Opnieuw relevant

Dit zijn de vijf misverstanden over armoede waar we zo snel mogelijk vanaf moeten

Tim 'S Jongers
Correspondent Samenleven
In de tentoonstelling ‘Uit armoede’ in het Stedelijk Museum Schiedam komen mensen die armoede van binnenuit kennen aan het woord. Ze vertellen hun verhaal over leven met te weinig geld aan de hand van alledaagse objecten. Onderaan dit verhaal lees je meer over de expositie.

Nee, arme mensen zijn niet arm omdat ze niet hard genoeg werken. En nee, armoede in Nederland valt niet zomaar te vergelijken met armoede elders. Hoog tijd om deze en andere schadelijke mythes over armoede uit de wereld te helpen.

Is armoede wel uit te leggen aan mensen met geld? Dat is een vraag die de titel van mijn boek, regelmatig oproept. Vanzelfsprekend ben ik ervan overtuigd dat armoede valt uit te leggen aan mensen die nooit armoede gekend hebben. Anders zou ik het boek niet hebben geschreven.

Dat er een dringende noodzaak is om uit te leggen wat armoede is, mag evenwel duidelijk zijn, want spreek je over armoede en mensen die in armoede leven, dan bots je al snel op gigantische misverstanden die veelvuldig de ronde doen en zelfs gebruikt worden om het voortbestaan van armoede te rechtvaardigen. En erger nog: die de mensonwaardigheid van armoede in stand houden. Die misverstanden leven niet in de laatste plaats bij mensen met geld die rechtstreeks invloed hebben op armoede in Nederland:

Dit zijn de vijf belangrijkste misverstanden over armoede waar we vanaf moeten.

‘De laatste week van de maand heb ik weinig centen. Dan kan ik zelfs de aanbiedingen van de Dirk niet kopen. Op woensdag staan die in de winkel. Op maandag krijg ik mijn geld. Dan staan de nieuwe aanbiedingen alweer in het schap voor woensdag. Zo grijp ik altijd mis.’ – Marleen

Misverstand 1: Het valt toch wel mee met die armoedecijfers in Nederland?

Om de armoede in Nederland te becijferen, maken we gebruik van armoedegrenzen. Bevindt je inkomen zich onder de armoedegrens, dan ben je officieel arm. Er zijn twee verschillende definities in omloop.

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), de rekenaar des vaderlands zeg maar, hanteert voor de afbakening van armoede de zogeheten Heb je een inkomen onder de 1.200 euro per maand, dan ben je volgens de officiële cijfers van het CBS iemand die in armoede leeft.

Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), de organisatie die de sociale stand van het land bijhoudt, kijkt daarentegen naar iemands uitgaven om armoede te definiëren. Het SCP werkt daarvoor met het het berekent wat een huishouden minimaal kwijt is aan voedsel, kleding en wonen. Ligt je inkomen onder de 1.500 euro per maand netto, dan ben je volgens het SCP

Aangezien er in Nederland twee verschillende definities worden gebruikt om armoede af te bakenen, gaan er ook twee rond: volgens het CBS leven er in Nederland volgens het SCP zijn dat er

De vraag is: wat zeggen deze cijfers over een armoedig bestaan? Het bedrag dat het SCP bijvoorbeeld vaststelt voor brutohuur (vóór aftrek van de huurtoeslag) is zo’n 450 euro. In de praktijk wijken de bedragen die mensen echt kwijt zijn aan huur vaak af van dit

Ook weten we dat armoede leidt tot meer (en daarmee vaak duurder) zorggebruik. Het zorggebruik onder mensen die in armoede leven of dat lange tijd gedaan hebben, is Ook daar houdt het SCP in zijn berekeningen geen rekening mee.

