Een nieuwe definitie van armoede, daar hebben mensen die in armoede leven niks aan – integendeel
Door een nieuwe berekening van de armoedegrens is het aantal mensen dat in armoede leeft plots gehalveerd. Feest, zou je denken, maar de grote groep mensen die nu nét boven de armoedegrens leven (en nog steeds niet kunnen rondkomen), is onzichtbaar geworden – en heeft straks misschien geen toegang meer tot hulp.
Meten is weten, zo ook wat armoede betreft. Uit de nieuwe armoedecijfers, die donderdag 17 oktober werden gepresenteerd, blijkt dat de armoede in Nederland in vijf jaar meer dan gehalveerd is. Reden tot feest, zou je denken. Maar dat de armoede zo fors gedaald is, heeft vooral te maken met het gebruik van een nieuwe rekenmethode.* Anders meten wordt dan anders weten.
In Nederland bestonden tot voor kort twee veelgebruikte armoedegrenzen, wat betekent dat er ook twee armoedecijfers rondgingen. Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) ging ervan uit dat Nederland ruim 1 miljoen mensen kende die in armoede leven.* Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) waren dat er 640.000.*
Dat is natuurlijk verwarrend, want waar baseer je als kabinet dan het armoedebeleid op?
Om die verwarring op te lossen, besloten het SCP, het CBS en het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) samen te werken. Vorig jaar ontwikkelden ze een nieuwe armoedegrens, zodat er voortaan nog maar één armoedecijfer bestaat. En zo gebeurde het dat er in ons land plotsklaps nog maar 540.000 mensen in armoede leven.
Tel uit je winst.
Een nieuwe armoedegrens is natuurlijk toe te juichen: zo krijgen we voortaan een eenduidig beeld van de stijging of daling van armoede. Maar een halvering van het armoedecijfer doet vermoeden dat het aantal mensen dat daadwerkelijk in armoede leeft wordt onderschat. Dat is waar de schoen wringt.
Want als je voortaan armoedebeleid (bijvoorbeeld de hoogte van budgetten, toeslagen, de grens van het minimumloon en informatievoorziening) baseert op dit nieuwe cijfer, wie valt er dan buiten de boot? Hebben deze mensen dan geen hulp meer nodig? En wanneer ben je volgens de nieuwe grens eigenlijk officieel arm? Kortom: wat betekenen deze nieuwe cijfers nou precies?
Nieuwe armoede: je kunt maar beter een boekhoud- en kookwonder zijn
Zowel het SCP als het CBS ging voor de bepaling van zijn oude armoedegrenzen uit van gemiddelden om de armoede van huishoudens te berekenen: de gemiddelde huurprijs, energiekosten, huishoudelijke uitgaven, enzovoorts. Maar huishoudens verschillen natuurlijk enorm: de een huurt in de vrije sector, de ander heeft een sociale huurwoning. En afhankelijk van je energielabel kunnen ook de energiekosten sterk verschillen.
Daarom gaan de rekenaars nu uit van de daadwerkelijke individuele uitgaven aan wonen en energie. Heb je een inkomen dat een paar tientjes boven de armoedegrens lag, maar hoge huurkosten? Dan ben je volgens de nieuwe armoedegrens arm. Maar woon je al heel lang goedkoop in dezelfde woning en is de huurprijs nooit geïndexeerd, dan ben je nu misschien niet langer officieel arm.
Voorbeeld: een alleenstaande die 590 euro per maand aan huur betaalt en 145 euro kwijt is aan energiekosten, is bij een inkomen van minder dan 1.510 euro netto per maand officieel arm. Deze persoon houdt een kleine 26 euro per dag over voor alle andere kosten. Leef je in armoede, dan kun je maar beter een boekhoudwonder zijn.
Kijk je naar de cijfers achter de cijfers, dan krijg je een beeld van hoe die nieuwe armoede eruitziet. Wat geeft een huishouden bijvoorbeeld minimaal uit aan eten en drinken?
Om dat te berekenen, heeft het Voedingscentrum een voedingspakket samengesteld waarmee je voldoende gezond kunt eten. De prijs van dit pakket bepaalt de daadwerkelijke kosten voor eten en drinken. Voor een volwassen man van 40 jaar komt dit neer op een budget van 8,33 euro per dag. Voor een 40-jarige vrouw is dat bedrag 7,52 euro per dag.* Dat is voor ontbijt, een broodmaaltijd, een warme maaltijd en wat versnaperingen tussendoor.
Als ik in armoede zou leven, wordt er dus van me verwacht dat ik voor 2,81 euro dagelijks een gezonde warme maaltijd in elkaar boks. Ik wil maar zeggen: ben je arm, dan kun je naast een boekhoudwonder maar beter ook een kookwonder zijn.
