Als buddy in de abortuskliniek beschermt Jack meer dan alleen de patiënt

Lisanne van Sadelhoff
Gastcorrespondent Verlies & Verbinding
Jack den Tonkelaar in de wachtruimte van de abortuskliniek in Utrecht. Foto door Iris Haverkamp Begemann (voor De Correspondent)

In onze serie De Betrokkenen geven we een podium aan mensen die dagelijks bijdragen aan een positieve verandering in de wereld. Vandaag: Jack den Tonkelaar begeleidt mensen op weg naar de abortuskliniek. Zo beschermt hij niet alleen de persoon aan zijn zijde, maar ook het abortusrecht zelf.

Langs een van de drukste fietspaden van Utrecht staat een wit, breed gebouw: het Vrelinghuis. Er zit een lasercentrum in, een orthomanueel therapeut, een kaakchirurg, een tandartspraktijk. En je kunt er een abortus ondergaan.

Het is niet meer op één hand te tellen hoe vaak Jack den Tonkelaar (34) daarbinnen is geweest. Telkens met iemand anders, telkens een ander verhaal en andere redenen, maar allen met hetzelfde doel: een ongewenste zwangerschap afbreken.

Jack is vrijwilliger bij de en biedt zich aan als ‘buddy’ voor mensen die een abortus willen ondergaan, maar dit niet in hun eentje willen of kunnen doen. Sommigen van hen zijn bang om geïntimideerd en lastiggevallen te worden door mensen die voor de kliniek tegen abortus protesteren. 

De buddy’s kunnen meegaan naar de wachtkamer, naar het gesprek (bij de echo en ingreep mag naast medisch personeel niemand anders aanwezig zijn), en brengen de patiënt indien gewenst ook weer thuis. De stichting heeft buddy’s in alle steden in Nederland met een abortuskliniek; Jack werkt vooral in Utrecht.

‘Ik vind het recht op abortus extréém belangrijk’, vertelt hij in een koffietentje op een steenworp afstand van het Vrelinghuis. ‘Je lichaam is van niemand anders. Daar mag dan ook niemand, geen mens of overheid of instituut over beslissen.’ Hij is opvallend bedachtzaam, denkt bij elke vraag even na voor hij antwoord geeft. ‘Alles rondom abortus ligt zo gevoelig. Ik denk dat ik daarom juist dít vrijwilligerswerk doe.’

Rondom abortus hangt nog altijd een stiekem randje

Het totale aantal zwangerschapsafbrekingen ligt in Nederland sinds 2011 rond de 30.000 per jaar, De meeste vrouwen zijn tussen de 30 en 35 jaar en zijn op het moment van de abortus

De gevoeligheid rondom het onderwerp komt volgens Jack deels omdat er nog steeds tegenstanders van het abortusrecht zijn, al wordt die groep wel kleiner. Ruim dertig jaar geleden vond Dat percentage is de afgelopen jaren gestegen:  

Over een knieoperatie vertel je op je werk, over een abortus doorgaans niet

En toch: ‘Een knieoperatie hang je aan de grote klok, daarover vertel je op je werk, over een abortus doorgaans niet’, zegt Jack. ‘Ik spreek mensen die mij meenemen, omdat ze het niet aan familie of vrienden durven te vertellen. Mensen hebben soms nog het gevoel dat ze het in het geheim moeten doen. Dat vind ik heel erg.’

Het helpt niet dat abortus in het Wetboek van Strafrecht staat, stelt Jack. In diezelfde wet staat ook een uitzondering: er wordt níét bestraft als de abortus in een speciale kliniek of ziekenhuis wordt uitgevoerd. Althans, als dat gebeurt onder de voorwaarden zoals die in de Wet afbreking zwangerschap staan. Correspondent Bregje Hofstede waarin ze uitlegt waarom dit kwalijk is: ‘Abortus is in Nederland dus niet een recht mits. Abortus is strafbaar tenzij. Geen grondrecht, maar een misdrijf waar uitzonderingen voor worden gemaakt.’

Jack: ‘Daardoor blijft er toch een stiekem randje omheen hangen.’

Ook het woordgebruik helpt volgens Jack niet mee. ‘Veel mensen zeggen nog steeds dat je een abortus pleegt. Het woord plegen gebruiken we verder vooral voor strafbare dingen: je pleegt misbruik, je pleegt een moord. Allemaal redenen dat ik denk: ik moet náást die mensen staan.’

Niet oordelen, maar luisteren

Buddy’s als Jack worden getraind in het stellen van neutrale vragen. ‘We willen niemand beïnvloeden in haar, zijn of hun keuze. Daar blijven wij buiten.’

