Israël valt journalisten doelgericht aan (en het Westen moet dat niet langer pikken)
Israël maakt journalisten in Gaza, de Westelijke Jordaanoever en Libanon systematisch tot doelwit. En maakt zo de verslaggevers van de oorlog die het voert monddood.
Het is midden in de nacht. In de Hasbaya Village Club, een vakantiepark met houten huisjes en een zwembad, rennen journalisten in hun pyjama rond. Ze slalommen tussen de brandende puinhopen van ingestorte chalets en geknakte bomen, langs een nasmeulende auto waar in koeienletters PRESS op staat.
Dit terrein in het zuiden van Libanon, gehuurd als huisvesting en werkplek voor Arabische journalisten om de oorlog van Israël tegen Hezbollah te verslaan, is door Israël gebombardeerd.
Nu moeten deze journalisten de oorlog waar ze verslag van doen zelf proberen te overleven. Wie niet versuft, gewond of bedolven is, probeert stukken puin van collega’s af te tillen. ‘Leef je nog?’ schreeuwen ze naar elkaar.
Van drie collega’s komt geen antwoord. De cameramannen Ghassan Najjar en Wissam Qassim en technicus Mohammed Rida zijn dood.*
Een doelbewuste strategie
De achttien journalisten die op 25 oktober 2024 in de Hasbaya Village Club door Israël werden aangevallen, werk(t)en voor zeven verschillende Arabische nieuwsorganisaties.* Ze waren drie weken eerder verkast naar dit vakantiepark, omdat ze in een zuidelijker stadje in Libanon, Ebel al-Saqi, een evacuatiebevel van het Israëlische leger hadden gekregen.*
Onderzoek door Human Rights Watch levert onthutsende informatie over de aanval op. De journalisten werkten vanuit de Hasbaya Village Club in het zicht van drie Israëlische uitkijktorens, en waren dankzij duidelijk gemarkeerde voertuigen en kogelwerende vesten herkenbaar als pers.
Zeker één van de twee bommen die zijn gebruikt voor de aanval was een precisiebom, van Amerikaanse makelij.* Van een Hezbollah-basis, die Israël aanvankelijk zei te hebben aangevallen, vond de Britse krant The Guardian geen enkel spoor.* Deze bevindingen wijzen op een doelgerichte aanval door Israël op deze journalisten, concludeert Human Rights Watch, wat geldt als een oorlogsmisdaad.
De oorlog die Israël momenteel voert, is voor journalisten de dodelijkste uit de moderne geschiedenis.* Sinds het uitbreken van de Israël-Gazaoorlog op 7 oktober 2023 zijn ten minste 137 journalisten en mediawerkers gedood:* 129 Palestijnse, 6 Libanese en 2 Israëlische. Ter vergelijking: in Oekraïne zijn sinds de Russische invasie in februari 2022 16 gedode journalisten gerapporteerd.
Dit komt niet alleen doordat Israël Gaza al een jaar platregent met tapijtbombardementen, en met een soortgelijke dolheid tekeerging in Libanon.* Belangrijker is dat de aanvallen op journalisten een doelbewuste oorlogsstrategie van Israël zijn.
Dat is niet nieuw: Israël voert al decennia gerichte aanvallen uit op journalisten, laat onder meer een rapport van het Committee to Protect Journalists uit mei 2023 zien. Maar die praktijk neemt sinds 7 oktober 2023 buitensporige, ongeëvenaarde vormen aan.
Vijf manieren waarop Israël journalisten tot doelwit maakt
Internationale media worden buitenspel gezet
Internationale journalisten zijn al sinds oktober 2023 niet welkom in Gaza. Vanaf het begin van de Gaza-oorlog heeft Israël internationale journalisten verhinderd om onafhankelijk verslag te doen vanuit het gebied.*
Er is slechts één uitzondering: verslaggevers kunnen een kijkje nemen op uitnodiging en onder begeleiding van het Israëlische leger. Daarbij krijgen ze natuurlijk alleen te zien wat het leger wil dat ze zien. Israël maakt het internationale journalisten dus onmogelijk om zelfstandig onderzoek te doen en daar verslag van uit te brengen.
Ook buiten de Gazastrook wordt het journalisten moeilijk gemaakt. Zo nam het Israëlische leger afgelopen mei de apparatuur van journalisten van het Amerikaanse persbureau Associated Press in beslag in Sderot,* een stadje in het zuiden van Israël. De journalisten wilden vanaf die strategische locatie livebeelden van Gaza filmen. Pas na luid protest van persvrijheidsorganisaties en de Amerikaanse regering gaf Israël de apparatuur terug.*
Journalisten worden uitgeput, verwond, opgepakt en vermoord
De enigen die nog kunnen onderzoeken en vertellen wat er in Gaza gebeurt, zijn Palestijnse journalisten. Zij doen verslag van een oorlog waarvan ze tegelijkertijd ook slachtoffer en doelwit zijn. Zoals de Palestijnse journalist Hind Khoudary (onder meer werkzaam voor Al Jazeera) zegt: ‘Als we verslag doen van hongersnood, eten we niet. Als we rapporteren over ziekte, zijn we ziek. En als we berichten over mensen die niet weg kunnen, kunnen we zelf niet weg.’