Het aantal mensen in armoede is met de nieuwe rekenmethode op spectaculaire wijze afgenomen
Hoe kan het dat het aantal mensen in armoede is afgenomen? Ten eerste: ze nemen het vermogen mee dat huishoudens al dan niet hebben. Heb je zoveel spaargeld dat je een jaar in armoede kunt overbruggen, dan word je in de nieuwe cijfers niet als arm gezien. Een alleenstaande die een inkomen heeft onder de armoedegrens maar over een financiële buffer van ongeveer 18.000 euro beschikt, is dan officieel niet arm. Leef je een jaar later nog steeds onder de armoedegrens en is je spaargeld op, tel je wél mee. Wel een armoedig bestaan, maar niet armoedig genoeg om arm te zijn.
De nieuwe cijfers zijn bovendien gebaseerd op de inkomsten van huishoudens in 2023. Dat was een jaar waarin de overheid forse energietoeslagen heeft uitgekeerd aan minima. Om de stijgende energieprijzen te compenseren, konden zij eenmalig een bedrag van maximaal 1.300 euro aanvragen.* Dat bedrag is ook meegenomen in de berekening van het inkomen, wat veel mensen dus boven de armoedegrens heeft getrokken. Maar die toeslag is voor 2024 afgeschaft. De mensen die bij de huidige berekeningen een inkomen hebben van bijvoorbeeld 100 euro boven de armoedegrens, vallen er dan gewoon weer onder. Nu officieel niet arm, volgend jaar lekker wel.
Daarnaast is er een grote groep die niet in de armoedecijfers terecht is gekomen. Het gaat over mensen die dak- of thuisloos zijn, mensen die in een instelling verblijven en studentenhuishoudens. Dat zij niet worden meegenomen in de cijfers heeft een eenvoudige reden: de rekenaars beschikken over onvoldoende data over deze groep.
Waarom het bijstellen van de armoedegrens uitmaakt
De grote vraag is: waar gaat het Rijk deze cijfers voor gebruiken? Het vorige kabinet had zich als doel gesteld de armoede in Nederland te halveren. Die missie is nu plotsklaps geslaagd, zou je kunnen zeggen. Maar met wat gegoochel met cijfers zijn we er natuurlijk niet.
Worden deze cijfers gebruikt om de armoedebudgetten mee te bepalen, al dan niet toeslagen te verhogen of aan koopkrachtreparatie te doen, dan is er wellicht een grote groep die wel hulp nodig heeft maar deze niet zal krijgen.
Want dankzij de nieuwe meetmethode weten we dat er zo’n 1,2 miljoen mensen zijn in Nederland die met hun inkomen net boven de armoedegrens zitten. Zij hebben een inkomen tot 25 procent erboven, en onvoldoende of geen spaargeld.
Ruim de helft daarvan heeft een inkomen tot 15 procent boven de grens. Om te kijken wat dat betekent, haal ik het eerder gebruikte voorbeeld er nog even bij. Een alleenstaande met een inkomen van 1.736,50 euro netto per maand heeft huurkosten van 590 euro per maand en is 145 euro per maand kwijt aan energie. Deze persoon houdt dus 33,40 euro per dag over voor alle andere kosten.
Een alleenstaande die officieel in armoede leeft, moet het dus doen met 26 euro per dag voor andere kosten dan huur en energie. Een alleenstaande die niet officieel in armoede leeft, moet het doen met iets meer dan 33 euro per dag. Ook zij doen er maar beter aan zowel een boekhoud- als een kookwonder te zijn.
Detail: de groep van 115-procenters, dus de groep van onofficiële armen die een inkomen hebben tot 15 procent boven de grens, is met bijna 700.000 mensen groter dan de groep die officieel in armoede leeft, want dat zijn er dus 540.000.
Laten we ook de mensen die in de schulden zitten niet vergeten: 700.000 huishoudens in Nederland hebben problematische schulden. De makke is dat mensen die werken terwijl ze grote schulden afbetalen een inkomen hebben boven het minimumloon (een derde van deze groep) en dus ook boven de armoedegrens. Wel in de shit, maar niet officieel arm.*
Hoeveel mensen een armoedig bestaan leiden, weten we niet
De groep mensen die in de shit zitten, is met bijna 700.000 mensen veel groter dan de mensen die diep in de shit zitten. En dat heeft natuurlijk te maken met die nieuwe rekenmethode. Want wat die nieuwe methode doet, is cijfers produceren over wat ‘officiële armoede’ wordt genoemd. De vraag hoeveel mensen een armoedig bestaan hebben, wordt niet beantwoord. Daardoor blijven veel mensen onder de rekenradar.
En het pijnlijkste aan de nieuwe rekenmethode? Als je nu arm bent, heb je wel een héél armoedig bestaan. Tegen het mensonwaardige aan. En daar hadden we het op 17 oktober amper over – alleen de nieuwe methode leek belangrijk.
Als je het zo bekijkt, was 17 oktober eigenlijk een gitzwarte dag, ondanks een (op papier) halvering van het aantal mensen dat in Nederland in armoede leeft. Anders meten wordt anders weten, maar de realiteit van een grote groep mensen blijft helaas precies hetzelfde.