Zo worden de gemeenten kapotbezuinigd (en dit ga je daarvan merken)

Tom Lash
Cabaretier en radiomaker
Illustraties door Cliff van Thillo (voor De Correspondent).

Het leek een goed idee: probleemdossiers zoals jeugdzorg, hop, bij de gemeenten op het bordje. Maar tien jaar later komen die chronisch geld tekort en maken ze de ene pijnlijke keuze na de andere: de bieb gaat dicht, het zwembad sluit, het schooldak blijft lek. Het kabinet haalt zijn schouders op: jammer, niet ons probleem.

Stel je voor: je bent aannemer. Je hebt de opdracht gekregen een keuken voor iemand te verbouwen, maar het budget is bij lange na niet groot genoeg om aan de wensen van de opdrachtgever te voldoen. En die geeft ook nog eens aan dat dat niet zijn probleem is; de extra kosten moet je maar uit eigen zak betalen. Iedere suggestie die je doet om kosten te besparen (‘Misschien geen porseleinen wasbak, maar gewoon RVS?’ of ‘Op drie pitten kun je ook best een hoop koken!’) wordt resoluut afgewezen. Het moet en zal exact zoals de opdrachtgever het bedacht heeft.

Reken er maar op dat elke aannemer de opdracht terug zou geven. Met een kleine tip voor de opdrachtgever: ga niet alleen op zoek naar een andere aannemer, maar ook naar een dosis realiteitsbesef.

Nederlandse gemeenten zitten op dit moment in precies zo’n situatie. Al is er een groot verschil: zij kunnen de opdracht niet teruggeven.

En daar gaan wij met zijn allen flink veel last van krijgen.

Hopla: drie dossiers over de schutting

Tien jaar geleden gooide de overheid Met een grote plof landden daar de jeugdzorg, een aantal zaken rondom werk en inkomen (denk aan de bijstand) en de splinternieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), waar zo ongeveer alles onder valt – van thuiszorg tot tafeltje-dekje, van rolstoel tot regiotaxi. Zeg maar: alle zorg waar niet direct een dokter voor nodig is.

Wie iets nodig had in een van die categorieën, moest voortaan bij het stadhuis aankloppen. Er werd meteen een leuk ambtelijk woord voor verzonnen: decentralisatie.

De verwachtingen vanuit Den Haag waren hooggespannen. Lokale overheden zouden een stuk beter kunnen inschatten wat hun eigen inwoners nodig hebben – meer maatwerk dus. En, misschien nog wel belangrijker: beleid op gemeenteniveau Deze aanname was niet echt ergens op gebaseerd, maar zweeft nog altijd rond in de Haagse wandelgangen. Maatwerk = kleinschaliger = efficiënter = goedkoper, dacht men. Wie de prijzen van een maatpak wel eens vergeleken heeft met die van de C&A, denkt daar wellicht wat anders over.

Zonder te checken of de aanname eigenlijk wel klopte, werd deze efficiency alvast doodleuk meegerekend: op het moment dat de dossiers werden overgedragen, besloot de overheid fiks te bezuinigen op de budgetten van de gemeenten. Zo’n 2,6 miljard per jaar een bezuiniging van wel ten opzichte van wat het Rijk eerder zelf aan deze taken uitgaf.

Zoals wel vaker in Den Haag, werd de huid niet alleen verkocht voordat de beer geschoten was, maar al voordat men zeker wist of er überhaupt wel beren te vinden waren.

Een briljante manier van bezuinigen – voor de landelijke overheid dan

In de praktijk valt het dan ook vies tegen, zo blijkt uit gesprekken die ik de afgelopen tijd heb gevoerd Gemeenten komen En hoewel er de afgelopen jaren wat bij kwam, blijven de gemeenten tekorten houden.

Want niet alleen bleek de eerder gehoopte efficiency-bezuiniging niet realistisch (goh), ook stegen de kosten de afgelopen tien jaar enorm. Alleen al voor de jeugdzorg, die tussen 2015 en 2025 – onder andere omdat de vraag ernaar En door de combinatie van vergrijzing en prijsstijgingen bij zorgaanbieders is voor de Wmo inmiddels ongeveer

En nu de gemeenten verantwoordelijk zijn voor het beleid uit die drie dikke dossiers, zijn ze ook verantwoordelijk voor de (extra) kosten. In sommige gemeenten Pogingen van gemeenten om geld te besparen, bijvoorbeeld door zorgaanvragen iets strenger te beoordelen en de zorg soberder toe te kennen, werden snel afgestraft met extra regels vanuit Den Haag. De gemeente is dan wel verantwoordelijk voor al die dossiers, maar zelf bepalen wanneer mensen wel of geen recht hebben op steunkousen, een nieuwe rollator of een dure aangepaste woning, bijvoorbeeld, daar wil de landelijke overheid óók nog wat over te zeggen hebben.

Toegegeven: het was een briljante manier van bezuinigen, van de kabinetten-Rutte. Je bespaart geld én bent zelf niet langer verantwoordelijk voor het oplossen van het probleem. En doordat gemeenten wettelijk verplicht zijn om al die taken uit te voeren, heeft de bevolking er geen last van dat er eigenlijk onvoldoende geld voor is. Het loket blijft gewoon open. Win-win-win voor bijna niemand, behalve voor het kabinet.

