De groene waterstoffabriek van Shell: een zonnepaneel op een benzinepomp

Goed nieuws: Shell werkt aan een groene waterstoffabriek. Maar wie de waterstof door de ondergrondse gasbuis volgt, langs opslagtanks en bergen steenkool, komt uit in de grootste olieraffinaderij van Europa. De winst? Een fortuin aan benzine, kerosine en diesel – nu met 0,3 procent minder CO2-uitstoot.
Nu nog een bescheiden bouwplaats op de winderige Tweede Maasvlakte, straks de allernieuwste fabriek van Shell. Onder het zwiepen van windmolenwieken bouwt de olie- en gasgigant aan een plek waar vanaf 2026 elke dag zestigduizend kilo ‘groene waterstof’ moet worden geproduceerd: Holland Hydrogen 1.*
‘We are building the factory of the future’, zei Ben van Beurden, toen nog CEO van Shell, bij de bekendmaking in 2022.*
Maar de fabriek, die door Shell wordt gezien als een ‘ nieuw hoofdstuk in de energietransitie’,* levert in werkelijkheid nauwelijks winst op voor het klimaat. Dat blijkt als we de CO2-voetafdruk van Shells producten doorrekenen, met en zonder de groene waterstof uit de nieuwe fabriek.
Dat duurzame energie-experts* en zelfs een milieuorganisatie als Greenpeace* de fabriek desondanks zien als een goede zet, laat zien hoe complex de energietransitie in de praktijk is. Shell is de enige, zeggen ze, die op dit moment zo’n fabriek kan bouwen. En dat legt een breder probleem bloot: we zijn afhankelijk geraakt van fossiele bedrijven, in de opgave om af te komen van fossiele brandstoffen.
Groene waterstof is de toekomst
Waterstof: het allerkleinste atoom van allemaal, misschien wel het bekendst van haar aanwezigheid in water (als de ‘H’ in ‘H2O’). Waterstof komt als element veruit het meeste voor in het heelal, en je zou het als de meest fundamentele bouwsteen van het universum kunnen zien. Niet voor niets heeft waterstof atoomnummer 1.*
In tegenstelling tot fossiele brandstoffen wordt pure waterstof niet uit natuurlijke bronnen gewonnen of opgepompt uit de grond. Pure waterstof, een kleur- en geurloos gas, maak je in een fabriek. Dat kan simpelweg door water onder stroom te zetten om de H’tjes en O’tjes van elkaar te scheiden – en voilà, puur waterstofgas.
Net als bijvoorbeeld aardgas is waterstof ontvlambaar.* Bij verbranding van waterstofgas komt geen CO2 vrij, maar slechts water. Door die eigenschap is het een alternatief voor fossiele brandstoffen.
Wanneer een waterstoffabriek draait op hernieuwbare elektriciteit uit windmolens of zonnepanelen, heeft de geproduceerde waterstof een CO2-voetafdruk van nul, is het klimaatneutraal en mag je het ‘groene waterstof’ noemen.
Een gas dat je kunt maken én verbranden zonder CO2-uitstoot: dat klinkt ideaal binnen de context van de energietransitie.
De industrie aast op groene waterstof. Met name in sectoren waar het lastig is om fossiele grondstoffen als kolen of olie te vervangen door elektriciteit, wordt groene waterstof gezien als dé manier om CO2-vrij te worden. Denk aan de staalindustrie,* de productie van kunstmest* of vrachtauto’s die lange afstanden moeten afleggen.*
Nog een veelgenoemde toepassing van waterstof: het kan dienen als back-up van het energiesysteem,* noodzakelijk in een toekomst met enkel groene elektriciteit. Je kunt het – net als aardgas – in centrales verbranden om elektriciteit op te wekken tijdens periodes waarin de zon niet schijnt én de wind niet waait.

De Shell-fabriek Holland Hydrogen 1, die verbonden zal zijn met windmolens op de Noordzee,* zal bij oplevering Europa’s grootste groene waterstoffabriek zijn.
