Hoe ga je om met een waarheidsschuw kabinet? Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen gaf de oppositie in de Tweede Kamer ons een veelbelovend voorproefje: er werd goed samengewerkt en de aanvallen op het kabinet waren vlijmscherp.
De oppositie deed genoeg om het kabinet in grote problemen te brengen. Maar is het ook genoeg om de kiezer te overtuigen? Daarvoor moeten centrumlinkse partijen minder meegaan met de agenda van de populisten en een steviger eigen verhaal vertellen.
1. Geef extreemrechts geen podium; vertel je eigen verhaal
Ondanks de scherpte van de oppositie kreeg PVV-leider Geert Wilders tijdens de Beschouwingen toch weer de kans om als een soort ‘overwinnaar’ uit het debat te komen. Voortdurende interrupties vanuit de Kamer leverden de leider van extreemrechts bijna drie uur extra spreektijd op, waarvan hij dankbaar gebruikmaakte door zijn handige praatjes nogmaals aan het volk te verkopen.
De oppositie had dit kunnen voorzien: de man loopt immers al 26 jaar mee in de Kamer. Het was dan ook slim geweest als de oppositie zichzelf de vraag had gesteld: willen we hem dat podium wel bieden? Zijn praatjes vanaf het spreekgestoelte, hoe voos ook, zijn een stuk overtuigender dan het verspreide verbale vuur achter de interruptiemicrofoon.
De volgende dag kreeg extreemrechts opnieuw de kans om het beeld te bepalen: terwijl minister-president Dick Schoof antwoord gaf op vragen uit de Kamer, ging het over asielbeleid, asielbeleid en nog eens asielbeleid. En dankzij de natte vuurpijlen van PVV-minister Marjolein Faber praatte de Kamer over van alles behalve een serieus migratiebeleid en de eveneens serieuze gevolgen daarvan voor de samenleving.
Dat Wilders ruimte pakt, is vrijwel onvermijdelijk. Maar zo’n tactische debatfout laat zien dat er binnen de oppositie nog geen goed gecoördineerde strategie bestaat om spoedig een einde te maken aan het rechtse machtsblok.
Zo’n strategie is hard nodig, en snel, want het kabinet wankelt al sinds de formatie en de coalitie staat onder permanente hoogspanning. De oppositie kan dus voorzichtig optimistisch zijn over de kans op een snelle kabinetsval en een nieuwe formatie of nieuwe verkiezingen daarna. Maar voor het zover is, kun je als oppositie maar beter weten wat je wilt.
2. Wie slim is, voert geen keiharde oppositie
Veel mensen denken dat je door ‘keiharde oppositie’ effectief kunt inspelen op deze zwakten van het kabinet, maar het tegendeel is waar. Als een kabinet zeer fundamentele tegenstellingen in zich draagt – denk aan de grote verschillen in opvattingen tussen PVV en NSC – is het voor de oppositie veel effectiever om enigszins terughoudend te zijn. In plaats van opportunistisch te gaan stoken, levert het de oppositie vaak een stuk meer op als die het eigen standpunt goed kenbaar maakt, en de vechtende coalitiepartijen hun eigen conclusies laat trekken.
Een partij losweken uit een coalitie vraagt eerder om kalmte en een lange adem dan om flitsende actie aan de interruptiemicrofoon
Keiharde oppositie heeft doorgaans tot gevolg dat de coalitiepartners op één hoop worden geveegd en elkaar juist meer gaan vasthouden – ondanks onderlinge conflicten. Wie vanuit de oppositie een breuk in het kabinet wil bespoedigen, doet er goed aan zich tijdens Kamerdebatten een beetje koest te houden en informeel contact te houden met een van de coalitiepartners.
Bied de coalitiepartij die politiek het dichtst bij je staat het comfort van inhoudelijke steun en mogelijke andere meerderheden in de Kamer of in de formatie. Laat zien dat er een ander beleid mogelijk is. Een partij losweken uit een coalitie vraagt eerder om kalmte en een lange adem dan om flitsende actie aan de interruptiemicrofoon.
Zo is het bijvoorbeeld handiger om nauw te overleggen met Pieter Omtzigt en Nicolien van Vroonhoven (NSC) over alternatief beleid, dan NSC keihard aan te vallen op zijn gebroken verkiezingsbeloften. Een oude oppositieregel in de Kamer luidt dan ook: bestrijd het kabinet, maar bereid tegelijk informeel de volgende coalitie voor.
Het debat op donderdag 19 september was een goed voorbeeld van hoe dat eruit kan zien: de scherpe en goed gecoördineerde oppositie op het asielbeleid van het kabinet bracht de premier direct in grote moeilijkheden. Schoof wilde de Kamer de (vernietigende) ambtelijke adviezen onthouden over Fabers asielvoorstellen. Dat raakte aan het gevoelige punt van het informatierecht van de Kamer.