Zodra hij vermoedt dat iemand twijfelt, kan hij die persoon doorverwijzen naar het Bij die stichting kunnen mensen onder andere terecht voor hulp en informatie bij een ongewenste zwangerschap. ‘Buddy’s zijn er alleen ter ondersteuning, geven iemand het gevoel: je bent niet alleen. Sommigen willen veel vertellen, uitleggen waarom ze dit doen, en anderen juist niet. Alles is goed. Niemand hoeft zich te verantwoorden of iets te vertellen wat diegene niet wil delen.’ 

Buddy’s leren tijdens hun training ook met ingewikkeldere gevallen om te gaan. ‘Stel dat iemand een abortus ondergaat omdat het een meisje wordt, en diegene liever een jongetje wil. Dat is voor een buddy misschien een onethische reden voor een abortus. Toch moet je jouw mening aan de kant zetten. Je voornaamste taak is toch: niet oordelen. Luisteren.’

Wat Jack van dit werk leerde: geen aannames doen. ‘Ik vind dat ik vrij open-minded ben, maar betrapte mezelf er ook op dat ik van tevoren dacht: wat zielig, dat er mensen zijn die niemand mee durven of kunnen vragen. Maar ik heb ook mensen begeleid die me schouderophalend vertelden: “Mijn partner is in het buitenland en mijn vrienden moesten werken.” Mensen denken ook vaak dat degenen die een abortus ondergaan dat moeilijk vinden, of verdrietig, omdat ze twijfelen. Spijt krijgen. Maar in de twee jaar dat ik dit doe, heb ik eigenlijk nog nooit iemand ontmoet die twijfelde.’

Onderzoek onderschrijft dat: in 2019 volgden wetenschappers aan de Universiteit van Californië meer dan zeshonderd vrouwen tijdens een periode van vijf jaar. Alle respondenten hadden een abortus ondergaan. 1 procent gaf aan ‘negatieve gevoelens’ te hebben overgehouden aan de ingreep, waaronder spijt, maar ook – en alleen – rouw en schuldgevoel. 

Jack: ‘Ik zie vooral opluchting.’

Wanneer beperkt het ene recht het andere?

Tegenstanders van abortus kunnen fel en actief zijn, merken sommige buddy’s. Bij bijna elke kliniek in Nederland zijn weleens mensen gesignaleerd die, vaak vanuit geloofsovertuiging, mensen proberen over te halen om af te zien van een abortus. 

Jack scant van tevoren altijd het terrein van en rondom de kliniek: als er demonstranten staan, wil hij dat weten, zodat hij zichzelf, en ook de persoon die hij begeleidt, kan voorbereiden. ‘We gaan niet in gesprek, doen niets. We doen onze handen omhoog’ – Jack doet het voor, zet zijn theemok er even voor neer – ‘waarmee we aangeven: laat ons met rust. En we houden met ons lichaam degene die we begeleiden uit de wind.’

Hij is even stil. Dan: ‘We noemen ze trouwens geen demonstranten, maar intimidanten. Intimidanten gaan een stuk verder dan een demonstrant: zij achtervolgen mensen of vallen hen fysiek aan, of richten hun woorden specifiek tot de persoon in kwestie.’

In 2021 erkende de Europese Unie Maar ook demonstreren is een mensenrecht. Jack ziet, mede door zijn buddywerk: die rechten botsen als het om abortus gaat. Wanneer gaat demonstreren over in intimideren? Wanneer beperkt het ene recht het andere? Hij worstelt er zelf soms ook mee.

Een buddy is er óók voor iets groters

Of het abortusrecht en het demonstratierecht naast elkaar kunnen bestaan voor de deur van de kliniek? Daar moet Jack even over nadenken. ‘Het liefst zie je intimidanten daar niet. Alleen al de mogelijkheid dat ze bij de kliniek kunnen staan, is voor bezoekers vaak een stressfactor.’

Hij is zelf groot voorstander van het demonstratierecht, dus je mág daar staan, vindt hij. ‘Maar je kunt gebruikmaken van je demonstratierecht zonder het abortusrecht in te perken. Een bordje met een tekst? Ja. Maar mensen aanspreken? Overhalen? Iets toeroepen, in het nauw drijven? Nee.’

Als het over intimidanten gaat, wordt zijn toon luider. Harder. ‘Ik zie het recht op abortus afbrokkelen. Veel mensen denken: we hebben iets verworven, dus het is voor altijd verankerd. Maar kijk naar de Verenigde Staten: daar kan je in bepaalde staten geen legale abortus meer krijgen.’

Daarnaast verwijst Jack naar de altijd nog levendige anti-abortuslobby van onder andere christelijke partijen en organisaties. Ook in Nederland gaan die, volgens een analyse in De Groene Amsterdammer in 2021,

Jack: ‘Als buddy bescherm ik de personen op weg naar de kliniek, en vervolgens bescherm ik ze naast me in de wachtkamer. Ik doe er alles aan om die dag zo aangenaam mogelijk te maken. Maar ik ben daar ook voor nog iets veel groters: dat waar ieder mens recht op heeft.’