Deze bestuursvoorzitter loopt niet voor, maar naast de mensen die ze wil helpen
Als sociaal werker valt Anneke Westerlaken al snel iets op: de mensen om wie het gaat, worden er maar weinig bij betrokken. Daarom doet ze het als bestuursvoorzitter in de ouderenzorg inmiddels helemaal anders. Niks ‘zorgen voor’, maar naast mensen staan. En niet binnen, maar buiten de bestuurskamer.
‘De toekomst van ouder worden is [...], net als het klimaat, een maatschappelijk vraagstuk dat voor iedere Nederlander, jong en oud, van levensbelang is.’
Deze niet mis te verstane boodschap valt te lezen op de website van branchevereniging ActiZ* , die zich inzet voor ‘de toekomst van ouderenzorg’. Middels gesprekken in Den Haag en met de media, maar ook met zorgverzekeraars en woningcorporaties, behartigt ActiZ de belangen van de vierhonderd aangesloten zorgorganisaties – en dus die van zo’n 500.000 medewerkers en ruim 2 miljoen kwetsbare ouderen en chronisch zieken.
Dit gebeurt allemaal met Anneke Westerlaken als bestuursvoorzitter aan het hoofd. Een enorme klus, natuurlijk, en in de bestuurlijke waan van alledag dreigen de mensen over wie het gaat weleens uit beeld te verdwijnen. Om dat te voorkomen, spendeert Westerlaken het grootste deel van haar tijd niet binnen, maar buiten de bestuurskamer.
Wil Gert háár maatje zijn?
Bij haar aanstelling beloofde Westerlaken aan zichzelf dat ze zo veel mogelijk vanuit haar eigen drijfveren wilde werken: mensen écht helpen. In het begin liep ze daarom regelmatig mee met wijkverpleegkundigen. Zo kwam ze bij mensen achter de voordeur en zag ze de essentie van haar baan: de daadwerkelijke zorg voor ouderen, verricht door mensen die zich dag en nacht inzetten voor hun patiënten.
Om haar sollicitatieprocedure bij ActiZ kracht bij te zetten, besloot Westerlaken maatje te worden van de norse, 92-jarige Gert, die aan lichte dementie lijdt. Eerst wilde hij niet veel van haar weten; als zij vroeg of hij zin had in een wandeling, kreeg ze een resolute ‘nee’ te horen.
Pas toen ze de rollen omdraaide, ging Gert overstag: ze vroeg Gert om háár maatje te zijn en haar te vergezellen als zij een frisse neus wilde halen. Dat wilde Gert wel – en ze werden goede vrienden.
Door het contact met Gert – ze noemt het steevast géén vrijwilligerswerk – weet Westerlaken hoe het is wanneer je niet zelf de krant kunt ophalen, hulp nodig hebt om de trap af te komen en zonder deurcode niet naar buiten mag – die deurcode dient ter zelfbescherming voor mensen met dementie.
Het goede doen voor de mensen om wie het gaat
De ervaringen met de wijkverpleging en met Gert zijn onontbeerlijke kennis voor een bestuurder van een branchevereniging in de zorg, vindt Westerlaken. Deze perspectieven vormen niet alleen de kern van haar bestuurlijke werk, ze ervaart ze als het geweten van de bestuurder die ze is. Alsof Gert en de wijkverplegers tijdens een belangrijke vergadering over haar schouder meekijken: doet zij wel het goede voor hun bestaan?
Dat het antwoord op deze vraag lastig te geven is, betekent niet dat je er niet naar moet blijven zoeken.
De interesse voor de medemens, het blijven zien van de ander voorbij diens problemen en gedrag, kreeg Westerlaken van huis uit mee. De deuren stonden letterlijk voor iedereen open: haar moeder opende bij hen thuis in de woonkamer een inloophuis voor stadsgenoten. Het inloophuis werd een begrip.