Het was dan ook geen verrassing dat NSC’er Van Vroonhoven hier de kant van de oppositie koos. Haar partij is namelijk opgericht voor eerlijke en transparante politiek en meer macht voor het parlement. Dat was Schoof, die toch al de indruk wekt maar naar één partij in zijn coalitie te luisteren (de PVV), kennelijk ontgaan.
Daarmee benadrukte de NSC-fractie niet alleen haar onafhankelijkheid, maar liet Van Vroonhoven even zien dat een alternatieve coalitie mogelijk is. De oppositie hoefde in dit geval slechts haar eigen standpunt – behulpzaam eensgezind – uit de doeken te doen. NSC kon zelf zijn conclusies trekken over de houdbaarheid van het kabinetsbeleid, en over het antwoord op de vraag hoelang de partij daarmee nog geassocieerd wil worden.
Het is vooral de partij van Pieter Omtzigt die de levensduur van het ongelukkige kabinet-Schoof bepaalt – en vervolgens beslist of er een nieuwe formatie vanuit het midden wordt geprobeerd of dat er nieuwe verkiezingen zullen volgen. Het kabinet-Schoof bestrijden betekent dus ook: ruimte geven aan NSC om zijn verkiezingsbeloften nog een beetje waar te maken.
3. Maar het belangrijkst: kijk samen vooruit
Ragfijne oppositietactiek in de Kamer mag dan kleine succesjes brengen, minstens zo belangrijk is het voor de oppositiepartijen om te anticiperen op een nieuw centrumlinks kabinet – voor of na nieuwe verkiezingen. Om dit te laten lukken, is nog wel het een en ander nodig. In de eerste plaats een gedeeld perspectief op de aanpak van de meest schrijnende maatschappelijke problemen. En daarnaast een gedeelde visie op de toekomst van Nederland, die jonge generaties hoop geeft en inspireert.
Wie de verkiezingsprogramma’s van (centrum)linkse partijen vergelijkt, ziet dat er op de hoofdpunten meer raakvlakken dan grote verschillen zijn. Het is nu zaak dat de partijleiders van de Partij voor de Dieren en Volt tot aan het CDA en de ChristenUnie en alles wat daartussenin zit, elkaar blijven opzoeken en zaken met elkaar afstemmen, om samen tot een effectieve strategie te komen. Dan heb ik het niet alleen over gesprekken over het dagelijkse werk in de Kamer, maar ook over de eerste stappen richting een gemeenschappelijk programma voor de toekomst van Nederland.
Een nieuw, ander programma: in plaats van dat iedere partij weer monnikenwerk gaat verrichten door honderden futiele hobby’s op te sommen in een vuistdik verkiezingsprogramma dat geen kiezer leest, kan het ruimschoots aanwezige intellect beter worden ingezet: maak er een aansprekend gezamenlijk verhaal van dat zich bijvoorbeeld in tien of vijftien inspirerende vergezichten laat samenvatten.
De oppositiepartijen kunnen zo laten zien dat zij niet alleen verenigd zijn in het bestrijden van Wilders en zijn kabinet-Schoof, maar ook samen kunnen optrekken als de grote problemen van dit land moeten worden aangepakt. Nu al samen optrekken – en niet over iedere kleinigheid blijven polariseren – zal niet alleen de volgende formatie gemakkelijker maken, maar ook de kiezer die snakt naar constructieve politiek inspireren. Oppositie voeren is ook hoop bieden op verandering, laten zien dat het kan.
Neem Groningen. Er is een grote ereschuld aan de Groningers door de materiële en mentale aardbevingsschade, tegenover de ongehoorde rijkdom die het Groninger gas ons heeft gebracht. Dus zijn genereuze herstelplannen en meer steun aan de bevingsslachtoffers nodig. Maar veel interessanter is wat er daarna moet gebeuren: hoe stellen we de Groningse regio, stad en ommelanden in staat om binnen tien à vijftien jaar in welvaart en welzijn, qua opleidings-, voorzieningen- en arbeidsmarktniveau een tweede Randstad te worden?
Met een blik op de toekomst is de vraag dus: wat let Den Haag om een HSL-verbinding Amsterdam-Groningen-Bremen aan te leggen en een ambitieus woningbouw-, opleidings- en werkgelegenheidsprogramma op te tuigen voor Groningen?
Of neem het migratiebeleid. Er is inmiddels wel voldoende aangetoond dat Wilders’ nadruk op de asielinstroom niet alleen maar een heel klein deel van het migratieprobleem dekt, maar ook niets zal opleveren ter oplossing van problemen als woningnood, sociale ongelijkheid, armoede en dakloosheid.
