Zo maakt Israël journalisten in Gaza (mond)dood – en de oorlog onzichtbaar voor de wereld
Bedreigen, omsingelen, isoleren, toeslaan: geweld volgt vaak eenzelfde script. Dat gebeurt nu ook in Gaza, waarin niet alleen burgers en journalisten, maar ook verhalen en getuigenissen worden uitgewist. Als omstander kunnen we iets doen: het isolement doorbreken.
‘Er zijn geen journalisten in Gaza’, zei de Britse minister van Buitenlandse Zaken, David Lammy, op 27 november. Er werd hem gevraagd wat hij vond van de Israëlische claim dat Hamas de toevoer van humanitaire hulp aan burgers in Gaza bemoeilijkte. Lammy kon daar, zei hij, moeilijk antwoord op geven, ‘omdat politici zoals hijzelf het land niet in kunnen’ en er volgens hem ‘geen journalisten zijn’.
Direct werd zijn opmerking veroordeeld door journalisten wereldwijd. ‘Van wie krijgen al die nieuwsorganisaties – AP, Reuters – hun beelden en video’s?’ zei de Palestijnse journalist Hind Khoudary in een interview met Al Jazeera. ‘Ze krijgen het van ons. De journalisten ter plaatse.’ De prijswinnende Palestijnse journalist Lamis Andoni noemde Lammy’s opmerking racistisch:* ‘[Het is] een belediging voor hardwerkende Palestijnse journalisten, die geweldig werk hebben verzet onder verschrikkelijke omstandigheden.’
Er zijn alleen al 133 Palestijnse journalisten gedood, gestorven en vermoord sinds de Gaza-oorlog in oktober 2023 begon. De journalisten en mediamensen die nog leven, zijn de mensen die ervoor zorgen dat de wereld nog steeds geïnformeerd wordt over de catastrofe die zich al ruim een jaar voltrekt in het oorlogsgebied.
Maar wat Lammy beweert is niet alleen onjuist, het legt ook iets structureels bloot: de kracht van isolatie. Isolatie is een effectieve, eeuwenoude tactiek om doelwitten aan te vallen, te domineren, te onderdrukken of zelfs te vernietigen.
Zelf deed ik vier jaar lang onderzoek naar seksueel kindermisbruik – natuurlijk een heel andere vorm van geweld dan oorlog, maar er zijn patronen te herkennen die bij élke vorm van geweld voorkomen.
Kindermisbruik vindt meestal plaats in een sociale context. Voor herhaaldelijk misbruik is de isolatie van een kind noodzakelijk: zowel fysiek, om het geweld te kunnen plegen, als op psychologisch niveau: door het ‘geheim’ dat een kind met zich meedraagt, komt een kind op afstand te staan van zijn of haar sociale omgeving.
‘In alle domeinen van geweld, ook sociologisch en militair, kom je de tactiek van isolatie tegen’, zegt Beatrice de Graaf, hoogleraar internationale en politieke geschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Ook vertelt ze dat je daar als buitenwereld, als omstander, niet machteloos tegenover staat. ‘Je kunt dat isolement doorbreken.’
Hoe isolatie werkt
Voor het plegen van structureel, aanhoudend geweld tegen een persoon, een groep mensen of een heel land is controle over het doelwit nodig. Controle in de vorm van weten waar iemand zich bevindt, of dat zelfs kunnen bepalen, zodat er ongehinderd toegang is tot het doelwit – om er vervolgens mee te kunnen doen wat de geweldpleger maar wil.