Bij de vaststelling van de lage-inkomensgrens van het CBS kunnen we evengoed vraagtekens plaatsen. Weliswaar wordt deze grens sinds 1997 jaarlijks gecorrigeerd om de koopkracht stabiel te houden, maar de wereld is natuurlijk erg veranderd Want moet je nu niet meer spullen kopen om mee te kunnen blijven doen aan de samenleving? Vroeger hadden kinderen bijvoorbeeld geen laptop nodig voor school en er bestonden nog geen smartphones, al kunnen we nu nauwelijks nog zonder.

40 procent van de Nederlandse huishoudens heeft moeite de touwtjes aan elkaar te knopen

Kijken we naar de officiële armoedecijfers, dan zien we dat deze Daartegenover staat dat zo’n aangeeft moeite te hebben de touwtjes aan elkaar te knopen. Dat is een directe indicator van het feit dat mensen moeite hebben rond te komen.

Maar willen we weten of er meer of juist minder mensen zijn dan voorheen die een armoedig bestaan leiden, dan is het ook van belang om naar indirecte indicatoren te kijken. Groeit het aantal mensen met een schuldhulpverleningstraject? Worden de rijen bij de langer? Stijgt het aantal Mijden steeds meer burgers omdat ze die niet langer kunnen betalen? Zien huisartsen het aantal aan toenemen (denk aan fysieke of psychische klachten veroorzaakt door financiële stress of een toename van astma door een slechte woonsituatie)? Als op al deze vragen het antwoord ‘ja’ is – en dat is het! – dan kunnen we er donder op zeggen dat de groep met een armoedig bestaan veel groter is dan de groep die officieel in armoede leeft.

Met de armoedecijfers mag het dan wel meevallen; met het aantal mensen met een armoedig bestaan valt het allesbehalve mee.

‘Mijn bril ging kapot, maar ik heb gelukkig een nieuwe bril bij Pearl kunnen bestellen op afbetaling. Nu kijk ik weer “nieuw”.’ – Tina

Misverstand 2: In andere landen is het allemaal veel erger

Armoede is te vatten in absolute getallen (‘vanaf een bepaalde grens ben je arm’), maar is ook altijd relatief te beschouwen. Leef je in Nederland als alleenstaande 21-plusser van een bijstandsuitkering, dan behoor je tot een grote De kans dat je maandelijks kunt rondkomen en een florissant sociaal leven hebt, is gering. Toch is slechts rijker dan jij. Hier in Nederland ben je dan wel arm, maar een overgrote meerderheid van de wereldbevolking zal met jaloezie naar je maandelijkse inkomen kijken. En dan roepen we al snel dat echte armoede in Nederland niet bestaat.

Vergelijkingen tussen inkomens in verschillende landen helpen niets en niemand vooruit. Hoogstens zorgen ze voor fatalisme: ‘Ja, maar in Kenia is het allemaal nog veel erger.’ Het zijn dwaze en nutteloze vergelijkingen, en toch worden ze regelmatig gebruikt om het armoedeprobleem in perspectief te plaatsen, zoals dat zo mooi heet. Alsof armoede elders hetzelfde is als armoede hier. Iemand die hier in armoede leeft, ondergaat de gevolgen ervan ook hier. Dan bungel je onderaan onze maatschappelijke ladder en ben je de klos. Je hebt minder én voelt je minder.

Ik ga er bovendien voor het gemak van uit dat als in Nederland het aantal verkrachtingen toeneemt, we dat niet minder erg gaan vinden omdat de situatie in een ander land nog dramatischer is. Toch?