De verwachtingen zijn hooggespannen. Rotterdam wil dé groene waterstofhub van Europa worden.* De waterstofbuis vanuit Holland Hydrogen 1 wordt in de komende decennia uitgebreid tot een netwerk dat niet alleen Nederland beslaat, maar via België en Duitsland ook verbonden is met de rest van het continent.* De EU ziet groene waterstof als ‘key component’ van haar transitiestrategie en wil dat het in 2050 maar liefst 10 procent van de totale energiebehoefte dekt. Dat aandeel is op dit moment nog nagenoeg nihil.*
Shell is met Holland Hydrogen 1 lekker bezig, zou je kunnen zeggen, in het bevorderen van de energietransitie en het tegengaan van klimaatverandering.
Van groen naar grijs
Maar de groene glans verdwijnt al snel wanneer je de route van de (inmiddels deels aangelegde) ondergrondse gasbuis volgt – de buis waardoor de toekomstige groene waterstof de fabriek zal verlaten en naar haar bestemming reist.
Via de oudere delen van de haven, dwars door een gebied vol zwarte bergen steenkool en witte opslagtanks voor fossiele brandstoffen, langs de zilveren kluwen pijpen van de olieraffinaderij van BP, nog meer opslagtanks en nog een olieraffinaderij, bereikt de buis haar eindstation: de Shell-fabriek in Pernis.* Een fabriek waar ruwe aardolie wordt verwerkt tot benzine, kerosine en diesel.

De toekomstige waterstoffabriek is, met andere woorden, niets meer dan een toeleverancier van de grootste olieraffinaderij van Europa.* Holland Hydrogen 1 is – vooralsnog – niets meer dan een zonnepaneel op een tankstation.
Het schamele CO2-effect
Voor olieraffinaderijen is waterstof niets nieuws. Waterstof wordt al sinds jaar en dag gebruikt om van ruwe aardolie bruikbare brandstoffen te maken.* Die waterstof is niet gemaakt met hernieuwbare elektriciteit, maar met aardgas – een proces waarbij wél CO2 vrijkomt. Waterstof gemaakt met aardgas wordt ‘grijze waterstof’ genoemd.
De waterstof van Holland Hydrogen 1, gemaakt met windenergie, wordt het groene alternatief voor grijs waarmee Shell zijn fossiele productie kan verduurzamen.
Huh? We moesten toch juist af van fossiele brandstoffen? Brandstoffen voor transport zijn verantwoordelijk voor een vijfde van alle broeikasgassen* en daarmee juist een van de belangrijkste oorzaken van klimaatverandering. Gingen we dat probleem niet oplossen met emissieloze auto’s? Kan die waterstof daar niet voor worden ingezet?
Op termijn is de waterstof weliswaar bedoeld als brandstof voor vrachtauto’s, zo legt Shell uit in de brochure van het project,* maar omdat er nu nog amper waterstoftrucks bestaan, gaat het klimaatneutrale gas voorlopig naar de eigen fabriek in Pernis. Daar wordt het gebruikt in het chemische proces om van ruwe aardolie bruikbare motorbrandstoffen te maken, zoals benzine of diesel.
Daarmee wordt naar eigen zeggen 240 miljoen kilo CO2 per jaar bespaard.
Toch even checken. Hoeveel duurzamer worden Shells fossiele brandstoffen uit Rotterdam dan eigenlijk, dankzij de nieuwe waterstoffabriek?

Van elke liter benzine die je bij Shell tankt, is de CO2-voetafdruk dankzij Holland Hydrogen 1 straks 0,3 procent lager. Dat blijkt als je de totale uitstoot van Shells olieproducten uit Pernis – van het oppompen uit de grond tot en met de verbranding in de uitlaatpijp – legt naast de CO2-reductie die de groene waterstoffabriek moet behalen.
Voor de duidelijkheid: dat stelt dus niks voor.
Hoe kan het dat de besparing zo klein is?
