Irakese terroristen bombarderen, helpt dat?

Bob de Graaff
Hoogleraar inlichtingendiensten
12 augustus 2014: Een Koerdische strijder kijkt uit over de stad Makhmour in Irak, die ze kort daarvoor hebben heroverd op IS. Foto: Sebastian Meyer/Hollandse Hoogte

Fanatici van alle geloven, van moslims tot secularisten, hebben heilstaten gesticht. De eindtijdrijken van toen gingen stuk voor stuk ten onder. Nu de wereld zich afvraagt hoe dit kwaad het best valt te bestrijden, zocht ik uit wat de geschiedenis ons leert.

Ze worden wel aangeduid als ‘de ebola van de mensheid’ en ‘het kwaadste aller kwaden.’ Sinds de aanhangers van de Islamitische Staat op 29 juni het kalifaat uitriepen, verschijnen dagelijks nieuwe beelden en berichten van gruwelijkheden in deze islamitische heilsstaat. De IS-aanhangers zaaien dood en verderf en zelf schijnen ze de dood niet te Inmiddels beslaat het gebied in handen van IS, verspreid over Syrië, viermaal de oppervlakte van Nederland en telt het zo’n zes miljoen inwoners.

De visie van IS op de wereld staat bol van de eindtijdverwachting. Het kalifaat dat zij hebben gesticht is het eindpunt van de geschiedenis, een werkelijkheid geworden utopie. Ze zijn niet de eersten die zo dachten. En het is ook niet voor het eerst dat buitenstaanders maar weinig grip kunnen krijgen op deze fanatieke strijders. Ze blijken maar moeilijk effectief te bestrijden.

Aan de hand van de geschiedenis wil ik de zeven belangrijkste misverstanden over fanatieke strijders uit de wereld helpen.

Misverstand 1: IS-strijders zijn middeleeuwers die de verlichting hebben ‘gemist’

Verwachtingen omtrent heilsrijken, die min of meer het definitieve stadium in de menselijke geschiedenis zouden vormen, zijn van alle tijden en alle geloven, inclusief het secularisme. In dit opzicht is IS niets nieuws onder de zon. Het patroon is vrijwel altijd hetzelfde: er is sprake van onrecht en er wordt een horizon geschetst waarin dat onrecht ten einde komt. Daar heeft de verlichting geen einde aan gemaakt. Integendeel: de verlichting droeg zelfs bij aan de totstandkoming van het communisme en het nationaal-socialisme, ideologieën die bij uitstek zijn gebaseerd op zulke heilsverwachtingen.

Ook de islamistische fanatici zelf, al zullen ze dit niet gauw beamen, hebben nogal wat van het westerse gedachtegoed van na de verlichting geïntegreerd in hun denken. Zo werd Sayyid Qutb, geestelijk vader van het islamitisch terrorisme beïnvloed door existentialisten zoals Jean-Paul Sartre, die over een permanente staat van verwarring schreven. Volgens Qutb was een terugkeer naar de oorspronkelijke islam de enige oplossing voor die verwarring. IS is dus eerder een modern, dan een middeleeuws fenomeen.

7 juli 2013: Een Koerdische strijder aan de grens van de stad Kirkuk in Irak, die in handen is van IS. Foto: Omar Alkalouti/Getty Images

Misverstand 2: Je kunt fanatici maar het best zo vroeg mogelijk bestrijden

De sterke opmars van IS, dat Syrië als springplank voor zijn offensief in Irak heeft gebruikt, roept de vraag op of het Westen toch niet eerder in de Syrische burgeroorlog had moeten ingrijpen. Hillary Clinton gaf bijvoorbeeld aan dat wat haar betreft te laat is opgetreden. Heeft zij gelijk? Waarschijnlijk niet. De geschiedenis leert dat vroegtijdig ingrijpen evengoed olie op het vuur kan gooien.