‘Ik moet voor medische afspraken naar een speciale kliniek. Hoe kom ik er? Een auto en ov-kosten zijn veel te duur. Ik heb een fiets gekregen, maar daarmee red ik het niet. Ik wil het niet, maar soms zie ik gewoon geen andere optie dan zwartrijden. Vol angst om opgepakt te worden.’ – Anoniem

Misverstand 3: We hoeven niet nóg meer aan armoedebestrijding te doen, want we doen al heel veel

Er is veel wat we kunnen doen ter bestrijding van armoede, en we doen ook al veel. Toch blijkt veel armoedebeleid zijn doel voorbij te schieten. Dat komt doordat we heel goed zicht hebben op hoe armoede zich toont aan de ‘oppervlakte’ (we kennen de cijfers en de directe uitwerkingen van armoede, maar weinig inzicht hebben in hoe diep armoede doorwerkt in alle aspecten van het bestaan en in wat de gevolgen ervan zijn op de lange termijn. Maar als we volgens de logica van mensen mét geld armoede aan de oppervlakte proberen te bestrijden, zonder zicht te hebben op de diepte ervan, missen we de logica van mensen die in armoede leven.

Als we steeds specifieke vormen van armoede bestrijden, van ov-armoede tot menstruatiearmoede, is bijna niemand bezig met dé armoede

Wat is dan de logica van mensen met geld? Wel, mensen met geld vormen de outsourcingsklasse: als ze een probleem of behoefte hebben, huren ze iemand in die het voor ze oplost. Voor een financieel probleem bellen ze een financieel adviseur, voor de aankoop van een huis een hypotheekadviseur en een aankoopmakelaar, en hun belastingaangifte laten ze invullen door een belastingadviseur. Het is wat ik de ‘monoprobleemcultuur’ noem: voor elk probleem is er een apart iemand die het voor ons oplost. Maar die monoprobleemcultuur verhoudt zich slecht tot de multiproblematiek van mensen die in armoede leven.

Richt je armoedebestrijding in volgens de monoprobleemcultuur, dan is al snel iedereen met een bepaald soort armoede bezig: mobiliteitsarmoede, bereikbaarheidsarmoede, energiearmoede, hygiënearmoede, zorgarmoede, menstruatiearmoede en noem maar op. En is bijna niemand met dé armoede bezig.

De vérgaande coachingcultuur in armoedeland laat deze verkokering ook zien: er zijn veel duurbetaalde zzp’ers (met een uurtarief van pak ’m beet 100 euro) die zich opwerpen als beweegcoach, energiecoach, leefstijlcoach, voedselcoach en budgetcoach.

Dat leidt ertoe dat mensen die in armoede leven heel vaak moeten bewijzen dat ze arm genoeg zijn om de juiste ondersteuning te krijgen. Dat heeft gevolgen, want hoe vaak kun je bewijzen voldoende arm te zijn zonder dolgedraaid te worden en je vernederd te voelen? We doen inderdaad dus al veel, maar de vraag is of we het goede doen.

‘Toen ik een feestje van 15 euro afsloeg, zeiden mijn vrienden: “Alweer niet, je gaat bijna nooit mee!” Verontwaardigd legde ik uit dat 15 euro de helft van mijn weekbudget is.’ – Vanessa

Misverstand 4: Wie hard werkt, komt er wel

Ik hoor in gesprekken over armoede vaak dat men maar wat harder moet werken of het gat in de hand moet dichtnaaien. Dan stijg je vanzelf op de maatschappelijke ladder. Zou het?

Hard werken is maar één deel van het verhaal. En daarbij: hard werken is iets wat je niet alleen moet wíllen, het is ook iets wat je moet kúnnen.

Wil een mens stijgen op de maatschappelijke ladder, dan is het vooral van belang dat zijn ‘ladder’ op een stevige bodem staat.

Wanneer er van huis uit weinig geld is en iemands ouders geen diploma’s hebben maar wel mentaal en fysiek gezond zijn, wanneer er duurzame sociale relaties of familiebanden zijn, en de sociale normen en waarden van het gezin niet al te veel afwijken van de gemiddelde normen en waarden, dan kan er ondanks de armoede toch nog sprake zijn van een betrouwbare bodem.

