Eén superplant om alles aan te pakken: van klimaat tot plasticsoep tot honger. Maar komt het ooit van de grond?
Zeewier is de oplossing voor bijna alles: het neemt CO2 op, vervangt plastic, is voedzamer dan vlees, herstelt koraalriffen en doet koeien minder ruften. Nu zijn er plannen om een kwart van de Noordzee te transformeren tot zeewierboerderij. Is de zeewierrevolutie aanstaande?
Naast garnalenwelzijn* – afgelopen juni werd unaniem een motie van PvdD en NSC aangenomen om geen oogjes meer af te knippen van moedergarnalen* – lijkt eensgezindheid binnen ons versplinterde politieke landschap te komen uit nóg een onverwachte hoek:
Zeewier.
Van links tot rechts leeft het idee: we moeten ‘iets’ met zeewier.
D66 wordt enthousiast van zeewierteelt in windmolenparken voor natuurherstel.* GroenLinks wil schone energie uit zeewier halen.* Caroline van der Plas ziet graag koeien zeewier eten,* dat scheelt 80 procent methaanuitstoot.* Partij voor de Dieren wil juist mensen aan het zeewier,* dat scheelt koeien. NSC bezocht een zeewiercongres en werd laaiend enthousiast van zeewiersokken.* En Carla Dik-Faber van de ChristenUnie droeg op Prinsjesdag een hele outfit van Oosterscheldewier,* als om te zeggen: lokaal wier heeft de toekomst.
Op z’n minst heeft de zeewiersector zijn lobby goed op orde. Al is de belofte van zeewier ook oprecht heel groot.
Je kunt er tonnen CO2 in opslaan, het biedt een volledig biologisch afbreekbaar alternatief voor plastic,* je kunt er luiers van maken, tampons, sterke drank, hamburgers – al dan niet met wat vlees erdoor.* Zeewier kan een vochtregulerend bouwmateriaal zijn, het kan water zuiveren, het kan grond herstellen: van akker tot voetbalveld. Plant zeewier in de buurt van koraal en het rif herstelt. En wil je zeewier telen, dan is daar geen schaars land of zoet water voor nodig.
Ideaal.
Zeewier is ‘de grootste onbenutte hulpbron op aarde’, aldus een speciale zeewiergezant van de VN: Vincent Doumeizel.* Zelfs prins William van Wales verklaarde zichzelf laatst ‘totaal geobsedeerd door zeewier’.*
Gelukkig heeft zeewierbranchevereniging North Sea Farmers de ambitie om Nederland koploper te maken in de Europese zeewierindustrie.* Vorig jaar opende ze ’s werelds eerste commerciële zeewierboerderij tussen windmolens op zee, met 1,5 miljoen euro hulp van Amazon.*
Is er een zeewierrevolutie ophanden?
Ik vraag het bioloog Klaas Timmermans, hoogleraar Mariene Plantaardige Biomassa aan de Universiteit Groningen en inmiddels zo’n dertien jaar zeewieronderzoeker bij het NIOZ, waarvoor hij het zeewiercentrum op Texel oprichtte.
Timmermans antwoordt opgeruimd: ‘Ik ben meer van de nuance.’
Wat zou je willen nuanceren?
‘Neem de Noordzeeboerderij van de North Sea Farmers en Amazon. Zoiets wordt gelanceerd met veel bombarie. Maar om dingen in perspectief te plaatsen: het zijn vier netten van vijftig meter lang en drie meter hoog. Ze willen zesduizend kilo nat zeewier oogsten. 90 procent daarvan is water, dus je houdt zeshonderd kilo droog wier over. Haal je daar de eiwitten uit, dan heb je maximaal zestig kilo zuiver eiwit.’
‘Dat is het. In dat stadium bevinden wij ons nu. En dan moet de eerste oogst nog lukken aankomende mei. Goed plan, heel knap als het werkt, maar dit is de schaal waarop het nu gebeurt hier.’
Zeer kleine schaal.