Jarenlang zorgde de moeder van de kleine Anneke ervoor dat iedereen zich welkom voelde. Mensen kregen geen label opgeplakt en werden niet in een hokje gestopt. Wilde je koffiedrinken en een praatje slaan, dan kwam je koffiedrinken en een praatje slaan – zonder het stigma van eenzaamheid of ongelijkheid, maar vanuit echte verbinding.
Anneke besefte dat ze geluk had in het leven; en als je dan toch geluk hebt, doe er dan iets mee voor een ander
Anneke kreeg zo op jonge leeftijd een belangrijke les mee: het is niet meer dan logisch dat je je verdiept in de ander, en verbinding maakt met mensen die niet op jou lijken.
Tijdens een stage bij een asielzoekerscentrum – Anneke was inmiddels zeventien jaar oud – volgde een confrontatie met de harde realiteit: ze ontmoette er een asielzoeker van haar leeftijd die in Sierra Leone kindsoldaat was geweest. Het deed haar beseffen hoe goed haar leven op dat moment was: straks zou ze naar huis fietsen, waar moeder warm eten had klaargemaakt en vader vertelde over alles wat er op het journaal te zien was.
Anneke besefte dat ze geluk had in het leven; en dat als je dan toch dat geluk hebt, het wijs is om daar iets mee te doen voor een ander.
De jongeren om wie het ging, werden niet uitgenodigd
Tijdens haar baan als sociaal werker bij de maatschappelijke opvang voor kwetsbare jongeren viel haar iets eigenaardigs op: er werd heel vaak over deze groep gepraat zonder hen erbij te betrekken. En dat gebeurde op alle niveaus, merkte ze in de loop van haar carrière. Zo herinnert ze zich een debat over jongeren met een bijstandsuitkering – zij was daarbij betrokken als bestuurslid van de vakbond CNV Jongeren. Het idee was een debat te organiseren in het restaurant van de beroemde televisiekok Jamie Oliver, want de staatssecretaris zou komen. Maar de jongeren om wie het ging, werden niet uitgenodigd – tot Westerlaken ingreep.
Makkelijk was het niet: de jongeren en hun woonbegeleiders moesten overtuigd worden en er moesten praktische zaken geregeld worden. Op dat moment werd er een zaadje geplant dat tijdens haar carrière als sociaal werker – crisisopvang, speciaal onderwijs, Leger des Heils – verder ontsproot. Ze raakte mateloos gefascineerd door de vraag hoe het komt dat als er op een bepaalde plek iets wordt bedacht – of dat nou slim of niet slim is – wat het dan precies is waardoor het wel of niet gaat gebeuren.
‘Durf’ is het codewoord
Nog steeds legt Westerlaken huisbezoeken af bij kwetsbare ouderen. Maar er is een grotere wereld dan die van de zorg. Dus werkt ze naast haar baan als bestuursvoorzitter op een nulurencontract als begeleider bij De Tussenvoorziening in Utrecht:* een organisatie die er is voor iedereen die tussen wal en schip dreigt te vallen, onder wie vooral (voorheen) dak- en thuisloze mensen. Het helpt haar om met beide benen op de grond te blijven staan en de les die ze leerde van haar moeder vast te houden. Bijvoorbeeld over de beperkte maakbaarheid van het leven, en hoe ‘zelfredzaamheid’ een loos begrip is als je kampt met psychische problemen, dakloosheid en verslaving.
Of ze nog tips heeft voor andere bestuurders? Blijf bij alles wat je aan het doen bent doorredeneren naar de praktijk en de mensen om wie het gaat. Betrek hen erbij – niet als trucje, maar omdat je hen nodig hebt om het goede te doen. Niet vanuit het idee dat jij vooroploopt en hen moet zien mee te krijgen, maar om hen naast je te zien.
‘Durf’ is het codewoord: durf je te verplaatsen in de mensen voor wie je iets wilt betekenen.