Waarom willen bioscoopbezoekers telkens hetzelfde? Omdat ze zo eenzaam zijn

Valentijn De Hingh
Correspondent Populaire cultuur
Na Bram Stokers roman ‘Dracula’ uit 1897 zijn er talloze verfilmingen en herinterpretaties van de iconische vampier geweest.

Hollywood schotelt ons het liefst films voor die aansluiten bij wat we al kennen. Remakes, reboots en sequels als het recent verschenen Gladiator II zijn veilige investeringen. Vooral omdat ze de lucratiefste emotie in ons aanwakkeren: nostalgie.

In theorie is Gladiator II het langverwachte vervolg op het gelauwerde gladiatorenepos van regisseur Ridley Scott uit 2000. In werkelijkheid is Gladiator II gewoon Gladiator, met toevoeging van de nepste aap ooit.

Al in de originele Gladiator stond hoofdrolspeler Russell Crowe Met een combinatie van wist Scott een bloedstollend handgemeen tussen mens en dier te verbeelden. Daarmee vergeleken doet de kolonie door de computer gegenereerde apen die in Gladiator II de arena betreedt je afvragen hoe een kwarteeuw aan technologische vooruitgang heeft kunnen leiden tot mínder geloofwaardige special effects.

Paul Mescal (ditmaal de Romeinse showvechtjas van dienst) doet zijn best om te acteren dat hij vecht tegen meer dan lucht. Dat mislukt: de aap die hij in een houdgreep neemt, zweeft als een geest in zijn armen. Daarbij is het dier zo grotesk horrorachtig gemaakt – schurftig en uitgemergeld, een weerwolvenbek vol kwijl en tanden – dat je het onmogelijk serieus kunt nemen.

Ook buiten het lachwekkende apengevecht voelt Gladiator II als een brakkere herhaling van zetten. Opnieuw volgen we een getroebleerde legerbevelhebber die allerlei appeltjes te schillen heeft met de moordenaars van zijn geliefde. Opnieuw vormen de moordspektakels in het Colosseum de achtergrond voor gekonkelfoes in de Romeinse politiek. En hoewel er ditmaal niet één maar twee keizers aan de macht zijn, zijn die nog altijd even verwijfd, verwend en incestueus als in het origineel – de hardnekkige mythe dat Rome aan moreel verval ten onder ging, in het zoveelste queer-coded jasje.

De zon gaat op, de zon gaat onder, en loyale legioenen wachten nog altijd op orders in het nabijgelegen Ostia. Waarom vond men het nodig om in essentie hetzelfde verhaal nóg een keer te vertellen?

Remakes, reboots en sequels vormen het lucratiefste deel van het filmaanbod

Dat de makers van Gladiator II met open ogen in de doorstartfuik zwemmen, mag geen verrassing heten. Welbeschouwd is onze popcultuur vergeven van entertainment dat voortborduurt op entertainment dat al bestond.

Neem Hollywood. Uitgezoomd lijkt het allemaal nog wel mee te vallen: tussen 1990 en 2019 was slechts 4,2 procent van alle films die in Amerikaanse bioscopen draaiden

Maar niet elke film genereert evenveel aandacht en drukt een even grote stempel op onze cultuur. Kijk je naar de grootste filmreleases, dan verschuift het beeld drastisch.

Dit jaar bijvoorbeeld. Van de 47 belangrijkste films die The Hollywood Reporter zijn er een remake (een nieuwe versie van een bestaande film), een reboot (een nieuw verhaal binnen een bestaand filmuniversum), een sequel (een nieuw deel in een bestaande filmreeks) of een prequel (een deel in een filmreeks dat voorafgaand aan het origineel plaatsvindt).

En 2024 is in geen geval uniek. Van de 55 films die in de geschiedenis zijn er 38 een hervertelling van

En ja, de film met de hoogste opbrengst aller tijden (Avatar van regisseur James Cameron) is een originele film, maar de nummers 2 en 3 zijn sequels: Avengers: Endgame en Avatar: The Way of Water.

Remakes, reboots en sequels vormen dus niet zozeer het grootste, maar wel het populairste en dus lucratiefste deel van het filmaanbod.

Dat is niets nieuws. Wie terugkijkt naar het begin van Hollywood, ziet hordes stomme films gebaseerd op beroemde romans of toneelstukken van Shakespeare – geen hervertelling in een nieuw jasje, maar een nieuw medium. Shakespeare jatte zijn verhalen op zijn beurt goeddeels van En ook daar overheerste de hervertelling: de Aeneis van Vergilius is niets meer dan een Romeinse revamp van de Griekse Odyssee van Homerus.

Dat continue voortborduren zijn we nog altijd niet verleerd. Denk maar aan alle televisieseries van weleer die de afgelopen jaren een doorstart kregen de boekenreeksen waarvan ook na het einde van de originele verhaallijn delen blijven uitkomen (Twilight, The Hunger Games, The Handmaid’s Tale), de alomtegenwoordigheid van samples en remixes in zo’n beetje elk populair muziekgenre, of de vele memes die telkens iets nieuws vertellen met hetzelfde plaatje.

Kortom: de cultuurconsument lust sedert onheuglijke tijden vooral graag meer van hetzelfde. En daar maakt de industrie achter ons vermaak dankbaar gebruik van.

Consumenten zijn óók risicoavers

Volgens datajournalist en popcultuurfanaat Walt Hickey is de reden voor de alomtegenwoordigheid van remakes, reboots en sequels vooral financieel van aard. Tuurlijk, het kan zijn dat een regisseur terugkeert naar een eerder verhaal uit artistieke of creatieve overwegingen. Maar meestal gebeurt het omdat hergebruik van bestaande verhalen een betrouwbaardere investering is.

