Deze expositie toont het grote belang van Karel de Grote voor Europa
Karel de Grote had een droom: één Europa met één godsdienst en één heerser. Aken, de stad waar hij werd begraven, herdenkt hem 1.200 jaar na zijn dood met grote tentoonstellingen. Die moet je zien, betoog ik hier. Want de Karolingische renaissance, de basis van de Europese cultuur, getuigt van een veel grotere schoonheid dan we in Nederland beseffen.
‘Wie, uit vaderlandse plicht, heeft de scholen opgericht?
Dat was Kareltje de Grote, Kareltje de Grote!
Wie gaf ons, op zijn gezag, eens per week een vrije dag?
Dat was Kareltje de Grote, Kareltje de Grote!’
In dit kinderliedje leefde tot voor kort nog de legende voort van de man wiens naam al kort na zijn dood tot mythische proporties uitgroeide. Maar nu, 1200 jaar na zijn dood, treft de weerzin tegen alles wat met één Europa te maken heeft ook de eerste Europese leider avant la lettre.
In Nederland althans. ‘Keizer Karelstad’ Nijmegen heeft 2014 wel uitgeroepen tot een Karel de Grotejaar, maar met een lokale focus en bescheiden activiteiten. Aan de rest van het land gaat het herdenkingsjaar vrijwel onopgemerkt voorbij.
Duitsland pakt het indrukwekkender aan. Niemand minder dan de Duitse bondspresident Joachim Gauck is de beschermheer van het Karel de Grotejaar. In Aken, waar de vorst in 796 zijn regeringscentrum vestigde en waar hij in 814 werd begraven in de door hem gebouwde kapel, nu de dom, staan vooral Duitsers en Fransen in de rij voor de trilogie ‘Macht,’ ‘Kunst’ en ‘Schatten.’ Deze drie tentoonstellingen laten samen de betekenis van Karel de Grote voor Europa zien, tot in de fraaiste details.
Uit abdijen, kerken, bibliotheken en musea uit heel de wereld zijn allerlei kunstschatten bijeengebracht. Ze laten zien dat de middeleeuwse culturele basis van Europa een verbazingwekkend hoge kwaliteit had. De pracht en praal wordt afgezet tegen een nuchtere schets van de machtspolitiek van Karel de Grote.
Je krijgt inzicht hoe hij met geweld en venijnige diplomatie zijn macht uitbreidde, en hoe hij zich omringde met intellectuelen, kunstenaars en bouwmeesters
Deze tentoonstellingen laten weinig ruimte voor de mythe van de koning en keizer die al in een gedicht uit waarschijnlijk 799 de titel ‘Vader van Europa’ kreeg en die bekend stond als de ideale staatsman. De werkelijkheid van Karel de Grote is echter zeker zo fascinerend. De tentoonstellingstrilogie in Aken is deze zomer een absolute aanrader.
Om te beginnen de tentoonstelling ‘Macht’. In het oude stadhuis van Aken, gebouwd op de restanten van het keizerlijke paleis van Karel de Grote, krijg je in de majestueuze Kroningszaal inzicht in hoe hij met geweld en venijnige diplomatie zijn macht uitbreidde, en hoe hij zich omringde met intellectuelen, kunstenaars en bouwmeesters. Dat alles met één doel: de restauratie van het verloren gegane West-Romeinse Rijk.
Genocide en deportaties
‘Macht’ opent met een wassen beeld van een Frankische soldaat uitgerust met een rond schild en lans, gezeten op een paard. De tentoonstelling herinnert er nadrukkelijk aan dat Karel de Grote om zijn macht te doen gelden gedurende de 46 jaar dat hij regeerde bijna continu op reis was, vergezeld van zijn hofhouding. En dat niet alleen voor oorlogsexpedities waarin hij de overwonnenen dwong zich tot het christendom te bekeren. Tot in de verste uithoeken van zijn rijk maakte hij met grote regelmaat persoonlijk zijn opwachting. Ter plekke vaardigde hij decreten uit en sprak recht, waarbij hij lokaal recht eerbiedigde en zijn faam opbouwde dat hij altijd als een wijs man oordeelde. Zo wist hij vooraanstaande families, de latere adel, abten, bisschoppen en de gewone onderdanen in het gareel te houden.
Hij moet een afstand afgelegd hebben die gelijkstaat aan meerdere malen de wereld rond. En dat terwijl de door ossen getrokken karren van zijn hofhouding per dag maar gemiddeld 15 kilometer aflegden over de verwaarloosde oude Romeinse wegen. Als er per zeil- of roeischip gereisd kon worden, ging het wel vijf keer sneller.