Denk op sociaal niveau bijvoorbeeld aan het isolement van gepeste kinderen, die op het schoolplein geen groepje vinden om bij te staan en tijdens de gymles steevast als laatste worden gekozen in een team. Dat isolement maakt hen kwetsbaar. Of denk aan huiselijk geweld, waarbij slachtoffers worden losgeweekt van hun sociale kring en steeds afhankelijker worden van de geweldpleger.*
In het geval van onderdrukking, zoals in systemen van apartheid, worden doelwitten (onder andere) geïsoleerd door hun de toegang tot publieke ruimtes te ontzeggen.* En in het geval van de Tweede Wereldoorlog kun je denken aan de wijze waarop Joodse mensen werden geïsoleerd: zelfs voordat velen van hen werden gedeporteerd naar concentratiekampen, waar hun isolement volledig werd, werden zij al geïsoleerd doordat ze verplicht werden om zichtbaar een Jodenster te dragen – zo kwamen ze apart te staan van de andere burgers.
Invloed uitoefenen op hoe een doelwit door de buitenwereld wordt gezien, is een manier om het isolement vervolgens te versterken.* Hoe ongeloofwaardiger, hoe onbelangrijker, hoe onmenselijker een doelwit in de ogen van omstanders is, hoe kleiner de kans dat mensen te hulp schieten. Hoe meer iemand er alleen voor staat, hoe verzwakter het doelwit wordt – en hoe machtiger de geweldpleger.
Drie manieren waarop Israël Palestijnen isoleert
De Graaf ziet drie manieren waarop Israël Palestijnen isoleert. Op sociaalpsychologisch niveau worden Palestijnen al decennialang onderworpen aan pesterijen en bedreigingen. Ze worden op willekeurige wijze staande gehouden op straat, gefouilleerd, gearresteerd en gedetineerd. De ene dag kunnen ze ongehinderd naar hun werk rijden, de volgende dag duurt dezelfde rit uren vanwege een nieuw checkpoint.* De huizen waarin ze wonen worden stelselmatig beschadigd en vernield door kolonisten. De systematisch onrechtvaardige behandeling door Israël waaraan Palestijnen worden onderworpen, simpelweg omdat ze Palestijns zijn, zorgt ervoor dat zij altijd op hun hoede moeten zijn. Daarmee worden ze psychologisch murw gemaakt.
Daarnaast isoleert Israël Palestijnen op sociologisch niveau. Ze worden als groep geïdentificeerd: horen Palestijnen bij het grondgebied van wat nu de staat Israël is, of niet? Met het aannemen van de ‘wet op de natiestaat’ door het Israëlische parlement in 2018, waardoor Israël officieel de natiestaat van het Joodse volk werd,* is het antwoord op die vraag een onomstotelijk ‘nee’. Palestijnen worden door het Israëlische parlement vervolgens geregistreerd door middel van gecodeerde identiteitskaarten die, afhankelijk van de kleurcode, meer of minder bewegingsvrijheid mogelijk maken.* De stigmatisering die daardoor ontstaat, heeft grote gevolgen voor alle aspecten van hun leven: waar ze kunnen wonen of werken, hoe hun dagelijkse bewegingsvrijheid eruitziet, hoe veilig ze zijn.
Maar die stigmatisering wordt misschien wel het zichtbaarst in de wijze waarop Israël Palestijnen ‘gettoïseert’, zoals De Graaf dat noemt. Met muren en checkpoints te land, patrouilleboten ter zee en drones in de lucht zijn Palestijnen in Gaza inmiddels hermetisch afgesloten van de buitenwereld.* Toe- en uitgangen werden altijd al door Israël gecontroleerd, maar sinds 7 oktober 2023 zijn de restricties extreem toegenomen. Voor de ruim twee miljoen Palestijnen die in de Gazastrook wonen, en van wie de meesten inmiddels in acute voedselonzekerheid verkeren,* kwamen er in oktober dit jaar dagelijks gemiddeld maar 37 vrachtwagens met hulpgoederen de Strook binnen.*
Hoewel de Westelijke Jordaanoever en het Palestijnse Oost-Jeruzalem iets minder hermetisch zijn afgesloten, hebben de muren, checkpoints, uitkijktorens, militaire patrouilles en surveillancesystemen voor die Palestijnse gebieden dezelfde stigmatiserende werking. De boodschap die dat afgeeft, ook al ver vóór 7 oktober: met Palestijnse mensen is iets zo fundamenteel mis dat zij geen gelijkwaardige behandeling verdienen ten opzichte van Joodse Israëli’s, en zelfs niet hoeven te worden behandeld volgens de basisvereisten van het internationaal humanitair recht.*
Dat zie je ook terug in de wijze waarop geweld wordt gewogen: als een Joodse kolonist een Palestijn op de Westelijke Jordaanoever aanvalt, bedreigt, zijn huis vernielt, zijn vee steelt of de Palestijn zelfs vermoordt, dan is die kolonist voor de Israëlische wet minder strafbaar dan wanneer die Palestijn zichzelf verdedigt door de kolonist aan te vallen.* Als Israël Palestijnse burgers tapijtbombardeert, heet het ‘zelfverdediging’. Als Palestijnen Israëli’s aanvallen, heet het ‘terreur’.