De misvatting, schrijft Hickey, is dat Hollywoodbazen enkel uit zijn op winst. Dat is niet het geval. Grote studio’s vinden het niet zozeer belangrijk om veel geld te verdienen, maar om zo min mogelijk geld te verliezen. En hervertellingen of vervolgen leiden gemiddeld tot betrouwbaardere resultaten.

Volgens Hickey verdient slechts 44 procent van de originele films die geen sequel zijn het budget in de VS terug, tegenover 66 procent van de vervolgfilms (wereldwijd gaat het zelfs om 92 procent van de gevallen). Spin-offs verdienen hun budget in 77 procent van de gevallen terug, en remakes

Volgens mij komt dat deels doordat consumenten, net als filmmakers, óók risicoavers zijn. Wie 14 euro voor een bioscoopkaartje betaalt, gaat liever voor iets waarvan hij ongeveer weet wat hij kan verwachten. Cultuurconsumenten kopen bij een remake betrouwbaarheid, net als de studio’s die de films financieren.

Volgens Hickey zetten filmmakers en studio’s daarom met succes in op een gevoel dat van oudsher geldt als een van de meest winstgevende emoties die er zijn.

Nostalgie.

Hoe eenzamer we zijn, hoe gevoeliger we zijn voor verlangen naar het verleden

Hoewel het onduidelijk is waar onze zucht naar het verleden (evolutionair gezien) vandaan komt, is het haast een stelregel dat consumenten goud geld betalen om even naar vroeger te kunnen terugdromen.

Hickey verwijst bijvoorbeeld naar Funko Pops, decoratieve poppetjes gebaseerd op bekende actiefiguren of filmpersonages. Uit de jaarlijkse verkoopcijfers blijkt dat de verkoop van Funko’s gebaseerd op óúde filmpersonages tussen 2016 en 2020

De interesse in wat nieuw en vers is daalt, en de interesse in oud en vertrouwd stijgt, aldus Hickey. En Funko is niet het enige voorbeeld van door nostalgie gedreven verkoop. Oude gameconsoles die opnieuw worden uitgebracht, McDonald’s die Happy Meals voor volwassenen maakt, populaire Netflixseries als Stranger Things heel wat bedrijven probeerden de afgelopen jaren een slaatje te slaan uit de hang naar vervlogen tijden.

Dat is niet voor niets: Mensen lijken bereid om meer te betalen voor producten of diensten die het verlangen naar vroeger aanwakkeren.

In Hollywood is het niet anders, stelt Hickey: nostalgie geldt ook daar als een belangrijke reden voor de dominantie van remakes, reboots en sequels in ons filmlandschap. En als drijfveer voor nostalgie wijst Hickey vervolgens naar eenzaamheid. Uit onderzoek zou namelijk blijken dat gevoelens van eenzaamheid de

Hickey noemt in zijn boek waarbij deelnemers na een neppe eenzaamheidstest willekeurig te horen kregen dat ze hoger dan wel lager dan gemiddeld scoorden op eenzaamheid. Vervolgens kregen ze een echte test, ditmaal over hoezeer ze verlangden naar vroeger – naar hun familie, naar het speelgoed dat ze als kind hadden, naar films of televisieprogramma’s uit de oude doos.

Wat bleek? Deelnemers die te horen kregen dat ze hoog scoorden op eenzaamheid (ook al waren ze helemaal niet echt eenzaam), scoorden gemiddeld hoger op de ‘nostalgie-index’ dan deelnemers die dachten dat ze laag scoorden op eenzaamheid.

Hickey concludeert: hoe eenzamer we zijn, hoe gevoeliger we zijn voor verlangen naar het verleden. Geen wonder dat gen Z behalve Dat de filmcultuur voorlopig gedomineerd zal worden door remakes, reboots en sequels lijkt daarmee beklonken – om de nieuwe generatie filmpubliek naar de bioscoop te trekken, zal Hollywood de komende jaren veelvuldig uit dezelfde vaatjes blijven tappen.

Durf te kiezen voor een film die niet direct nostalgie aanspreekt

Natuurlijk zijn er ook zat voorbeelden van recente originele films die een enorm succes werden. Denk aan Everything Everywhere All At Once (2022), de absurdistische dramedy over een Chinese immigrant die verdwaald raakt in een multiversum van parallelle werkelijkheden (onder andere een waarin mensen hotdogs als vingers hebben). De indiefilm maakte naar schatting en won

Zulk succes is echter nooit gegarandeerd. En zolang de kans op succes over het algemeen groter blijft bij films die voortborduren op iets wat het publiek al kent, zullen remakes, reboots en sequels een substantieel onderdeel van het filmaanbod blijven. Willen we af en toe ook iets nieuws zien, dan moet zowel de filmproducent als de filmconsument hier en daar een risico durven nemen.

Maar daar is ook iets voor nodig. Hoe beter we in ons vel zitten, hoe meer ruimte we hebben voor het nieuwe en onbekende. En hoe meer ruimte er dus ontstaat om de vicieuze cirkel van eindeloze beroerde remakes, reboots en sequels te doorbreken. Want hoe vaker wij durven te kiezen voor een film die niet direct appelleert aan onze hang naar vroeger, hoe vaker filmmakers zulke films zullen kunnen maken.

Als de schurftige computerapen uit Gladiator II ons iets leren, dan is het wel hoe teleurstellend een veilige investering kan uitpakken. Voor je het weet zit je opgescheept met een vervolg dat het gevoel van nostalgie naar het origineel niet bevredigt, maar frustreert.

En dat is pas écht zonde van je geld.