‘Ja, en daarbij is Amazon eigenlijk niet voor de eiwitten in het zeewier gestapt, maar voor de CO2-vastlegging. Het zijn planten, dus leggen ze CO2 vast, gewoon door fotosynthese, niks bijzonders aan. Maar dan ligt het vast in zeewierbiomassa. Als je dat opeet, komt de CO2 natuurlijk ook weer vrij. Wat gaan ze er dan mee doen?’
Ik begreep dat grote bedrijven hun CO2-uitstoot mogelijk willen compenseren door balen zeewier af te zinken in de diepzee.
‘Ja, dat is toch immoreel? Ik vind dat immoreel. De diepzee is over het algemeen bijzonder arm aan koolstof, en dan flikkeren we daar gewoon enorme hoeveelheden koolstof in, hoezo? Je hebt geen idee welke impact dat heeft op de ecosystemen aldaar. Omdat we het niet zien, kunnen we het doen. En bovendien: waardevolle biomassa weggooien, terwijl veel mensen in de wereld creperen van de honger? Ik snap het niet.’
Een ander idee is om er bouwmaterialen van te maken. Zo houd je ook koolstof vast.
‘Ik zie niet helemaal voor me wat voor bouwmaterialen dat dan zijn. Over het algemeen bevat zeewier weinig vezels, want wieren worden gedragen door het water. Landplanten hebben allerlei lignines, omdat ze rechtop in de lucht moeten staan. En de lucht biedt niet zoveel steun, daar moest de plant iets op bedenken. Zeewier niet.’
Wat zie je dan graag met zeewier gebeuren?
‘Dat we het opeten. Mijn onderzoek richt zich helemaal op: hoe winnen we hoogwaardige eiwitten uit zeewier voor humane consumptie. Het is een prima alternatief voor dierlijke eiwitten. Bedenk: 70 procent van onze aarde is bedekt met zout water. En maar een paar procent van ons voedsel komt er vandaan.’
Een Noordzee vol supermarktwier.
‘Haha nou… Heb je even? Echt álles hieraan staat nog in de kinderschoenen.’
‘Kijk, Nederland is van origine bepaald geen wierenland. Dan moet je naar Noorwegen, Ierland. De harde kusten van Engeland, Frankrijk. Daar kom je de wieren massaal tegen. Rotsachtige bodem werkt goed voor wieren. Die modderige, zandige sedimenten die wij hebben, dat is niks. Dus willen wij zeewier verbouwen, dan zullen we daar de infrastructuur voor moeten hebben.’
‘Het fijne van wieren is dat ze zich ergens aan vast willen hechten. Maar alleen gedurende een paar weken, als ze heel klein zijn. Als je babywier op het juiste moment touw aanbiedt, hechten ze zich daarop. Dat touw breng je naar zee, daar groeien de wiertjes uit. En dat kun je later oogsten.’
‘Missen de wiertjes de gelegenheid tot hechting, dan is er niks meer te beginnen. Als je eenmaal een vagebond bent, zul je dat ook blijven.’
Klinkt niet onoverkomelijk.
‘Ik weet niet of je weleens op de Noordzee hebt gevaren, maar dat is een perfecte zee om ontzettend zeeziek van te worden. Het heeft allemaal reflectiegolven, er zit veel stroming in, het is troebel. Het is niet de makkelijkste zee om wat mee te beginnen.’
‘In de Noordzee komt heel veel kracht te staan op zeewiertouwen. Vaak slaan ze los en vind je ze ergens op het strand terug. Of het zeewier zelf spoelt ervan af. Want naarmate het wier groeit, krijg je steeds meer drag natuurlijk. En anderhalve meter lang worden die bladen wel.’
‘Daarbij is het een illusie dat zeewier alleen maar groeit. Door de krachten op het blad wordt zeewier rafelig aan de randen. Maar hoe rafelig? Hoeveel procent blad verliest een wier per dag? En wat is dan het optimale moment om wier te gaan oogsten? Dat onderzoeken we allemaal nog.’
Stel, we hebben een perfect werkend lijnennetwerk. En oogsten lukt ook.
