Klein bedrag, groot verschil: zo maken overmakingen van migranten de kloof tussen arm en rijk wereldwijd kleiner

Met het geld dat migranten overmaken naar familie en vrienden in hun geboorteland ondersteunen ze wel 800 miljoen mensen. Reden genoeg om deze onmisbare transacties makkelijker én goedkoper te maken.
Elk jaar stuurt de 35-jarige onderzoeker Carlos Hernández Mejía tussen de 3.000 en 4.000 euro vanuit Amsterdam naar Mexico. Met dat geld kan zijn moeder haar huis (laten) opknappen. Tijdens de pandemie kon hij op die manier ook zijn broer maandelijks met 300 euro ondersteunen, zodat die kon studeren zonder zich druk te maken over de huur.
Carlos is een van de 200 miljoen migranten die regelmatig geld overmaken aan familie en vrienden in hun geboorteland. Dit soort transacties bereiken wereldwijd zo’n 800 miljoen mensen — meer dan alle inwoners van de Verenigde Staten en de Europese Unie bij elkaar.
Stilletjes aan zijn deze transacties onmisbaar geworden in het leven van vele families: er worden daken mee gerepareerd, medische kosten mee gedekt en het schoolgeld wordt betaald. Je hoort er zelden iets over, maar ze maken een immens verschil. Geld dat door familieleden en vrienden van het ene land naar het andere land wordt overgemaakt, lijkt misschien een privézaak, maar bij elkaar opgeteld vormen deze overmakingen misschien wel het grootste herverdelingsmechanisme ter wereld.
Helaas gaat een aanzienlijk deel van dit geld verloren aan hoge transactiekosten. Wat weten we over deze overmakingen, en hoeveel méér mensen zouden geholpen kunnen worden als landen als Nederland de transactiekosten voor ontvangende landen verlagen?

Drie keer het budget van alle ontwikkelingshulp wereldwijd
800 miljoen mensen is een duizelingwekkend grote groep. Maar het gaat ook nog eens om duizelingwekkend veel geld. Laat ik het eens vergelijken met ontwikkelingshulp, van oudsher gezien als dé manier om geld van rijke naar arme landen te verplaatsen.
Zoals de onderstaande grafiek laat zien, was het bedrag dat migranten in 2021 overmaakten of meebrachten naar een ander land ruim drie keer zo groot als het budget van de totale ontwikkelingshulp wereldwijd. Het haalt de krant zelden, maar deze stromen zijn in omvang dus vele malen groter.
Maar: het gaat niet naar de allerarmsten
Het bedrag dat migranten verzenden of terugbrengen overtreft dus de totale ontwikkelingshulp. Maar ja, veel ontwikkelingshulp gaat naar landen die het heel hard nodig hebben: naar arme landen.
Als migranten uitsluitend geld zouden sturen van het ene naar het andere rijke land – van Denemarken naar Nederland, bijvoorbeeld, of van Zwitserland naar Monaco – dan zou het weinig helpen tegen de wereldwijde ongelijkheid. Hoe zit dat precies met de geldstromen van migranten? Waar komen ze vandaan en waar gaan ze naartoe?
De onderstaande grafiek laat de verhoudingen zien: ruim 87 procent van al dat geld is afkomstig uit hoge-inkomenslanden, en slechts 25 procent komt daar ook terecht. Ongeveer 60 procent van het geld dat migranten sturen of brengen, komt uit Europa of de Verenigde Staten.
En het gros van de overmakingen gaat naar mensen in landen met een middeninkomen. Daarbij denk je misschien aan Jan Modaal, maar binnen deze categorie vallen alle landen met een bni per inwoner tussen de 1.140 en 14.000 dollar.
Migranten in landen met een middeninkomen dragen minder dan 12 procent bij, maar inwoners die geld ontvangen van migranten in andere landen krijgen wel 73 procent van het totaal.
Lage-inkomenslanden – waar de nood het hoogst is – profiteren nauwelijks van dit fenomeen. Slechts 1,7 procent van alle bedragen die migranten overmaken of meebrengen, komt daar terecht. Landen als India en Mexico profiteren dus meer dan lage-inkomenslanden als Congo en Niger.