Na de Hamas-aanval van 7 oktober nam de stigmatisering van Palestijnen door Israëlische hoogwaardigheidsbekleders inhumane vormen aan. De toenmalige minister van Defensie, Yoav Gallant, beval op 9 oktober 2023 een totale bezetting van de Gazastrook met de woorden: ‘We vechten tegen menselijke beesten.’*
Dat brengt ons bij de derde manier waarop Israël Palestijnen isoleert: militaire omsingeling. Een tactiek in oorlogsvoering zo oud als de tijd van de Egyptische farao’s.* ‘Omsingeling is dé manier om je tegenstander af te snijden van de wereld, als je hem niet meteen kunt uitschakelen’, legt De Graaf uit. ‘Je legt de toevoer droog, er komt geen water meer in, geen voedsel, geen wapens, er kan ook niks meer uit. Je hebt je tegenstander waar je hem hebben wilt, zodat je in je eigen tempo je militaire doel kunt verwezenlijken.’
Dit zie je nu al ruim een jaar gebeuren in Gaza. Israël controleert niet langer alleen de toevoer, maar heeft de Strook in zijn geheel hermetisch afgesloten van de buitenwereld. Hulpgoederen, hulpverleners, journalisten: niets of niemand kan erin zonder toestemming van Israël. En gewonden, zieken, journalisten: niemand kan eruit.
De laatste dreun: monddood maken
Als de Palestijnen in Gaza al zo geïsoleerd zijn dat mensen en goederen de Strook niet meer in of uit kunnen, is er nog maar één weg naar contact met de buitenwereld over: via verhalen.
Geen muur, checkpoint, drone of patrouilleboot kan de verhalen en verklaringen van Palestijnen ter plaatse, hun tellingen van doden en gewonden,* hun documentatie en hun dagboeken tegenhouden. In de woorden van fotojournalist Mohammad Ahmed: ‘Wij zijn in staat om situaties te tonen waarvan de [Israëlische militairen] niet willen dat we ze tonen. Wij kunnen een realiteit overbrengen die zij met man en macht proberen te verdoezelen en te verbergen [...] Wij zijn in staat om de waarheid te laten zien.’*
Maar ook die laatste brug tussen Palestijnen in Gaza en de buitenwereld wordt door Israël stelselmatig en doelgericht aangevallen. Want de kanalen die verhalen nodig hebben om de buitenwereld te bereiken, zoals internet- en telefoonverbindingen, worden ook vernield. De journalisten die verslag uitbrengen en die de verhalen van hun medeburgers in Gaza verslaan, worden stelselmatig en doelgericht aangevallen en gedood. Journalisten die deze hindernissen weten te overwinnen, worden verdacht gemaakt zodat hun verhalen met wantrouwen worden ontvangen. De hulp van internationale collega’s wordt hun ontnomen, doordat buitenlandse collega’s de toegang tot Gaza wordt ontzegd.