Inmiddels is een op de tien journalisten in Gaza gedood.* Onderzoek van het Israëlische +972 Magazine wijst uit dat in totaal zeker achttien journalisten doelgericht zijn vermoord door Israëlische precisieaanvallen met drones.* Vier van deze journalisten droegen ten tijde van de moord kogelwerende vesten met het opschrift PRESS.
Ook op de Westelijke Jordaanoever worden zowel Palestijnse als internationale journalisten – tegen het internationaal recht in – onnodig gehinderd bij het doen van hun werk.* Zij krijgen te maken met bedreigingen, willekeurige arrestaties en inbeslagneming van hun spullen door Israëlische militairen en kolonisten.*
In Libanon heeft Israël geen controle over welke journalisten het land wel of niet in mogen. Maar door de vele overschrijdingen van wettelijke en morele grenzen door Israël in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever is een precedent geschapen voor de Israëlische oorlogsvoering in Libanon.* Dat laat de aanval op die achttien journalisten in de Hasbaya Village Club ook zien.
Volgens Irene Khan, speciaal rapporteur van de Verenigde Naties, komt de aanval op journalisten in Libanon overeen met het patroon van Israëlische aanvallen op journalisten in Gaza.*
De infrastructuur voor media wordt verwoest
Volgens de vakbond Palestinian Journalists Syndicate zijn in Gaza tussen oktober 2023 en juni 2024 zo’n zeventig persfaciliteiten door Israël vernield,* waaronder radiostations, nieuwsorganisaties, zendmasten en journalistieke opleidingsinstituten. Redacties zijn aangevallen, apparatuur is verwoest, de internetverbinding wordt constant afgesneden en moet in de lucht worden gehouden door buitenlandse organisaties en lokale vrijwilligers.*
Infrastructuur die voor journalisten cruciaal is om de wereld te vertellen wat er in de Gazastrook gebeurt, lijkt bewust te worden getroffen. Het Franse persbureau AFP en de journalistieke organisatie Palestinian Media Group (PMG) hebben meermaals de coördinaten van hun kantoren doorgegeven aan het Israëlische leger, zodat die konden worden gespaard en zij hun verslaggeving konden voortzetten. Desondanks werden beide kantoren, in twee verschillende gebouwen, op 2 november 2023 direct beschoten door Israël.*
Press House in Gaza-Stad – een hoofdkwartier voor veel Palestijnse en internationale journalisten in de Gazastrook – werd een maand daarvoor, op 9 oktober 2023, indirect geraakt door een aanval op een internetprovider naast het kantoor. Vier dagen later werd Press House onder dwang geëvacueerd. Na een elfdaagse bezetting van Gaza-Stad in februari 2024, trof een medewerker de computers, bureaus en radioapparatuur in het pand verwoest aan. De gebouwen rondom Press House stonden nog wel overeind.*
Journalisten worden verdacht gemaakt
Journalisten die kritisch zijn op Israël, worden – dood of levend – verdacht gemaakt om aan de geloofwaardigheid van hun verslaglegging te tornen.
Op 31 juli 2024 werden journalist Ismail al-Ghoul en cameraman Rami al-Rifi, allebei werkzaam voor Al Jazeera, vermoord door een Israëlische luchtaanval, twee uur na een live-uitzending.* Volgens getuigen reden ze in een duidelijk gemarkeerde auto toen ze werden geraakt door een drone.*
Een dag later gaf het Israëlische leger de aanval toe. Hun verdediging: Al-Ghoul zou op een lijst met ‘senior Hamas-officieren’ staan.* Op een screenshot van die zogenaamde lijst staat dat Al-Ghoul op 1 juli 2007 een militaire rang zou hebben gekregen binnen Hamas. Zeer ongeloofwaardig bewijs, want Al-Ghoul was toen nog maar tien jaar oud.*
Dit soort ongefundeerde verdachtmakingen van journalisten zijn niet zeldzaam. Zo beweerde een woordvoerder van het Israëlische leger afgelopen augustus dat een Al Jazeera-verslaggever in Gaza, Anas al-Sharif, ‘de misdaden van Hamas en het schuilhouden van Islamitische Jihad in scholen verdoezelt’.* Al Jazeera ontkent dit met klem en noemt dit opruiing tegen zijn correspondent en andere medewerkers in Gaza.*
En dan zijn er nog de arrestaties. Zeker 74 journalisten zijn sinds 7 oktober 2023 opgepakt,* van wie 71 door het Israëlische leger en 3 door de Palestijnse Autoriteit. In elk geval 45 van hen zitten nog in bewaring, sommigen in onmenselijke omstandigheden. Tien van hen worden door Israël zonder aanklacht vastgehouden in administratieve detentie.