Hier een klein bedrag, daar een fortuin
Volgens de Verenigde Naties sturen migranten die werken gemiddeld zo’n 15 procent van hun inkomen terug. Dat lijkt misschien niet zoveel, maar 15 procent van het gemiddelde inkomen in de Verenigde Staten is bijvoorbeeld al meer dan twee keer de volle 100 procent van het gemiddelde inkomen in Colombia. Ook een klein bedrag uit een rijk land kan dus een enorm verschil maken in een arm land.
En niet alleen voor de mensen die het bedrag ontvangen. Veel landen halen een flink deel van hun bruto binnenlands product (bbp) uit deze overmakingen. In meer dan dertig landen maken de transacties meer dan 10 procent van de hele economie uit.
In Midden-Amerika bijvoorbeeld. Veel mensen die daar geboren zijn, emigreren naar rijke landen zoals de Verenigde Staten. Om vandaar vervolgens geld over te maken naar hun geboorteland: in Nicaragua, El Salvador en Honduras is dat wel 20 tot 30 procent van de totale economie.
Helaas ook in deze eeuw nog een feit: er zijn op deze wereld veel kinderen die honger lijden. In ontwikkelingslanden kan een bedrag van 100 dollar extra uit het buitenland het verschil maken: uit onderzoek blijkt dat het geld dat migranten sturen of brengen regelmatig wordt besteed aan voedsel voor kinderen in de familie of van vrienden, waardoor ondervoeding in hun geboorteland vermindert.*
Tegelijkertijd helpt dit geld om tekorten in de gezondheidszorg op te vangen. Zo kunnen mensen doktersbezoeken betalen, medicijnen kopen en behandelingen bekostigen die anders onbetaalbaar zouden zijn. De transacties maken het mogelijk dat mensen toegang krijgen tot zorg en dat de kindersterfte afneemt, onder andere door een betere hygiëne en voldoende sanitaire voorzieningen.
Dankzij het geld dat Carlos naar zijn broer in Mexico stuurde, kon die dus zijn huur betalen én afstuderen. Ook voor jongere kinderen kan dit effect zo groot zijn: onderzoek in Ghana laat zien dat gezinnen die geld uit het buitenland ontvangen hun kinderen vaker naar school sturen, van de basisschool tot voortgezet onderwijs.*

Toch is geld dat migranten naar huis sturen of brengen niet één grote goednieuwsshow. Nepal, bijvoorbeeld, krijgt wel 23 procent van zijn bruto binnenlands product binnen via deze weg. Zulke landen kunnen te afhankelijk worden van overmakingen, en dat kan problemen geven.
Als er in andere landen meer te verdienen valt, verlaten veel mensen hun geboorteland om elders te gaan werken. Daardoor blijven er in hun moederland weinig mensen over die de lokale bedrijven draaiende houden. Toch zien kritische onderzoekers ook daar een kans op een win-winsituatie, mits beleidsmakers investeren in lokale werkgelegenheid en ondernemerschap.*
En voor families kan het vanzelfsprekend zwaar zijn. Mensen die weggaan kunnen hun dierbaren missen – en andersom – of migranten voelen veel druk om geld naar hun familie en vrienden op te sturen.
Hoge kosten zitten steun in de weg
Wanneer migranten hun familie willen helpen, gaat een fors deel van het geld verloren aan banken en bemiddelaars. Transactiekosten verminderen het ontvangen bedrag op twee manieren. Ten eerste pakken ze een stuk van het geld dat migranten willen versturen. Onderzoek van het IMF laat zien dat migranten bij hoge kosten dan ook vaak minder geld sturen, omdat ze weten dat een groter deel van dat geld niet bij de familie aankomt.
Als overheden migranten beter willen ondersteunen bij het helpen van hun familie en vrienden, is het verlagen van deze transactiekosten dus cruciaal. Het gaat de goede kant op: het typische kostenplaatje van zo’n afdracht is gedaald van 8 procent in 2011 naar 6 procent in 2020.

Ondanks de recente vooruitgang is dit doel nog ver weg. Zo kan het versturen van 100 dollar van Oeganda naar de Democratische Republiek Congo wel 10 dollar kosten – het dubbele van het door de VN aanbevolen maximum. Het wereldwijde gemiddelde van 6 procent is nog steeds twee keer zo hoog als gewenst.
Wij, in Nederland, zijn onderdeel van het probleem: de geschatte gemiddelde kosten voor dit type overmakingen uit Nederland zijn 6,5 procent. Sommigen zullen zeggen: waarom zouden we kapitaal laten wegvloeien naar andere landen? Maar dit geld bereikt mensen direct, zonder bureaucratie of verspilling. Het is internationale solidariteit in haar puurste vorm, aangestuurd door families die weten wat er nodig is. Maak het makkelijker en goedkoper, niet duurder en lastiger.
Hoe helpen we migranten?
Ook als samenleving kunnen we ervoor kiezen om migranten te helpen bij het ondersteunen van hun gezinnen. We kunnen overboekingsbedrijven bijvoorbeeld verplichten om alle kosten en wisselkoersen duidelijk te vermelden, zodat migranten niet hoeven te gokken en de voordeligste optie kunnen kiezen. Daarnaast kunnen we gedeelde betaalnetwerken creëren die banksystemen in verschillende landen verbinden, vergelijkbaar met de samenwerking tussen de VS en Mexico.
Tot slot kan de Rijksoverheid een speciale pagina optuigen met links naar goedkope en betrouwbare aanbieders, zoals Australië en Nieuw-Zeeland hebben gedaan voor geldstromen naar de eilanden in de Stille Oceaan.
Volgens het IMF kan het behalen van de VN-doelstellingen voor overmakingskosten resulteren in 30 miljard euro extra die jaarlijks naar huis wordt gestuurd.* Dit extra geld kan gezinnen helpen met het betalen voor onderwijs, gezondheidszorg en basisbehoeften op plaatsen waar elke euro telt.
Zoals de familie van Carlos Hernández Mejía. Net als miljoenen andere migranten blijft hij het verschil maken, elke maand opnieuw.
Deze publicatie is tot stand gekomen met dank aan Our World in Data.