Ten eerste: Holland Hydrogen 1 vervangt slechts 5 tot 10 procent van de waterstof die de raffinaderij nodig heeft.* Shells olieraffinaderij heeft simpelweg gigantische hoeveelheden waterstof nodig, veel meer dan de grootste groene waterstoffabriek van Europa kan leveren. Het merendeel van de gebruikte waterstof blijft dus grijs.
Maar nog belangrijker: de meeste CO2-uitstoot vindt helemaal niet plaats ín de raffinaderij, maar tijdens de verbranding van de brandstoffen die er worden gemaakt* – in de uitlaatpijp van een auto, in de turbine van een vliegtuig of de schoorsteen van een zeeschip.

Is de hele exercitie van Holland Hydrogen 1, van de fabriek van de toekomst, dan nutteloos?
Zeker niet, zegt Kornelis Blok vanuit zijn verduurzaamde boerderijwoning. Blok is emeritus hoogleraar energiesystemen aan de TU Delft en lid van de Wetenschappelijke Klimaatraad,* een door het kabinet aangestelde groep wetenschappers die de regering adviseert over klimaatbeleid. Hij herkent zich in de CO2-besparing van Holland Hydrogen 1 die ik berekende, maar interpreteert de uitkomst nét wat anders.
Een noodzakelijke druppel op een gloeiende plaat
Als je de raffinaderij zelf als uitgangspunt neemt (de CO2 die vrijkomt bij het produceren van de fossiele brandstoffen in de fabriek), en niet uitgaat van de CO2 die vrijkomt bij de verbranding van de geproduceerde brandstof (dus nadat het product de fabriek heeft verlaten), dan draagt de nieuwe groene waterstof – zelfs in zo’n kleine marge ten opzichte van het geheel – wél bij aan een significante CO2-reductie, zegt Blok.
De besparing door Holland Hydrogen 1, naar verwachting 240 miljoen kilo CO2 per jaar, is bijna 6 procent van de fabrieksuitstoot van Shell Pernis. En omdat de oliefabriek de nummer twee CO2-uitstoter is van het land, telt dat ook mee op landelijk niveau. 240 miljoen kilo CO2 is iets meer dan 2 procent van de totale CO2-reductie die plaatsvond in Nederland tussen 2022 en 2023.
Naast een andere, positievere blik op het klimaateffect, ziet Blok nog een meerwaarde in de nieuwe fabriek: waterstof zal in de toekomst steeds meer nodig zijn voor allerlei industrieën. ‘Het is goed om ervaring op te doen met dit soort fabrieken. Op dit moment is Shell een van de weinigen die zo’n fabriek op deze schaal kan bouwen.’
Rene Peters, directeur gastechnologie en waterstofexpert bij kennisinstituut TNO, noemt Holland Hydrogen 1 ‘noodzakelijk’. ‘Fossiele brandstoffen zijn nog wel eventjes nodig, en dan kunnen we die productie maar beter verduurzamen.’
Tegelijkertijd erkent Peters dat de daadwerkelijke impact een ‘druppel op een gloeiende plaat’ is: ‘Het laat vooral zien dat het verduurzamen van een raffinaderij een gigantische opgave is.’
‘Shell is de enige die op dit moment zo’n investering durft te doen’, vervolgt Peters. De fabriek kost Shell ongeveer een miljard euro, al denkt hij dat die kosten uiteindelijk hoger zullen uitvallen.
Liever had Peters gezien dat de groene waterstof direct naar toepassingen als mobiliteit of de productie van staal zou gaan, in plaats van naar aardolieraffinage. ‘Maar staalfabrikant Tata kan niet zo snel omschakelen naar waterstof, en in het vervoer is er nog te weinig vraag.’
Groene waterstof voor een fossiele raffinaderij is volgens Peters een ‘pragmatische eerste stap’, zodat volgende waterstofprojecten ‘sneller en goedkoper’ kunnen zijn. Blok zegt daarover: ‘Die waterstoffabriek overleeft de olietijd wel. Daarna kunnen we de waterstof mooi voor andere dingen gebruiken.’