Scrupules moet een heerser niet hebben, wist Karel de Grote, ruim zevenhonderd jaar voordat Machiavelli dat adviseerde
Een door een strijdbijl gespleten schedel even verderop in de tentoonstelling illustreert dat de uitbreiding van het Frankische koninkrijk, waarmee zijn vader Pepijn de Korte, al was begonnen, gepaard ging met veel geweld. Genocide en deportaties maakten onderdeel uit van zijn dertig jaar durende strijd van 772 tot 802 om de Saksen te onderwerpen en te bekeren. Scrupules moet een heerser niet hebben, wist Karel de Grote, ruim zevenhonderd jaar voordat Machiavelli dat adviseerde.
In 773 vroeg de paus in Rome Karel de Grote hem te helpen in de strijd tegen de Longobarden in het noorden en midden van Italië. Saillant detail daarbij is dat Karel dan getrouwd is met een dochter van koning Desiderius van de Longobarden. In 774 zette hij zijn schoonvader af, ontdeed zich van zijn vrouw en riep zichzelf uit tot koning van de Longobarden.
In Italië zag Karel de rijke kerken met mozaïeken in Ravenna en de restanten van het antieke Rome. Daar moet zijn ideaal definitief vorm hebben gekregen: herstel van het Romeinse keizerrijk met hem als keizer en als nieuw Rome het tot dan toe nagenoeg onbekende Aken. Op Eerste Kerstdag 800 was het zover. Paus Leo III kroonde Karel de Grote in de Sint Pieter in Rome tot keizer van het Heilige Roomse Rijk, dat zich uitstrekte van de Noordzee tot Midden-Europa en van het noorden van Duitsland tot in Spanje en het midden van Italië.
Historici zijn er nu van overtuigd dat het initiatief uitging van Karel de Grote. De mythe wil dat de kroning Karel overkwam. Met de bescheidenheid die een held past, zou hij gezegd hebben dat als hij had geweten van de kroning tot keizer, hij die dag niet naar de kerk was gegaan.
Geen donkere middeleeuwen
Bij de restauratie van het Romeinse imperium dat Karel voor ogen stond, hoorde ook een cultureel en intellectueel leven. Karel verkeerde graag in het gezelschap van theologen, kunstenaars, schrijvers en bouwmeesters die hij opnam aan zijn hof. Ze leerden hem Latijn en Grieks, al lijkt het erop dat hij de schrijfkunst nooit helemaal goed onder de knie heeft gekregen.
Het curriculum van Karel de Grote, en daarmee ook dat van de elite die onderwijs kreeg, bestond uit de klassieke zeven vrije kunsten.
In een van de vitrines liggen schriftjes uitgestald waarvan het vermoeden bestaat dat dit de persoonlijke lesboekjes van Karel de Grote waren, want ze zijn geschreven door een van zijn bekendste leermeesters Alcuin. In al hun eenvoud vormen ze de pronkjuwelen van deze tentoonstelling.
De persoonlijke lesboekjes van Karel de Grote vormen in al hun eenvoud de pronkjuwelen van deze tentoonstelling
Een groot contrast met deze eenvoudige schoolboekjes vormen de uiterst kostbare evangeliaria, boeken met de vier evangeliën, die de hoofdmoot vormen van de tentoonstelling ‘Kunst’ in het Karel de Grote Centrum gevestigd tussen stadhuis en dom. Afkomstig uit heel Europa, hebben de boeken gemeen dat ze allemaal ontstaan zijn in de tijd van Karel de Grote en met name in Aken, het machtscentrum dat hij stichtte vanaf 790 en waar zijn intelligentsia een hofschool vormden die een eigen stijl ontwikkelde.
Karakteristiek ervoor is de mix van oude Romeinse beeldtaal vermengd met invloeden uit de Keltische vormgeving. De evangelisten gaan gekleed in de witte toga’s van de Romeinse senatoren en de bladspiegels zijn versierd met intrigerende ‘knopen’, het lijnenspel van Keltische oorsprong dat door Ierse monniken naar het Europese vasteland was gebracht. De manuscripten, maar ook uiterst verfijnd snijwerk in ivoor en verbluffende staaltjes van edelsmeedkunst logenstraffen het idee van de ‘donkere middeleeuwen,’ waar de kunsten het niveau van de amateur niet zouden overstijgen. De beeldtaal en het vakmanschap van deze kunstenaars legden het fundament van de Europese kunstgeschiedenis.
Hoewel we het begrip renaissance zien als een Italiaanse aangelegenheid van de vijftiende eeuw, mag de opleving van kunst en cultuur in het Aken van Karel de Grote rond 800 met recht de Karolingische renaissance heten. Bij het zien van deze tentoonstellingen besef je dat de Europese kunstgeschiedenis zes eeuwen eerder begint dan de schilderkunst van de gebroeders van Eyck in het begin van de vijftiende eeuw.