Deze arrestaties hebben niet alleen een intimiderende werking op journalisten, ze maken hen ook verdacht. Israël gaat er prat op dat het ‘de enige democratie van het Midden-Oosten’ is, en ook Amerikaanse* en Europese politici* prijzen graag de ‘democratische waarden’ van het land. Bij gebrek aan internationale verontwaardiging over de intimidatie van journalisten in een democratische rechtsstaat, kan daarom bij het westerse publiek onterecht een beeld ontstaan dat Israël legitieme redenen zal hebben om die journalisten te arresteren.
Palestijnse journalisten krijgen nauwelijks een plek in westerse media
Een bijkomende verzwakking van de invloed van Palestijnse journalisten is dat internationale media nauwelijks met hen werken – iets wat bijdraagt aan hun isolatie en kwetsbare positie.
In een interview met het nieuwsmedium Zeteo uit de Palestijnse journalist Hind Khoudary haar teleurstelling over het gebrek aan steun van haar collega’s in het Westen. Haar journalistieke werk krijgt geen plek in westerse media, vertelt ze. Ook is ze gedesillusioneerd over het gebrek aan verontwaardiging binnen de beroepsgroep over het Israëlische geweld tegen Palestijnse journalisten. ‘Ze hebben ons niet alleen in de steek gelaten,’ zegt Khoudary,* ‘de westerse media zijn ook medeplichtig.’
Journalisten die werkzaam zijn voor die westerse media herkennen zich in de beschuldiging van Khoudary. Zo worstelen bronnen binnen CNN met de pro-Israëlische houding van hun eigen organisatie, die in hun ogen ‘grenst aan journalistiek broddelwerk’.* Volgens hen worden Israëlische claims sneller overgenomen, soms zonder gedegen waarheidsvinding. Ondertussen wordt ‘Palestijnse perspectieven de mond gesnoerd’ en wordt bij Palestijnse claims een slag om de arm gehouden.
Een veelgehoord argument daarvoor is dat Palestijnse journalisten niet meer objectief verslag kunnen doen van de oorlog waar ze zelf doelwit van zijn. Zo kreeg de Nederlands-Palestijnse journalist Sakir Khader in het programma Zomergasten de vraag of hij wel genoeg moeite doet om wederhoor te halen bij ‘de andere kant’. Hierop antwoordde Khader: ‘Wat denk je dat er gebeurt als ik aankom bij een [Israëlische, RV] nederzetting in Nablus? Denk je dat die beveiliger denkt: hé, welkom! Nee, die knalt je af.’
Als het gaat om informatie die afkomstig is van Israëlische bronnen, ligt de lat voor de bewijslast bovendien veel minder hoog, constateerden ruim honderd medewerkers van de Britse nieuwsorganisatie BBC. Zij beschuldigden hun werkgever in een brief van een bevooroordeelde weergave van de Israëlische oorlogsvoering in Gaza. Bij de BBC bestaat een gebrek aan ‘consistent eerlijke en accurate, op bewijs gebaseerde journalistiek als het aankomt op de berichtgeving over Gaza’, stellen deze medewerkers.*
Zo kon het gebeuren dat internationale media in eerste instantie de ongefundeerde Israëlische beschuldiging van medeplichtigheid aan de Hamas-aanval op 7 oktober 2023 aan het adres van de belangrijkste humanitaire hulporganisatie in Gaza, UNRWA, verspreidden. Het gevolg was desastreus: negentien landen, waaronder Nederland, bevroren direct alle hulpgelden, en de hulpstructuur in Gaza stortte in – hoewel bewijs voor de beschuldiging uitbleef.
Zo kon Israël ziekenhuizen in Gaza ongehinderd evacueren, bombarderen, belegeren en beschieten door via westerse media de onbewezen claim te verspreiden dat deze ziekenhuizen Hamas-tunnels en munitie verborgen. Iets soortgelijks deed Israël recent ook weer in Libanon: het viel een ziekenhuis in Beiroet aan onder het mom van de al lang en breed ontkrachte beschuldiging dat de Libanese strijdgroep Hezbollah daar geld verborg.*
Israël kan dus vrij makkelijk geweld tegen Palestijnse en Libanese mensen witwassen via westerse media. Ondertussen worden Palestijnse journalisten beperkt in hun werkzaamheden door doelgerichte Israëlische maatregelen, en worden zij daarvoor vervolgens ook nog verantwoordelijk gehouden door westerse media. Het gevolg is dat hun werk minder serieus wordt genomen, terwijl ze bovengemiddeld veel risico nemen om hun werk te doen.
