haar arm.
‘Hoor je waarom hij huilt?’ vraagt J.
‘Nee, waarom?’
‘Hij huilt omdat iedereen hier weg moet. Hartverscheurend niet?’
Het is eigenlijk allemaal, altijd hartverscheurend, denk ik. Soms mooi en soms verschrikkelijk, maar altijd hartverscheurend.