Eén Europa, één geloof, één schrift
Hoewel we nu vooral getroffen worden door de hoge artistieke waarde van deze manuscripten en religieuze voorwerpen, was hun inhoudelijke betekenis nog groter: ze vormden de basis van één Europa met één godsdienst en één schrift. Karel de Grote maakte geen onderscheid tussen kerk en staat. Zijn al genoemde leermeester Alcuin speelde een hoofdrol in het schrijven van de ‘Admonitio Generalis’ die Karel de Grote uitvaardigde in 789, een bundel wetten waarin de eenheid van de kerk en staat werd uitgewerkt en die moest zorgen voor orde en rust in het koninkrijk. Daarom wordt die ook wel gezien als de eerste grondwet van Europa.
De ‘Admonitio Generalis’ is echter vooral bekend omdat hierin kloosters en bisschoppelijke kerken verplicht werden tot het opzetten van jongensscholen. Dat onderwijs moest de verspreiding van het christendom bevorderen en had ook tot doel de liturgie tot een eenheid te maken, zodat in alle kerken dezelfde gebeden en liederen zouden gaan klinken.
Karel de Grote dichtte de kerk een belangrijke rol toe in het handhaven van zijn eigen wereldlijke macht. Bisschoppen en priesters vertegenwoordigden ook zijn autoriteit en moesten toezien op orde en gezag. Vervolgens stuurde Karel de Grote gezanten bij hen langs om te controleren of iedereen zich aan zijn taken hield.
De tentoonstellingen in Aken maken duidelijk dat ideaal en werkelijkheid ook in het geval van Karel de Grote niet samenvallen, maar al dan niet bewust werden verweven. In 799, het jaar dat paus Leo III naar Paderborn kwam om Karel de Grote om hulp te vragen, een ontmoeting die de opmaat werd naar de kroning tot keizer in 800, noemde een anonieme auteur uit de nabijheid van Karel de Grote hem niet alleen een ‘excellente vader van Europa,’ maar vergeleek hij Karel ook met Aeneas, de voorvader van de Romeinen. Het mag duidelijk zijn dat Karel en zijn intelligentsia hun klassieken kenden.
Napoleon en Adolf de Grote
Mythe en werkelijkheid raakten steeds verder met elkaar vervlochten als in alle eeuwen na Karel de machthebbers in Europa tot Hitler toe zich steeds weer met hem, de ideale staatsman, identificeren om het eigen machtsstreven te legitimeren. Napoleon beschouwde zich als een rechtstreekse afstammeling van Karel de Grote en de Romeinse keizers.
Pas in de twintigste eeuw werd het beeld van Karel de Grote als ideale vorst van kritische kanttekeningen voorzien. Zo kreeg de Keizer Karelstad Nijmegen in 1923 niet een Karel de Grote Universiteit zoals sommigen wilden, maar werd dat de Katholieke Universiteit Nijmegen - die sinds 2004 Radboud Universiteit heet, naar bisschop Radboud die rond 900 leefde, de nadagen van het Frankische rijk. In het logo van de universiteit prijkt wel de keizerskroon van Karel de Grote, maar de top van katholiek Nederland vond het in 1923 geen goed idee om hun universiteit, die de emancipatie van de achtergestelde katholieken moest bevorderen, de naam te geven van een heerser die er niet voor terugdeinsde om krijgsgevangenen systematisch af te slachten.
Het in de Tweede Wereldoorlog half verwoeste Aken, ook de dom raakte ernstig beschadigd, benadrukte in 1949 weer de titulatuur van ‘Vader van Europa’ met de instelling van de Internationale Karel de Grote Prijs jaarlijks uit te reiken aan iemand die zich inzet voor de Europese eenwording op basis van vrede en humaniteit.
Tussen de Europese eenwording van vandaag en Karel de Grote is geen rechte lijn te trekken, daarvoor ontwikkelde de Europese geschiedenis zich te grillig en te divers. Maar met Karel de Grote, die het West-Romeinse imperium deed herleven en het relatief onbeduidende Aken in het noorden tot het nieuwe Rome maakte, werd Europa voor het eerst een speler van formaat op het politieke wereldtoneel dat tot dan toe werd beheerst door steden of staten rond de Middellandse Zee. Daarmee zorgde Karel de Grote voor een politieke en culturele prikkel die in de eeuwen na hem steeds weer inspiratie heeft gegeven.
Als de drie tentoonstellingen in Aken straks weer hun deuren sluiten, blijft de dom in Aken, een van de best bewaarde bouwwerken uit de tijd van Karel de Grote, getuigen van de Karolingische renaissance en is daarmee een van de mooiste monumenten van de geschiedenis van Europa.