‘Oké, maar bedenk dan: het zijn bladeren. Wieren zijn geen aardappels, geen maïskorrels, geen erwten, geen appels, maar meer een soort van spinazie. Voor spinazie is het: maaien, wassen, invriezen, meteen wat mee doen, want als je het laat liggen, begint het binnen een dag te rotten. Dus ook voor zeewier geldt: oogsten, drogen, naar land brengen – je moet er meteen wat mee.’
‘En, “wat ermee doen” – wat? Ik wil dus die hoogwaardige eiwitten eruit halen. Dan kun je er later allerlei voedsel mee maken.’
Hoe doe je dat?
‘Alles wat in de natuur gevormd wordt, wordt er ook afgebroken. Voor landbiomassa zijn enzymcocktails te krijgen om het af te breken, maar voor zeewier bestaat dat nog helemaal niet. Ik kijk nu samen met een collega uit Utrecht of we daar mariene schimmels voor kunnen gebruiken. Het is echt nog de erlenmeyerfase, hè.’
Is het trouwens niet ook goed veevoer?
‘Ja, er zijn mensen die zeewier aan de koeien willen voeren, zodat ze minder winden laten, minder methaan uitstoten. Ik word daar een beetje gallisch van.’
Waarom dan?
‘Waarom ga je hoogwaardige biomassa aan een ander organisme geven, zodat je dat andere organisme vervolgens kunt opeten? Ik bedoel: eet het zelf op! Ik ben een traditionele bioloog, voedselketendenken is mij met de paplepel ingegoten. Elk trofisch niveau dat je hoger gaat, raak je 90 procent biomassa kwijt. Ik begin met tien kilo gras, ik eindig met één kilo koe. Zolang de bomen tot in de hemel groeien: 90 procent verlies, wat kan het schelen!’
‘Maar nu je weet dat die vorm van eiwitproductie nogal wat gevolgen met zich meebrengt, denk ik dat het heel verstandig is om zélf plantaardige biomassa te eten, in plaats van 90 procent door de wc te spoelen. Dat is mijn mening.’
Terug naar de menselijke consumptie.
‘Ja. Er zijn veel parallellen te trekken met de landbouw. Veel is daar ook goed gegaan, hè? Neem de zaadveredeling. Een kilo uienzaad is duurder dan een kilo goud, maar dan krijg je een heel doorontwikkeld product, waarvan je precies weet: als ik zus en zo doe, levert dat me zoveel ton droge stof op.’
‘Dat proberen we voor zeewier ook te doen, maar daar zijn we nog lang niet. Als je zeewier wilt verbouwen, gaat het om twee dingen: je moet je soort kennen en je moet je locatie kennen. Want zoveel invloed kun je niet op je locatie uitoefenen; de zee is geen akker waar je van alles mee kunt doen.’
‘En dan kom je er toch achter dat mensen noch hun soort, noch hun locatie goed kennen. Ja, geen wonder dat het al vaak is mislukt.’
‘Je wilt niet weten hoeveel mensen ik op mijn kantoor heb gehad, die vaak veel geld hadden verdiend, en nu iets goeds wilden doen en het helemaal zagen zitten om zeewier te gaan verbouwen en in de markt te zetten.’
Zeewier is een soort magneet voor moreel ambitieuze mensen.
‘Ja. En in de praktijk zie je dus dat het niet van de grond komt. Dat is wel frustrerend. Los van mislukte oogsten, nog zoiets: wie gaat het zeewier afnemen? Er zijn nu al zeewierboeren in de Oosterschelde die jaarlijks tientallen tonnen zeewier kweken, maar dat niet verkocht krijgen.’
Je bedoelt de Dutch Seaweed Group, de enige zeewierkweker in Nederland en de grootste in Noordwest-Europa. Zij vertelden me dat ze per jaar 250 ton nat zeewier kunnen oogsten en slechts 50 ton verkocht krijgen. Is het dan niet maf dat Amazon een zeewierkweekpilot in de veel onstuimigere Noordzee financiert, terwijl het leeuwendeel van Neerlands kweekwier, uit rustiger water, geen afnemers heeft?