Palestijnse journalisten in Gaza worden binnen het geweldsvacuüm van de oorlog in Gaza dus dubbel geïsoleerd, omdat zij als journalisten een specifiek doelwit zijn onder de Palestijnse burgers.
Natuurlijk: nieuws uit Gaza bereikt ons nog steeds. Maar voor journalisten wordt het steeds moeilijker en gevaarlijker om verhalen te maken – tot het punt dat het vertellen van een verhaal gelijkstaat aan zelfmoord.
‘Eén enkele foto kan mij het leven kosten’, schreef de Gazaanse fotograaf Ali Jadallah op 1 december dit jaar op zijn socialemedia-accounts.* ‘Wat jullie zien als een beeld, zie ik als een directe bedreiging van mijn bestaan. Ik vraag me regelmatig af hoe vaak ik mijn leven nog op het spel moet zetten om deze live uitgezonden genocide te documenteren, terwijl de wereld stil blijft en er geen daadwerkelijke actie wordt ondernomen om het te stoppen.’
Het is de vraag hoelang Palestijnse journalisten het nog volhouden om onder deze omstandigheden verhalen te blijven vertellen.
Het succes van de strategie van isolatie wordt volmaakt gedemonstreerd door de uitspraak van minister Lammy – in zijn retoriek bestaan de Palestijnse journalisten al niet meer. Want als het bestaan van journalisten in Gaza wordt ontkend door de minister van Buitenlandse Zaken van een grootmacht als het Verenigd Koninkrijk, dan bestaan ook hun verhalen niet. En daarmee wordt de inhoud van hun verhalen – dat Gaza verhongert, dat er nauwelijks nog humanitaire hulp de Strook binnenkomt, dat de laatste werkzame ziekenhuizen door Israël worden vernield, dat er geen medische middelen meer zijn om zieken, kwetsbaren en gewonden te helpen* – ook weggemaakt.
Zoals de Palestijnse persfotograaf Nahed Hajjaj uit Gaza op 8 november schreef:* ‘We schreeuwen al 400 dagen. 400 dagen, en niemand reageert. We zijn hier alleen.’ De 22-jarige Said Sweirki uit Noord-Gaza verwoordde het net weer anders, in een reportage van de Palestijnse +972-journalist Mahmoud Mushtaha: ‘We hebben door de oorlog alle waardigheid verloren. We zijn als dieren geworden. Onze levens hebben geen betekenis en niemand geeft om ons in Gaza, of kent ons waarde toe. We roepen, verhongeren en sterven alleen.’*
De gevolgen tot nu toe in cijfers
De gevolgen van het isolement waarin Palestijnen zijn gedwongen, zijn catastrofaal. Volgens het Gazaanse ministerie van Gezondheid zijn er meer dan 44.000 Palestijnen gedood tijdens deze oorlog en meer dan 100.000 gewond geraakt.*
Honderdduizenden Palestijnen balanceren op het randje van de hongersnood; de helft van de gebouwen in de Strook is beschadigd of verwoest.* Een kwart van de 27 ziekenhuizen in Gaza is nog open,* maar ook die functioneren slechts ten dele. Het schoolsysteem is volledig ingestort. Zo’n 90 procent van de ruim twee miljoen Palestijnen in de Strook is momenteel ontheemd.* In Noord-Gaza vindt een etnische zuivering plaats en wordt er gewerkt aan het vestigen van de eerste Israëlische nederzettingen.*
Het Internationaal Gerechtshof in Den Haag zei begin dit jaar al dat in Gaza ‘een reëel en acuut risico’ bestaat op onherstelbare schade aan het Palestijnse volk. Het Internationaal Strafhof vaardigde recent arrestatiebevelen uit voor de Israëlische premier Benjamin Netanyahu en zijn voormalige minister van Defensie, Yoav Gallant, op verdenking van medeplichtigheid aan oorlogsmisdaden in Gaza.*
Als isolatie een effectieve manier is om massale gruweldaden te plegen, dan moet dat isolement worden doorbroken. Israël gaat dat natuurlijk niet doen. Palestijnen kúnnen het niet doen. En dus komt die taak neer op buitenstaanders. Op de omstanders. En dat zijn wij allemaal.