De komst van dit ‘leger van het kwaad’ was voor de gelovigen dan het teken dat de eindstrijd is aangebroken

Een van de bekendste voorbeelden uit de West-Europese ervaring met een eindtijdbeweging, laat dat zien: de wederdopers in Münster. Deze geloofsrichting ontstond tijdens de Zoals veel reformatoren geloofden de wederdopers dat iedereen zichzelf de Bijbel eigen kon maken zonder tussenkomst van geestelijken. Die houding is overigens goed vergelijkbaar met hoe hedendaagse islamisten met de Koran omgaan. Het ware geloof moest het gevolg zijn van persoonlijke overtuiging van volwassenen en daarom verwierpen de wederdopers de kinderdoop.

De beweging werd sterk gevoed door het optreden van charismatische profeten. Degenen die niet het ware geloof der wederdopers aanhingen, werden gezien als handlangers van de duivel en geëxcommuniceerd. Een radicale stroming onder de wederdopers meende zelfs dat zij het instrument waren voor de Wraak van God tegen alle ongelovigen. Dit beangstigde de autoriteiten en vanaf het begin vervolgden zij de wederdopers. Maar deze vervolging bevestigde deze gelovigen alleen maar in hun gelijk. De les: hoe meer je apocalyptici of fanatici in het nauw brengt, hoe sterker hun geloof wordt dat de eindtijd nabij is. En dat motiveert hen alleen maar om de staat die ze hebben gevestigd met hand en tand te verdedigen.

Dat zag je ook bij een recenter voorbeeld, uit 1993: de ‘Branch Davidians’ in Waco, Texas. Gealarmeerd door berichten over een opeenhoping van wapens bij deze militante sekte, zond de overheid een tot de tanden bewapende politiemacht op hun basis af. De komst van dit ‘leger van het kwaad’ was voor de gelovigen het teken dat de eindstrijd was aangebroken. Schietpartijen waren het gevolg, met als resultaat: de dood van vier agenten en vierenzeventig gelovigen. Op deze manier bevestigen apocalyptici en hun bestrijders elkaar in feite in hun verwachtingspatroon, een soort self-fulfilling paranoia.

Misverstand 3: Als je fanatici eenmaal goed aanpakt, dan houdt hun beweging vanzelf op

Eind 1533 weken grote aantallen wederdopers uit naar de stad Münster, die zij in bezit namen in de verwachting dat volgens een bijbelse voorspelling ‘het nieuwe Jeruzalem’ daar zou neerdalen. Leider Jan Matthijsz en zijn mensen voerden een waar schrikbewind, waarbij zij religieuze beelden neerhaalden, andersdenkenden de stad uitjoegen of doodden en vrouwen tot veelwijverij dwongen. Ook daar bleek dat een fanatieke heilsverwachting steeds het paradijs voor de gelovigen brengt en de hel voor alle anderen.

Op Paaszondag 1534 reed Matthijsz de troepen van de bisschop van Münster, die de stad belegerden, tegemoet in de verwachting dat Christus die dag zou terugkeren op aarde en Matthijsz dus onkwetsbaar was. Helaas voor hem, bleef een goddelijke ingreep uit en verloor hij door deze actie het leven.

Het bewind werd overgenomen door Jan Beukels uit Leiden, beter bekend als Jan van Leiden. Hij maakte de gelovigen duidelijk dat Matthijsz zich had vergist door uit te gaan van een voorspelling in het Nieuwe Testament. In plaats daarvan moest men zich baseren op het Oude Testament.

Dat is kortom een nieuwe les over fanatieke eindtijdbewegingen. Een nederlaag vatten zij op als een teken dat ze zich nog niet genoeg hebben ingespannen voor het ware geloof, of dat God hen op de proef stelt. Het is het idee dat Adolf Hitler sterk propageerde: God helpt alleen die volken die zichzelf helpen. Elke nederlaag van fanatici is in beginsel dus tijdelijk, een kleine tegenslag op weg naar de uiteindelijke overwinning.

