Deze voetbaltransfer zag niemand aankomen – en dat zegt alles over hoe we naar talent kijken

De nietszeggende middenvelder Niklas Jahn (20) maakte een overstap naar de Bundesliga, en sloeg daarmee zestig ranglijstplekken over. Ongekend. Waarom had niemand hem eerder in het vizier, en kan het speelveld voor jonge talenten gelijker worden als deze overstap een succes wordt?
De opvallendste transfer van de afgelopen mannenvoetbalzomer die je niet is opgevallen, is ongetwijfeld die van de 20-jarige Duitse voetballer Niklas Jahn: van 1. FC Nürnberg naar VfL Bochum.
Dat het je niet is opgevallen, heeft een aantal redenen. Ten eerste: Bochum is een grijze muis. De club bungelt permanent onderaan in de Bundesliga, als Duitslands antwoord op, zeg, RKC. Nürnberg is ook niet indrukwekkend: de club schijnt te zijn vastgeroest in het midden van de Tweede Bundesliga.
En Jahn?
Buiten Nürnberg had hij nog nauwelijks een naam opgebouwd. Geen goals, geen selecties voor Duitse jeugdelftallen, geen rare gedragingen op sociale media. Zo bezien was het dus logisch dat er zelfs in Duitsland nauwelijks aandacht was voor Jahns contractering door Bochum.
En toch is de overstap spectaculair.
Jahn speelde namelijk in Nürnbergs tweede elftal, dat uitkomt in de Regionalliga Bayern – het vierde niveau in het Duitse voetbal – en Bochum speelt in de Bundesliga. Anders gezegd: Jahn sloeg twee divisies over. Weer anders gezegd: hij sloeg daarmee zo’n zestig ranglijstplekken over. Nog anders gezegd: dat is vrij ongekend.
Maar kan het ook een succes worden?
Zit er talent in lagere divisies? Of zoeken clubs er niet eens?
Eerst: hoe zeldzaam is deze overstap? Het korte antwoord: zeldzaam.
De Nederlandse sportsocioloog Thijs Velema deed jarenlang onderzoek naar de transfermarkt en ziet dat clubs vooral spelers uit dezelfde competitie contracteren. Maar 14 procent van de binnenlandse transfers slaat een niveau over. Een vermoedelijk minimaal aandeel hiervan slaat twee of meer divisies over, maar dat heeft Velema niet apart uitgezocht voor zijn boek.

Een fraai voorbeeld is Andre Gray, die in 2014 van Luton Town in de Conference League (vijfde niveau Engeland) overstapte naar Brentford (tweede niveau). Dat had Brentford aardig bekeken: een seizoen later verkocht de club Gray voor 9 miljoen pond aan Burnley.*
Waarom gebeurt dit zo weinig? Bestaan deze spelers niet of nauwelijks, of worden ze niet gezocht?
Talent zou goed gematcht moeten zijn...
Dat clubs nauwelijks zoeken naar spelers in de krochten van het semiprofessionele voetbal is goed te begrijpen.
Ten eerste bieden spelers uit dezelfde competities meer zekerheid. Als – bijvoorbeeld – PSV twee keer tegen Excelsior speelt, dan weet het dat Couhaib Driouech een vervelende tegenstander is. Je ziet ook hoe Driouech het doet tegen concurrenten uit de competitie die je goed kent. Kortom: vergelijken is makkelijker.
Ten tweede is het redelijk om aan te nemen dat betere spelers dan je eigen spelers in lagere competities nauwelijks te vinden zijn. Ben je ouder dan 21 en speel je in de Keuken Kampioen Divisie, dan is de kans groot dat je niet van Eredivisieniveau bent. Spelers in het moderne voetbal zijn immers door een lange en straffe schiftingsprocedure gegaan.
Die begint al bij spelertjes van zeven jaar oud; dat proces gaat door in de tienerjaren, en wordt intensiever naarmate de spelers het profniveau naderen. Het vinden van de juiste spelers voor de juiste prijs is immers cruciaal voor het sportieve en financiële lot van een club. In welke sector wordt talent zo intensief geëvalueerd als in het voetbal?