Dat geldt ook voor de waterstofbuis tussen de Tweede Maasvlakte en Shell Pernis, de eerste fase van een uitgebreid buizennetwerk dat de toekomstige waterstoffabrieken aan de Noordzee moet verbinden met de industrie van Nederland en Duitsland. Die infrastructuur van buizen maakt verduurzamen mogelijk voor bestaande bedrijven, maar ook de vestiging van nieuwe groene industrie.
Mede mogelijk gemaakt door… jou
Toch blijft het ongemakkelijk dat de ‘fabriek van de toekomst’ vooralsnog enkel als taak heeft de grootste olieraffinaderij van Europa van een van de rijkste bedrijven ter wereld marginaal te verduurzamen.
Want heel Nederland betaalt mee. Gasunie – honderd procent eigendom van de Nederlandse staat – neemt de bouw van de gasbuis tussen de fabriek en de raffinaderij voor haar rekening* . Shell krijgt voor de bouw van de fabriek 150 miljoen euro subsidie, waarvoor toenmalig premier Mark Rutte zich persoonlijk heeft ingezet.
Zo zie je maar: de beste fossiele subsidies verkoop je als duurzaamheidssubsidies.
Extra pijnlijk is dat de raffinaderij van Shell in Pernis zelf al zoveel meer zou kunnen doen om te verduurzamen. Uit cijfers van de Nederlandse Emissieautoriteit, in 2023 via een Woo-verzoek verkregen door NU.nl, blijkt dat Shell Pernis ruim een kwart slechter presteert dan de EU-maatstaf voor klimaatvriendelijke raffinaderijen.*
Emeritus hoogleraar Blok is dan ook van mening dat afspraken met oliebedrijven altijd als uitgangspunt zouden moeten hebben dat ze hun transitieplannen op orde hebben: ‘De overheid kan bedrijven helpen verduurzamen, maar zorg er dan eerst voor dat je je eigen zaakjes op orde hebt.’
Een concreet transitieplan om klimaatneutraal te worden heeft Shell niet, laat staan om af te stappen van fossiel. Net zo min als de andere oliebedrijven.

Hoogst complexe opdracht
De energietransitie is een hoogst complexe opdracht op het snijvlak van techniek, economie en politiek. Wat de juiste weg is, hangt af van aan wie je het vraagt. Een ding wordt duidelijk: in de opgave om af te komen van fossiele brandstoffen zijn we afhankelijk geraakt van kapitaalintensieve multinationals, die door fossiel juist de rijkste bedrijven ter wereld zijn geworden.
Naast de ongetwijfeld oprechte bedoelingen om de energietransitie vooruit te helpen, zullen bedrijven als Shell hun grote investeringskracht en geoliede lobbymachine ook inzetten om hun fossiele kapitaal zo lang mogelijk te laten renderen.
Is Holland Hydrogen 1 echt de fabriek van de toekomst, of meer een laatste strohalm van de fossiele industrie?
Voor dit artikel heb ik Shell om een reactie gevraagd. De woordvoerder bevestigt dat de CO2-besparing van Shell Pernis door Holland Hydrogen 1 ‘beperkt’ is en noemt als reden dat het maar een ‘klein gedeelte’ van de waterstofbehoefte van Shell Pernis levert. Hij gaat niet in op de uitstoot die plaatsvindt bij verbranding van de producten buiten de fabriek.
Dat Shell Pernis volgens cijfers van de Nederlandse Emissieautoriteit relatief slecht scoort qua CO2-efficiëntie komt volgens de woordvoerder ‘vooral’ doordat Shell een deel van de geproduceerde brandstoffen niet verkoopt zoals andere raffinaderijen, maar zelf gebruikt voor de productie van grijze waterstof. Bij dat proces komt CO2 vrij. Een ‘groot gedeelte’ van die extra uitstoot wil Shell in de toekomst ondergronds opslaan middels CO2-opvang- en opslagproject Porthos.