Ook hier dringt zich een vergelijking op met de strijders van IS. Osama bin Laden zei in interviews dat hij er niet op uit was een kalifaat te stichten. Een moslim die over alle andere moslims heerst, dat kon eigenlijk niet volgens zijn lezing van de Koran. Het is opvallend dat de mysterieuze al-Baghdadi, die aan het roer van het IS-kalifaat staat, hier een stuk minder moeite mee heeft. Je zou dus kunnen zeggen dat IS verder gaat waar Bin Laden aarzelde.

9 augustus 2014: Een Koerdische strijder kijkt uit over Mosul (Irak). Foto: Joseph Galanakis/Hollandse Hoogte

Misverstand 4: Fanatici zijn slechte strategen

Door het optreden van Jan Matthijsz, die blijmoedig zijn ondergang tegemoet reed, ontstaat al gauw het idee dat fanatici per definitie slechte strategen zijn. Overtuigd van hun eigen onkwetsbaarheid of onsterfelijkheid zouden zij met ontbloot bovenlijf de bajonet of het geweervuur tegemoet lopen. Er bestaan inderdaad voorbeelden van zulke euvelmoed. Een bekend voorval dat slechts enkele jaren vóór de wederdoperdictatuur van Münster plaatsvond, was de nederlaag van Thomas Müntzer, die zich in 1525 aan het hoofd van een boerenopstand in Thüringen plaatste om een eindrijk te vestigen. Op 15 mei 1525 werd zijn legertje van achtduizend man vernietigend verslagen. Vijfduizend van hen vonden de dood en van Müntzer zelf werd, nadat hij eerst was gemarteld, het hoofd afgehouwen.

Maar er bestaan ook toonbeelden van groot krijgsmanschap onder fanatici, die laten zien dat fanatisme en realiteitsbesef elkaar niet hoeven uit te sluiten. Dit deed zich bijvoorbeeld begin vijftiende eeuw voor bij de Taborieten in Bohemen, geradicaliseerde aanhangers van de hervormer Jan Hus. Zij meenden de enig overgebleven christenen te zijn in een wereld die verder werd beheerst door de antichrist. 1420 zou het jaar zijn waarin God de wereld zou vernietigen - met uitzondering van de plaatsen waar zich Taborieten bevonden.

Daar op vooruitlopend begonnen de Taborieten andersdenkenden uit te moorden en alle eigendommen van de rest van de christelijke kerk te vernietigen. Zij werden aangevoerd door een militaire leider, Jan Žižka, een meesterstrateeg, wiens boeken over de krijgskunst ook na vijf eeuwen nog worden gelezen door militair strategen. Onder zijn leiding versloegen de Taborieten in 1420 de troepen van keizer Sigismund bij Praag. Ook nadat later in dat jaar het eindrijk niet was gekomen, verspreidden de Taborieten hun macht en afwijkende geloofsopvattingen nog vele jaren door Europa. In 1430 bereikten hun troepen zelfs Leipzig, Bamberg en Neurenberg. Pas in 1452 kwam er definitief een einde aan hun heerschappij.

Een ander heilsrijk dat beschikte over uitstekende strategen was natuurlijk het Derde Rijk. Veel van de Duitse generaals waren zelf maar stelden hun expertise in dienst van fanatici die probeerden een nationaal-socialistisch heilsrijk te vestigen. Dit doet denken aan de huidige situatie rond IS. Deze beweging maakt onder meer gebruik van het strategisch vernuft van vroegere militairen van Saddam Hoessein en overgelopen officieren van de Syrische president Bashar al-Assad. Ook hun bijvoorbeeld op sociale media, is eerder berekenend dan driest te noemen.

Misverstand 5: Eindtijdrijken zijn van korte duur

Nog langer dan de Taborieten en de nazi’s heersten sommige sjiitische dynastieën in het huidige Iran en Syrië. De bekendste heersers waren de Assassijnen, onder wie zich trouwens ook Ze waren op de golven van een vurige verwachting van de eindtijd bij het volk aan de macht gekomen.