Maar valt iemands gezin uit elkaar, en is er bijvoorbeeld sprake van verslavingen, geweld, psychische problematiek én bittere armoede, dan wordt het een Dan wordt het een kwestie van eerst zien te overleven en vervolgens alle ellende zien te verwerken. Oftewel, je ladder staat dan in zuigende klei en dan mag je klimmen wat je wilt, vooruit kom je niet. Je zult eerst herstelwerk moeten verrichten aan de bodem, alvorens je de ladder stevig kunt neerzetten en aan dat harde werk kunt beginnen.

Mensen met een met een of met een lopen vele malen meer kans om in armoede terecht te komen. Zij willen wel meedoen op de arbeidsmarkt, maar kunnen dat niet. Daarnaast is er een groep van ongeveer 230.000 mensen die precies doen wat we van hen verwachten, namelijk hard werken, maar die toch armoede ten deel valt. Dit zijn de zogeheten

Hard werken zal voor sommigen een uitweg uit de armoede kunnen betekenen, maar dat gaat niet voor iedereen op. De ene armoede is simpelweg de andere niet: gezondheid, de kansen die je krijgt, en fysieke en mentale capaciteiten spelen elk hun eigen rol in het armoedeverhaal.

‘Ik heb een hekel aan de toestemming van instanties die je overal voor nodig hebt. Om op vakantie te mogen, om vrijwilligerswerk te doen of daar een onkostenvergoeding voor te krijgen. Ze kiezen alles voor je, ook waar je woont en welk werk je doet.’ – Malika

Misverstand 5: Arme mensen maken irrationele keuzes

Wie om zich heen kijkt, ziet dat zowel mensen met geld als mensen die in armoede leven We kennen het allemaal wel: na een stressvolle, verdrietige of hectische dag plof je neer op de bank. Het bezoekje aan de sportschool stel je uit – dat haal je later in de week wel in. En grijp je niet naar een zak chips of een reep chocolade, dan hoogstwaarschijnlijk naar je telefoon voor een bezorgmaaltijd. Niet de gezondste keuze, wel een begrijpelijke.

Ons brein heeft een natuurlijk immuunsysteem dat ons normaliter behoedt voor dit soort onverstandige besluiten. Als we zwaar onder druk staan, gaat dat systeem uit. De die we aanmaken als we veel stress ervaren, doen ons dan verlangen naar comfort en troost.

Maar wat nu als morgen, overmorgen en de vele dagen nadien ook zo gaan? Dat je lijf elke dag stresshormonen aanmaakt? De kans dat je dan elke dag vertoont, is groter dan je zou willen.

Daar komt bij: als een gezonde verse maaltijd vele malen duurder is dan een doos frikandellen, dan is de keuze met een kleine beurs en een hoofd vol stress snel gemaakt. Op de korte termijn bezien is de frikandel zelfs de meest rationele keuze van de twee: snel en simpel te bereiden, goedkoop, vult de maag snel én gegarandeerd dat je kinderen hun eten opeten.

Dat willen we toch, dat arme mensen rationele keuzes maken?

‘Ik ben gek op dieren, dus mijn twee honden zijn mijn alles. Ik geef ze alles wat ze nodig hebben. Al moet ik zelf brood eten, omdat ik anders niet uitkom. Het wandelen vind ik heerlijk, het is gezond en ik leeg mijn hoofd. Toch zie je mensen kijken: jij hebt toch een uitkering, wat doe je dan met twee honden?’ – Marleen

Een beter begrip begint bij het wegnemen van misverstanden

Is armoede uit te leggen aan mensen met geld? Ik denk van wel. En die uitleg moet beginnen bij het wegnemen van de grootste misverstanden die over armoede de ronde doen.

Mensen die in armoede leven zijn net als mensen die niet in armoede leven. Wat erg verschilt, is het soort leven dat ze leiden. Een leven dat steeds verder af komt te staan van het leven van mensen met geld. En dat terwijl die laatsten als bestuurders, politici en beleidsmakers aan de knoppen van het armoedebeleid draaien. Een beter begrip van armoede bij de mensen mét geld is daarom onmisbaar om tot beter beleid en betere oplossingen te komen.