Kritische media worden monddood gemaakt
De Arabische nieuwszender Al Jazeera en de oudste nog bestaande krant van Israël, Haaretz, zijn twee van de weinige nieuwsorganisaties die wel structureel met Palestijnse journalisten werken. Maar juist deze organisaties worden door de regering van Netanyahu nu respectievelijk verboden en geboycot in Israël.
Haaretz is de enige Israëlische krant die al sinds het begin van Benjamin Netanyahu’s premierschap kritisch is op hem en zijn huidige rechtse regering. Het dagblad schijnt veel licht op het leed in Gaza en Libanon. Het leverde Haaretz een door het Israëlische kabinet unaniem gesteunde boycot op.* Op grond van de beschuldiging van ‘anti-Israëlpropaganda’ (waarvoor verder geen enkele juridische onderbouwing wordt gegeven) is het nu verboden voor overheidsinstanties of door de overheid gefinancierde instanties om in Haaretz te adverteren, en voor medewerkers van deze instanties om abonnee te zijn.*
In het geval van Al Jazeera is de aanval nog frontaler: redacties van het medium in zowel Oost-Jeruzalem als Ramallah zijn binnengevallen en doorzocht, en er is apparatuur geconfisqueerd.* Inmiddels heeft Israël de kantoren gesloten en de zenders op zwart gezet.*
Israël kan dit ongestraft doen op grond van een nieuwe mediawet. Deze maakt het mogelijk om buitenlandse nieuwsorganisaties die ‘de nationale veiligheid ondermijnen’ te sluiten voor een verlengbare termijn van 45 dagen.* Israël hoeft hiervoor geen bewijs te leveren.
Afgelopen oktober beweerde het Israëlische leger dat Al Jazeera geïnfiltreerd is door Hamas en de Palestijnse Islamitische Jihad. Daarbij werden zes journalisten bij naam genoemd en met die beschuldiging praktisch vogelvrij verklaard. Al Jazeera noemt de claims pertinent onwaar, en het bewijs gefabriceerd.*
Arabische en Israëlische journalisten die hun kritiek op de Israëlische regering overleven, worden dus monddood gemaakt.
De vrije pers staat op het spel
Journalisten hebben volgens het internationaal recht dezelfde beschermde status als burgers. Dat betekent dat het doelbewust aanvallen van journalisten een oorlogsmisdaad is.
De 135 journalisten die Israël sinds 7 oktober 2023 heeft gedood, kunnen geen verslag meer doen van de impact en de toedracht van de Israëlische oorlogsvoering in Gaza en Libanon. Terwijl dat juist nu zo vreselijk hard nodig is.
In een gruwelijke oorlog, die door het Internationaal Gerechtshof in Den Haag begin dit jaar al een mogelijke genocide is genoemd,* is het extreem belangrijk om de camera te blijven richten op de misdaden die daar worden gepleegd. Niet alleen zodat de wereld niet langer weg kan kijken, maar ook omdat dergelijke documentatie cruciaal is om de Israëlische premier Netanyahu en consorten strafrechtelijk te vervolgen.
Alles wijst erop dat Israël systematisch journalisten tot doelwit maakt, om andere oorlogsmisdaden te verdoezelen. Het is cruciaal dat journalisten en politici wereldwijd zich daartegen verzetten. Doen ze dat niet, dan ontstaat het beeld dat de vrije pers blijkbaar niet zo belangrijk is. Dat de mensen die hun leven riskeren om verslag te doen van deze oorlog er niet toe doen. En dat het verzamelen van informatie die nodig is om Israël ter verantwoording te roepen geen prioriteit is.
Een paar uur voordat Israël de achttien journalisten in Libanon bombardeerde met Amerikaanse munitie, zat journalist Fatima Ftouni van de Libanese nieuwszender Al Mayadeen op een stoel voor haar chalet. Daar zag ze dat de drone die zij en haar collega’s gedurende hun hele verblijf al hadden gehoord, dit keer lager vloog dan anders.
Ze ging naar bed. Die nacht werd ze ruw uit haar slaap gewekt door het geluid van een explosie. Ze groef zichzelf uit het puin van het chalet dat boven op haar was ingestort. Zocht haar helm. Zocht haar kogelwerende vest. Zag dat het aan flarden was gereten door de ontploffing. En trof drie collega’s dood aan. ‘Het is de stilte van de internationale gemeenschap die dit heeft laten gebeuren’, zegt ze in een interview met The Guardian.*
Als die stilte aanhoudt, dan komt er een punt waarop de journalistiek en het belang van een vrije pers hun betekenis dusdanig verliezen dat Israël zich de moeite van het aanvallen van journalisten kan besparen.