De Assassijnen regeerden vanaf de tweede helft van de elfde eeuw zo’n tweehonderd jaar over een gebied, dat grote delen van het huidige Iran en Syrië omvatte. Ze breidden hun rijk steeds verder uit, door onder meer religieus geïnspireerde moorden op tegenstanders. Degenen die de moorden pleegden werden beschouwd als martelaars, die door hun daad het paradijs deelachtig zouden worden.

De sjiitische moslimwereld kende nog meer van zulke door apocalyptische verwachtingen aan de macht gekomen dynastieën, zoals de Safaviden, die in Iran heer en meester waren tussen 1501 en 1723. Deze laatsten hielden tijdens hun heerschappij van ruim twee eeuwen zelfs voortdurend een koppel paarden gereed voor het moment waarop de islamitische verlosser, de Mahdi, samen met Jezus zou verschijnen.

In het Westen was een heilsrijk dat lang standhield het Sovjetimperium, dat pretendeerde de heilsstaat voor de arbeiders te zijn. De sovjets zwaaiden ruim zeventig jaar de scepter over Rusland en aangrenzende gebieden.

11 augustus 2014: Een Koerdische strijder kijkt uit over de stad Makhmour, de frontlinie van de strijd tegen IS. Foto: Sebastian Meyer/Hollandse Hoogte

Misverstand 6: Eindtijdrijken storten vanzelf in

Rond 1990 implodeerde het Sovjetrijk min of meer vanzelf. Dat zou het idee kunnen geven dat dit voor meer eindtijdrijken geldt, maar dit blijkt niet het geval. Meestal komt er toch een behoorlijke portie geweld aan te pas voordat het zover is. Vaak zien de bestrijders van eindtijdrijken excessieve toepassing van geweld als enige oplossing. Het kwaad moet met wortel en tak worden uitgeroeid.

Het voorbeeld van de wederdopers passeerde al de revue. Deze beweging werd uiteindelijk een vreedzame, respectabele geloofsgemeenschap. Maar voor het zover was, vielen er alleen al in de Lage Landen zo’n 2.000 doden. Of denk aan nazi-Duitsland, dat uitsluitend met een totale nederlaag op de knieën kon worden gedwongen. Dat het Sovjetrijk instortte, had voor een groot deel te maken met het feit dat het oorspronkelijke heilige vuur van zijn leiders was gedoofd. De bureaucratisering had het gewonnen van het idealisme. Daar was wel meer dan zeventig jaar voor nodig geweest.

Hoe fanatieker de tegenstander strijdt, hoe fanatieker jezelf moet zijn om die te overwinnen

Toch leeft bij velen het idee dat interne tegenstellingen de ondergang van een eindtijdbeweging of het door haar gevestigde rijk kunnen bewerkstelligen. Dit is een illusie. Het Sovjetrijk ging niet ten onder aan de spanningen tussen Stalin, Trotski en anderen. Interne tegenstellingen horen zelfs bij heilsrijken. Weliswaar creëren fanatici een scherpe tegenstelling tussen ‘wij’ en ‘zij,’ maar intussen ontstaan er steeds weer spanningen bij de fanatieke ‘wij.’ Fanatici nemen elkaar namelijk voortdurend de religieuze of ideologische maat. Interne zuiveringen zijn een structureel onderdeel van een heilsrijk.

Zo ook in de Franse Republiek, nog zo’n ‘heilsrijk.’ Steeds weer nieuwe groepen dissidenten vielen ten prooi aan de guillotine. En dat ging lang niet alleen op voor de adel en de geestelijkheid, die na de Revolutie de gebeten hond waren, maar vooral ook voor de eigen aanhang, tot en met Robespierre zelf aan toe.