Goed nieuws: omstanders kunnen het isolement doorbreken
Een deel van dat isolement kan alleen worden doorbroken door middel van institutionele, langdurende processen. Voor het openbreken van humanitaire blokkades, het stoppen van militair geweld, het onderhandelen over een staakt-het-vuren, laat staan over het beëindigen van een bezetting en het stichten van Palestijnse onafhankelijkheid, ben je afhankelijk van diplomatie, internationaal recht en geopolitieke processen.
Maar wat je altijd kunt doen, is de verhalen van geïsoleerde slachtoffers in een vacuüm van geweld een landingsplaats bieden buiten dat vacuüm. En daar ligt een belangrijke taak voor journalisten.
Een veelgehoorde tegenwerping voor het integreren van Palestijnse verslaggeving in mainstream westerse media is: Hoe kun je objectief verslag uitbrengen over een oorlog waarvan je zelf slachtoffer en doelwit bent? Hoe weet je of een Palestijnse journalist vrijuit spreekt? Hoe weet je of informatie klopt, als je zelf ter plaatse geen onderzoek kunt doen?
Maar die complexiteit geldt niet alleen voor Palestijnse journalisten. Die geldt voor de verhalen van álle doelwitten van geweld. Of het nu oorlogsslachtoffers zijn, slachtoffers van huiselijk geweld, seksueel geweld, kindermisbruik: verklaringen zijn inderdaad niet altijd even makkelijk te plaatsen of te verifiëren. Omdat het brein van mensen die extreem geweld of extreme angst moeten overleven, anders functioneert.* Het overbrengen van die vaak complexe herinneringen aan de buitenwereld komt met obstakels. Want het isolement waarin structureel, aanhoudend geweld vaak plaatsvindt, maakt het voor slachtoffers moeilijk om hun ervaringen op zo’n manier te vertellen dat ze aansluiten bij de belevingswereld van buitenstaanders.
In de woorden van de Franse filosoof Jean-François Lyotard: ‘De perfecte misdaad bestaat niet uit het doden van het slachtoffer of de getuigen [...] maar vooral uit het buitmaken van het zwijgen van de getuigen, de doofheid van de rechter, en de onsamenhangendheid (krankzinnigheid) van de getuigenverklaring; [...] dan bestaat er geen enkel referentiekader meer.’*
Dat is allesbehalve een argument om journalistieke getuigenissen van Palestijnen links te laten liggen. Het is juist een argument om heel zorgvuldig te luisteren, onbevooroordeeld en geduldig open vragen te stellen, en extra veel aandacht te besteden aan deze verhalen. Juist in de context van extreem geweld, zoals Palestijnse journalisten in Gaza dat nu al ruim een jaar ondergaan, moeten omstanders aandachtig en zorgvuldig een landingsplaats creëren voor deze verhalen.
Vaak gebeurt nu het tegenovergestelde. Daarvan getuigen ruim honderd journalisten en medewerkers van de Britse omroep BBC en medewerkers van de Amerikaanse zender CNN. BBC-medewerkers beschuldigden hun werkgever in een open brief van een bevooroordeelde weergave van de Israëlische oorlogsvoering in Gaza. Bij de BBC bestaat een gebrek aan ‘consistent eerlijke en accurate, op bewijs gebaseerde journalistiek als het aankomt op de berichtgeving over Gaza’, stellen zij.*
Journalisten bij CNN spreken van redactionele bevooroordeeldheid in het belang van Israël die ‘grenst aan journalistiek broddelwerk’.* ‘De meerderheid van het nieuws sinds het begin van de oorlog is, ongeacht de nauwkeurigheid van de aanvankelijke verslaglegging, gekanteld in het belang van Israël door systemische, institutionele bevooroordeeldheid’, zei een CNN-journalist tegen The Guardian.