…tenzij talentherkenning faalt
De vraag is alleen of die evaluatie ook deugt. Spelers komen vroeg in het vizier van scouts, maar staat dat vizier ook scherp afgesteld?
Mwah.
Als je als kind een topspeler bent, zo wijst wetenschappelijk onderzoek uit,* dan word je vooral een nóg beter kind. Maar een geweldige tiener? Zelden. En wordt een geweldige tiener een geweldige volwassene? Ook vrijwel nooit. Is deze lage accuratesse er ook onder volwassen spelers?
Socioloog Velema ziet er aanwijzingen voor. Clubs halen veel spelers binnen, en laten veel spelers gaan, zodanig dat Velema de clubs ‘myopic gamblers’ noemt. ‘Gamblers’ omdat ze blijkbaar maar wat gokken op het niveau van de spelers; ‘myopic’ (bijziend) omdat ze vooral spelers aantrekken die in dezelfde competitie spelen.
Blijkbaar is een correcte evaluatie van voetballers moeilijk. Dit doet vermoeden dat er in lage divisies nog steeds spelers rondlopen die een paar stappen hoger aan zouden kunnen, als ze de gelegenheid zouden krijgen hun vermogens te etaleren; als iemand zou zien wat ze kunnen, of wat ze ooit zouden kunnen doen op een voetbalveld.
Een niet-alledaagse overstap
VfL Bochum denkt in elk geval iets gezien te hebben wat anderen niet zagen.
Het bericht dat Bochum interesse in hem had, kreeg Jahn in januari. Dat wil zeggen: Bochum belde het agentschap ROOF, waar Jahns zaakwaarnemer voor werkt. Zijn zaakwaarnemer, Tobias Ulbricht, stuurde hem een berichtje.
‘Ik ben best zelfverzekerd over wat ik kan op het veld’, zegt Jahn. ‘Maar ik rekende eerder op de Derde Bundesliga, misschien de Tweede.’
Ook Ulbricht was verrast. ‘Zo’n overstap is niet alledaags. Ik zag Niklas’ talent vroeg, maar ik wist ook dat er vanwege zijn lengte (Jahn is 1,72 meter lang) altijd obstakels zouden zijn die overwonnen moesten worden. Maar als je hem ziet spelen, zie je dat hij dat kan compenseren. Daarom was Niklas voor mij als zaakwaarnemer erg spannend.’
Hoe Bochum bij hem uitkwam? Via data-analyse, zo heeft Jahn begrepen, maar hoe dat precies in elkaar steekt, weet hij ook niet. De club zelf laat er niets over los, en verwijst naar het persbericht* van deze zomer, waarin staat dat de club met Jahn een speler voor de toekomst heeft gehaald, en denkt dat hij de stap naar het Bundesliganiveau kan maken.

Een algoritme interesseert het niet of je 1,92 of 1,72 meter lang bent
De vermoedelijke aanzet kwam van het data-analysebedrijf Goalimpact; een medewerker van het bedrijf schreef op LinkedIn over de overstap. Bochum en Goalimpact sloten eind september een overeenkomst,* en het bedrijf heeft een werkwijze die juist bij dit type contracteringen van waarde zou kunnen zijn.
Goalimpact beoordeelt indirect het aanvals- en verdedigingsspel van een ploeg. Hoe een speler dat doet, maakt niet uit. Het kijkt simpelweg naar wat er gebeurt met het doelsaldo van een ploeg in de minuten dat een speler op het veld staat. Zo ‘meet’ je indirect iemands aanvallende en verdedigende bijdrage aan zijn of haar ploeg.
Als je verder rekening houdt met de kwaliteit van de medespelers en tegenstanders, kun je aan zo’n speler een score geven – diens impact op het doelsaldo. Het model maakt het mogelijk om spelers uit verschillende landen en niveaus te vergelijken. En volgens Goalimpact was Jahn een zeldzaamheid: een speler uit de Regionalliga met het niveau van een Bundesligaspeler.
Met traditionele scouting was dit vermoedelijk nooit gebeurd: welke Bundesligaclub scout in de Regionalliga Bayern? En hoe zou je daar moeten zien of iemand ook Bundesliganiveau aankan? Zo nu en dan komen er spelers uit lagere niveaus naar boven, weet Jahn; hij zag zelf spelers uit lagere amateurniveaus in de Regionalliga aansluiten. Maar dat zijn zelden verdedigende middenvelders zoals hij.
‘Mijn positie’, zegt Jahn, ‘maakt het ook lastiger. Spitsen op lager niveau maken soms een grote sprong, als ze veel goals maken. Maar voor middenvelders en verdedigers is dat lastiger. Wat ik doe op het veld, valt veel minder snel op.’
Dat is het interessante aan data-analyse: een algoritme zoals dat van Goalimpact maakt geen onderscheid in waar iemand op het veld staat, of bij welke club je speelt, of dat je 1,92 of 1,72 meter bent. Geen wonder dat Andre Gray, de Engelse spits die van het vierde naar het tweede niveau sprong, en daarna miljoenen waard werd, mede is geïdentificeerd door data-analyse.