Hoeveel overtuigender zou de oppositie zijn als er ook een stevig verhaal lag over hoe (in een volgend kabinet) de migratiestromen echt in goede banen kunnen worden geleid? Neem het SP-voorstel om de instroom van migranten tot ongeveer 40.000 per jaar te beperken.
Jongere talenten in de oppositiepartijen kunnen sneller verbinding maken met de vele activistische jongeren die zich inzetten voor een betere toekomst
Combineer dat met het GroenLinks-PvdA-plan om de arbeidsmigratie in de tuinbouw en vleesverwerkende industrie drastisch te beperken, de spreidingswet om de asielopvang beter te regelen (en daarmee goedkoper te maken) en voorstellen om de IND-procedures te stroomlijnen en korter te maken, en je bent een eind op weg. Waarom maakt de oppositie van migratie geen hoopvol thema – en dus een aanvalswapen?
En kijk ook eens naar de kwaliteit van het basis- en voortgezet onderwijs, de veel te vroege selectie voor het middelbaar onderwijs en de ongelijke kansen van vmbo- en havo-leerlingen en mbo-studenten. Waar blijft het bevlogen Deltaplan Kansengelijkheid en Kwaliteit? Of geef eens een omvattend plan voor de energietransitie waarin de lasten eerlijk verdeeld zijn en ook mensen in een tochtige huurwoning hun energierekening omlaag kunnen brengen. En kan de woningnood in vier jaar niet een stuk verminderd worden?
4. En durf plaats te maken
Er zijn bevlogenheid, fantasie en lenigheid van geest nodig. Partijen moeten hun oude stellingen willen verlaten. Zo’n programma zou daarom niet geschreven moeten worden door de bekende partijcoryfeeën, maar door een groep getalenteerde jongeren. Jonge mensen, die minder gevormd zijn door oude partijpolitieke twisten en meer oog hebben voor idealen dan voor oude standpunten. Die bovendien nog een lang leven in het vooruitzicht hebben en voor hun toekomst willen samenwerken.
Ook kunnen jongere talenten in de oppositiepartijen sneller een verbinding maken met de vele activistische jongeren die zich inzetten voor een betere toekomst (hún toekomst) met minder klimaatcatastrofes, minder armoede, beter onderwijs voor alle kinderen, een eerlijker verdeling van de gezondheidszorg, vrede en minder agressie – kortom: voor meer menselijkheid.
Als de partijleiders over hun schaduw heen stappen en de partijen van centrumlinks hun kleinheid overwinnen, het werk in de Kamer gezamenlijk durven doen en de pen willen doorgeven aan jongere generaties, kan dat een hoopvol en inspirerend programma voor de toekomst opleveren. Daarmee krijgt een beter beleid voor álle Nederlanders een gezicht, aantrekkelijk voor een breed scala aan kiezers.
Komen er nieuwe verkiezingen, dan ligt in deze toekomstvisie alvast de basis van een breed stembusakkoord dat de kiezer uitnodigt zijn stem te geven aan een solide centrumlinkse regering. Die boodschap wordt nog meer kracht bijgezet als tegelijk de contouren van een ‘schaduwkabinet’ worden geschetst. Met daarin inspirerende nieuwe gezichten, die de boodschap van vernieuwing en verandering vertegenwoordigen en ondersteunen.
Dus, centrumlinks: werk aan de winkel!
De oppositie moet Wilders’ leugens en valse beloften, zijn agressie tegen grote groepen landgenoten en zijn minachting voor democratie en rechtsstaat in en buiten de Kamer zeker fel blijven bestrijden (en liefst ook wat effectiever op sociale media, waar Wilders zijn belangrijkste politieke zetten doet).
Maar het zou een tragische vergissing zijn als de partijen van centrumlinks zich daartoe zouden beperken. Daarmee laten zij de politieke agenda door Wilders bepalen en versterken zij ongewild zijn zondebok-retoriek, waarmee hij alle maatschappelijke problemen op het conto schrijft van 50.000 asielzoekers. De weg naar het hart van de kiezer loopt hier dood.
Of het kabinet-Schoof nu binnenkort of pas volgend jaar valt over de interne spanningen tussen NSC en PVV: geen weldenkend mens wil dat we nóg langer dagelijks worden getrakteerd op deze extreemrechtse poppenkast. Er is een heel goed alternatief. Het is aan de oppositie om dat te laten zien.
Werk aan de winkel!
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!
Je bent niet ingelogd. Log in om andere verhalen te lezen, verhalen op te slaan, bijdragen te lezen en plaatsen, correspondenten te volgen en meer.