‘Ha ja, ik kan wel met je meevoelen. Maar aan de andere kant: wil je met zeewier werkelijk een bijdrage leveren aan de eiwittransitie, dan zul je een heel hoge productie moeten realiseren. Die pilot beslaat nu 5 hectare zee; er wordt wel geopperd dat op te voeren naar 1.400.000 hectare. Voor dat soort ordegroottes is geen ruimte in de Oosterschelde en andere kustwateren; dan is de Noordzee onontkoombaar.’
‘De North Sea Farmers geven ook duidelijk aan dat dit een pilot is, waarbij ze verder onderzoeken of machinaal zaaien en oogsten werkt. In de Oosterschelde gaat veel nog met de hand, dat is op grote schaal onbetaalbaar.’
Breiden we dan niet simpelweg ons landbouwareaal uit naar zee, met alle problemen van dien?
‘Dat hangt helemaal af van de schaal. Ik schreef mee aan een artikel waarin staat: met een paar honderd vierkante kilometer zeewierboerderij heb je het wel gehad, anders haal je veel te veel nutriënten weg uit de Noordzee.* Ongeveer 5 procent van de voedingsstoffen – nitraat, fosfaat – die via het Kanaal de Noordzee in stromen, kun je wel opnemen. Anders moet je de zee misschien extra gaan bemesten.’
‘En ik zal nooit een pleidooi houden om kunstmest in zee te gooien, maar hier wordt wel met twee maten gemeten. Op land nemen we dat voor lief.’
Hoe behoed je de Noordzee voor een zeewierfiasco?
‘Nu speelt het niet, want geen enkele grote partij waagt zich aan wier. Maar mocht een kapitaalkrachtig bedrijf interesse krijgen, dan kan dat best een dingetje worden. Welke regels maken we en wie gaat ze handhaven?’
‘Daar maak ik me zorgen over. Want over de Noordzee gaan héél veel ministeries. Infrastructuur en Waterstaat, dat over de vergunningen gaat. Landbouw, dat over de productie gaat. Economische Zaken gaat over energiewinning op de Noordzee, Defensie heeft er een militair oefenterrein. Enzovoort. Eigenlijk zou je een ministerie van de Noordzee moeten hebben, maar goed, dat is er niet.’
‘Als wetenschapper raakt het mij in zoverre niet echt: wij gaan gewoon stug door met het verzamelen van kennis.’
Dus wat voor kennis verzamel je nu?
‘Echt basiskennis: hoe moet je zeewier veredelen? Zoals we ook met landbouwgewassen doen. Hoe kweken we sterkere, eiwitrijkere wieren?’
‘Ook zijn we druk bezig met cocultivatie, dus zeewier en schelpdieren samen kweken. Schelpdieren zijn ook een duurzame bron van eiwitten. En schelpdieren kunnen het water helder maken en de algen eruit filteren, waardoor er meer nutriënten en licht voor de zeewieren overblijven. Schelpdieren poepen weer dingen uit die door de zeewieren opgenomen worden. Dus ik denk dat beide kweken elkaar kunnen versterken.’
‘Zeewier is hip, schelpdieren zijn nogal oubollig. Maar schelpdierkwekers hebben natuurlijk generaties ervaring met dingen ergens neerleggen in zee die blijven liggen. Win-win.’
‘En we hebben een project om zonnebrand uit roodwieren te halen. Roodwieren bevatten de sterkste uv-absorberende stoffen die er bestaan. Dan willen we nog drijvende steden bouwen waar allerlei zee-zuiverend wier aan hangt…’
… dit duurt nog wel even.
‘Het is een hype, hè: zeewier gaat al onze problemen oplossen. Nou, sorry: nee dus. Waarschijnlijk dat het over vijf of tien jaar voor een déél gaat bijdragen. Wonderen bestaan niet.’
‘Maar zeewier blijft schitterend. Om naar te kijken en om mee te werken.’