Een Bundesligaclub is leuk, Bundesliga spelen leuker
Hoe het ook precies gebeurde, Jahn weet wel dat Bochum hem goed leek te kennen als speler.
De mensen van Bochum lieten hem beelden zien die toonden waarom ze hem bij de speelwijze van de club vonden passen. Zijn agressieve spel als de tegenstander de bal heeft, negentig minuten lang, zonder te verslappen; het continue coachen van medespelers – Bochum zag zijn sterke punten zoals hij ze zelf ook ziet.
Dat wekte vertrouwen – je wilt niet dat een club je wil hebben om redenen die je niet kunt waarmaken. Zeker niet als je een reuzensprong maakt van de Regionalliga naar de Bundesliga. Hij moet zich direct aanpassen aan drie niveaus hoger. Een overstap met een risico: het kan finaal misgaan.
‘Zeker’, zegt Jahn. ‘Maar risico heb je overal in het voetbal. En als ik zo speel zoals altijd, dan krijg ik de kans, en dan gaat het lukken. Ik wilde niet achteraf het gevoel hebben van wat had kunnen zijn. Ik wilde dit proberen.’
Het verschil in status tussen het vierde en het eerste niveau mag gigantisch zijn (‘ik was op de eerste dag wel een beetje nerveus voor wat ze tegen me zouden zeggen’, zegt hij over zijn nieuwe, beroemde ploeggenoten); maar het verschil in niveau is een stuk kleiner gebleken. ‘Als je me vraagt of ik me aan het hogere tempo heb aangepast, dan zeg ik: ja.’
Wat dat verschil is? Tijd. ‘Op mijn positie gaat het veel over voororiëntatie. Voordat ik de bal krijg, moet ik al weten wat ik ermee doe. Daar kun je niet pas aan denken als je hem krijgt. Op een lager niveau kan je dat nog corrigeren met een snelle kapbeweging. Hier niet: als je geen plan hebt, dan ben je de bal kwijt.’

Bijziende gokkers zijn overal
Systemen die bedoeld zijn om talent te identificeren en te ontwikkelen, ook buiten het voetbal, zijn vaak gefocust op de usual suspects. En daarmee blijft verborgen potentieel mogelijk onbenut.
Het onderwijssysteem bijvoorbeeld selecteert kinderen op 11-jarige leeftijd in wel of niet ‘talentvol’, en gunt de ‘talentvollen’ een veel breder palet aan ontwikkelingsmogelijkheden dan de ‘niet-talentvollen’. Terwijl in die schifting een paar grote, volstrekt willekeurige fouten zitten: de talentvollen zijn vaak simpelweg ouder dan de minder talentvollen.
Of neem de arbeidsmarkt: verhalen over werkgevers die vrijwel uitsluitend mensen aannemen die op hen lijken, zijn inmiddels een genre op zich.* Samenvattend: de bijziende gokkers van Thijs Velema zijn overal te vinden.
Het is nog niet gezegd dat Niklas Jahn succesvol wordt, maar door zijn reuzenoverstap heeft hij een zeldzame kans gekregen. Een kans waarmee hij niet alleen zijn eigen talent kan verzilveren, maar ook een kans die symbool staat voor nieuwe mogelijkheden, waarmee het speelveld in het voetbal gelijker kan worden.
‘Hij kan het aan’, zegt Ulbricht, ‘maar hij heeft natuurlijk tijd nodig.’
En toch – tot nu toe speelde Jahn nog geen minuut in de Bundesliga. Enerzijds is dat een teleurstelling, anderzijds is het ook precies wat Bochum hem had voorgespiegeld. ‘Het plan was vrij helder’, zegt Ulbricht. ‘In het eerste halfjaar kijken we of hij uitzicht op speeltijd krijgt.’ Hij heeft een contract voor drie jaar; Ulbricht zegt dat hij geduld moet hebben.
En tegelijkertijd: ‘Hij moet wel wedstrijden gaan spelen.’ Alleen dan word je beter, zo wil de voetbalwijsheid, alleen dan zien andere clubs dat je beter bent geworden. In de winterstop, als hij dan nog geen uitzicht heeft op speelminuten in Bochum 1, dan kijken ze verder.
Wordt vervolgd.