Wie neemt de kijkcijfers van Netflix-films nog serieus?

Noem één regisseur die is doorgebroken met een Netflix-film. Nee, ik doel niet op gevestigde namen die de wereld al kende uit de bioscoop en die door de streaminggigant werden verleid om een film op diens platform te publiceren (Martin Scorsese, Spike Lee, Wes Anderson, de broers Coen, enzovoort), maar een jong talent dat van Netflix de sprong naar het witte doek maakte. Journalist Will Tavlin kent er geen, en ik ook niet.
Voor het tijdschrift n+1 fileert Tavlin haarfijn de methodologie van Netflix’ filmafdeling, zoals Liz Pelly dat in haar boek Mood Machine* doet met de wazige metrics van muziekdienst Spotify. Om de haverklap brengt Netflix films uit, afkomstig van beroemde regisseurs als Zack Snyder en Judd Apatow, en met bekende acteurs als Charlize Theron en Jason Momoa. Volgens Netflix worden die stuk voor stuk tientallen miljoenen keren bekeken. En de definitie van ‘bekeken’, volgens Netflix? Minimaal twee minuten. Bij sommige films ben je dan niet eens voorbij de slideshow van productiehuizen die eraan hebben meegewerkt.
Tavlin lepelt nog meer sluwe trucs op. Reclameborden die hoofdzakelijk in de omgeving van Hollywood worden geplaatst, zodat acteurs de indruk krijgen dat hun film volop door Netflix wordt gepromoot. Films waarin de scènes en het script bewust zo zijn opgebouwd dat kijkers er met een half oog naar kunnen staren, terwijl ze ondertussen koken of de was doen. Het oordeel van dit degelijk uitgezochte stuk is spijkerhard: ‘Voor Netflix is een film een boekhoudkundige truc – een reeks pixels waarmee het bedrijf steeds fantasierijkere verklaringen over het kijkerspubliek kan afgeven.’
n+1: ‘Casual Viewing’ (leestijd: 45 minuten)