De Franse Revolutie leert ons nog iets anders. Ondanks de interne spanningen wist de Republiek stand te houden, terwijl die van alle kanten tegelijk werd aangevallen. Juist die externe druk maakt het mogelijk intern de zaak onder controle te houden. En niet zelden leiden interne spanningen niet tot verzwakking, maar juist tot een concurrentie in geweld tussen de verschillende belanghebbenden. Tijdens de strijd in Syrië deed zich bijvoorbeeld concurrentie voor tussen sjiieten en soennieten, die met elkaar leken te wedijveren in het geloof in de strijd die voorafgaat aan de vestiging van het heilsrijk. Hoe fanatieker de tegenstander strijdt, hoe fanatieker je zelf moet zijn om die te overwinnen.

Misverstand 7: Eindtijdrijken krijgen geen vervolg

We zagen al dat verschillende eindtijdbewegingen met groot geweld het zwijgen moest worden opgelegd. Hoe definitief dat zwijgen is, verschilt van geval tot geval. In het sjiitische Iran lijkt het apocalyptisch geloof bijna endemisch. Perioden van relatieve rust worden afgewisseld met nieuwe eindtijdverwachtingen. Ayatollah Khomeini kwam in 1979 op een golf van apocalyptische verwachtingen aan de macht. Na zijn dood in 1989 verdween de heilstaatgedachte tijdelijk, om onder president Mahmoud Ahmadinejad een sterke opleving te maken. Na zijn aftreden verdween het weer wat naar de achtergrond, maar helemaal verdwenen is het niet.

De Verenigde Staten zijn ook een land met een sterke apocalyptische traditie, die af en toe leidt tot gewelddadige varianten. Zo kwamen de Branch Davidians voort uit de zevendedagsadventisten, die in de negentiende eeuw geloofden in een aanstaand einde der tijden, zoals heden ten dage nog heel veel Amerikanen doen. Het geloof in een eindtijd en in de strijd die daaraan voorafgaat, is een narratief dat zich voortdurend blijkt aan te passen aan nieuwe tijden en veranderende omstandigheden. Het lijkt een onuitroeibaar verhaal.

Maar hoe bestrijd je fanatici dan wel?

Hoe groter de machtsmiddelen waarover fanatici beschikken, des te groter de ellende is die ze kunnen aanrichten. De huidige strategie, waarbij de wapens, bijvoorbeeld via de regering van Irak of de Koerden onherroepelijk in handen van IS vallen, zal van IS een nog geduchtere beweging maken. Die zal zich nog lang weten te handhaven. De geschiedenis leert dat strijd tegen fanatieke gelovigen in heilsrijken desastreus kan zijn voor beide partijen.

Dat geldt ook voor de strijd tegen IS, wiens leider Aboe Bakr al-Baghdadi in 2009 bij zijn vrijlating uit Amerikaanse gevangenschap tegen zijn bewakers zei: ‘See you in New York.’ Dat is geen vreemde ambitie voor deze fanaticus. Fanatici vertalen hun strijd namelijk het liefst in een kosmische oorlog.

De Iraans-Amerikaanse godsdienstwetenschapper schreef daarom eens dat het beste advies ten aanzien van zo’n type oorlog luidt: weiger het gevecht aan te gaan. Maar dan blijft natuurlijk de vraag: wat dan? En bovendien, welke garantie is er dat, als fanatici niet aangevallen worden, zij zelf de strijd niet zullen opzoeken?

Als ik zelf de VN Veiligheidsraad zou mogen adviseren zou ik zeggen: kies - hoe moeilijk dat ook is - voor een politiek van containment. Daarmee kun je de omvang van het probleem in elk geval beheersen. Laat je dus niet verleiden om telkens nieuwe brandhaarden van terrorisme te bestrijden. Maar probeer, ook al houd je dan op korte termijn het lijden van van burgers in stand, te voorkomen dat het erger wordt.

En als je dan toch als internationale gemeenschap in actie komt, doe dat dan niet mondjesmaat, maar probeer de beweging tot een volkomen overgave te dwingen. Alleen dan heb je kans dat je ze na afloop blijvend hebt bestreden.