Behalve politicus David Lammy was er ook een journalist van The New York Times die in een artikel de aanwezigheid van Palestijnse journalisten in Gaza ontkent. Ze schrijft in een verantwoording over haar journalistieke keuze om samen met het Israëlische leger naar Gaza te gaan dat Gaza ‘normaal gesproken ontoegankelijk is voor journalisten’.* Zo ontkent ook zij het bestaan en het werk van de honderden journalisten die in Gaza hun leven op het spel zetten om de massale wreedheden die Israël daar pleegt te verslaan.
Hoe de journalistiek kan helpen
Een belangrijke taak van de journalistiek is onrecht documenteren. Niet alleen zodat de wereld (en David Lammy) niet kan wegkijken van massale gruweldaden, maar ook omdat documentatie cruciaal is om de plegers van oorlogsmisdaden en hun medeplichtigen strafrechtelijk te vervolgen. Én omdat de journalistiek bouwstenen levert voor latere geschiedschrijving (waarin, als je niet uitkijkt, oorlogsmisdaden volledig kunnen worden uitgewist door de ‘winnaar’.)
Dat betekent niet dat het versterken van de stemmen van Palestijnse journalisten – die op hun beurt weer een stem geven aan het Palestijnse volk – zonder risico is. Zoals psychiater Judith Herman zegt, in haar standaardwerk over trauma, gebaseerd op haar werkervaring met en onderzoek naar oorlogs- en misbruikslachtoffers: ‘Degenen die de wreedheden waarvan ze getuige zijn geweest trachten te beschrijven, zetten ook hun eigen geloofwaardigheid op het spel. Door openlijk te spreken over wreedheden waar men weet van heeft, riskeert men op dezelfde wijze te worden gestigmatiseerd als het slachtoffer.’*
Beatrice de Graaf stelt het nog scherper. Volgens haar laten journalisten zich vangen in schadelijke frames. ‘Welles-nietes. Israël versus de Palestijnen.’ Terwijl journalisten volgens haar juist moeten uitzoomen: ‘Wij zijn allemaal omstanders. Journalisten net zo goed. Als journalisten meedoen in dat partij kiezen, dragen ze bij aan het probleem. Een keuze voor Israël betekent wegkijken van wat Israël de Palestijnen aandoet.’
De Graaf trekt die redenering verder door: ‘Maar andersom geldt het net zo goed’, zegt ze. ‘Israël is ook geïsoleerd. Daar overheerst het gevoel dat het land een existentiële doodsstrijd voert* – een gevoel dat wordt gevoed en uitgebuit door Benjamin Netanyahu. Als journalisten alleen maar kritisch schrijven over het geweld, zonder te willen begrijpen waar het vandaan komt, bevestigen zij dat gevoel. Die angst wordt vervolgens afgereageerd op de Palestijnen – die trekken opnieuw aan het kortste eind.’
Journalisten zijn bij uitstek geschikt om informatie, claims en verklaringen te beoordelen en te verifiëren. Daarom staat hun eigenlijk weinig in de weg om kritische Palestijnse en Israëlische stemmen te versterken. Door goed journalistiek werk door te plaatsen, door van samenwerking met lokale journalisten de norm te maken en prominent zichtbaar te maken in verslaggeving. Door lokale journalisten een corrigerende invloed te geven op hun eigen werk. Dat maakt het voor buitenstaanders veel moeilijker om te zeggen dat er geen journalisten zijn in Gaza, de inhoud van hun verhalen weg te maken en zo de verantwoordelijkheid voor de situatie daar te ontlopen.
Journalisten kunnen een belangrijke rol spelen in het doorbreken van het isolement waarin Palestijnen worden onderworpen aan massale gruweldaden, én van het isolement waarin Israël zich schuldig maakt aan het plegen ervan.