En hoewel het tijdperk van de kabinetten-Rutte inmiddels voorbij is, zadelden ze de gemeenten wel nog met een probleem op. Een afscheidscadeau met de nogal onheilspellende titel ‘

De bedoelingen waren goed: om gemeenten stabielere, voorspelbaardere inkomsten te geven, besloot het kabinet-Rutte IV de financiering van gemeenten niet langer te koppelen aan de rijksbegroting, maar Daardoor hebben gemeenten minder last van de grillen van een extreem zuinig of juist een geld-over-de-balk-smijtend kabinet, maar weten ze als het goed is waar ze de komende jaren aan toe zijn.

Er is alleen één probleempje. De overstap naar het nieuwe systeem heeft nogal wat voeten in de aarde en niet alle regelingen sluiten naadloos op elkaar aan. Daardoor zorgt de overgang in eerste instantie voor een behoorlijke dip in de inkomsten van gemeenten. De bodem van het ravijn? Een dikke Zo’n 6 procent van de totale begroting.

‘Geen taken zonder knaken’

Na tien jaar maar nét het hoofd boven water hebben weten te houden, zijn de gemeenten het zat. De Wethoudersvereniging, waar ruim driekwart van alle Nederlandse wethouders stuurde het huidige kabinet een brandbrief waarin ze smeekte om voldoende middelen, zodat gemeenten Daarnaast is er een actiecomité van gemeenteraadsleden, met de pakkende slogan

Ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) overweegt juridische stappen. ‘Als het kabinet niet nakomt om te betalen waar we recht op hebben, dan zullen we naar de rechter stappen’, zei VNG-voorzitter Sharon Dijksma daar in december over bij

Sinds het nieuwe kabinet is aangetreden, belanden al die brandbrieven, noodkreten en alarmbellen op het bureau van minister Judith Uitermark (Binnenlandse Zaken, NSC). Eerder leek ze nog begrip te hebben voor de situatie van gemeenten, bijvoorbeeld in haar speech tijdens het VNG-congres Maar een maand later liet ze, in dezelfde Nieuwsuur-uitzending waar ook Dijksma aan tafel zat, weten dat er desondanks voorlopig ‘Ik denk dat wel duidelijk is dat het geld op dit moment niet aan de bomen groeit. We moeten allemaal pijnlijke keuzes maken.’

Precies. Allemaal.

Maar vooralsnog lijkt het kabinet de pijnlijke keuzes liever niet te maken (zo zou het de hoogste inkomens – al zou je dat ook gewoon een goed idee kunnen noemen in plaats van een ‘pijnlijke keuze’). In plaats daarvan moeten gemeenten nu keuzes maken die iedereen pijn doen.

In een enquête onder wethouders, uitgevoerd door de Wethoudersvereniging, geven lokale bestuurders aan waar zij denken dat ze het geld vandaan kunnen halen om de begroting toch sluitend te krijgen. Het zijn vrijwel allemaal keuzes die inwoners heel direct raken. Noodgedwongen sloten meerdere gemeenten dan maar het zwembad, bijvoorbeeld, of ze verwachten dat

Ook is in bijna alle gemeenten de OZB (onroerendezaakbelasting, de grootste eigen belasting die gemeenten kunnen heffen) gestegen. Met soms gigantische uitschieters, zoals het Gelderse Renkum, waar de OZB dit jaar Het kost huiseigenaren soms honderden euro’s extra. Ook maatschappelijke voorzieningen, zoals scholen en dorpshuizen, worden op extra kosten gejaagd.

Wat ook vaak wordt genoemd: het beperken van de openingstijden van bibliotheken. Of bezuinigen op schoolgebouwen (door onderhoud dan maar uit te stellen), duurzaamheid, cultuur of het onderhoud van wegen.

Zelfs woningbouw, waar heel Nederland behoefte aan heeft (we wilden toch ‘bouwen, bouwen, bouwen’?) loopt in meerdere gemeenten vertraging op door de moeizame pogingen de begroting sluitend te krijgen.

En misschien wel de allerpijnlijkste bezuiniging die je kan verzinnen als je probeert geld vrij te spelen voor de jeugdzorg en Wmo: meerdere wethouders zeggen te moeten bezuinigen op preventie, wat naar verwachting uiteindelijk Maar voorlopig is preventie nu eenmaal een knop waar je als lokaal bestuur wél aan mag draaien, terwijl je onder die andere kosten niet uit komt.

Geen geld, geen plannen, maar wel gemeenteraadsverkiezingen

Een minder zichtbaar, maar niet minder ernstig probleem: de gemeenteraadsverkiezingen van 2026 worden nagenoeg inhoudsloos. Of liever gezegd: gruwelijk saai. Want wie al zijn geld kwijt is aan de vaste lasten, houdt weinig ruimte over voor mooie plannen en goede ideeën. Je weet wel, van die dingen

Waar moet je als partij dan de verkiezingscampagne mee in? Wie de gemeentefinanciën het meest adequaat in toom weet te houden? Wiens voorgenomen beleid het meest enthousiast ontvangen is door de gemeentelijke Rekeningencommissie? Het zijn voorlopig nog geen hele sexy campagneslogans. En het sluit in ieder geval niet aan bij wat mensen de vorige Tweede Kamerverkiezingen zagen als een aantal van hun belangrijkste zorgen: Precies op die thema’s is voor de gemeenten eigenlijk niks meer mogelijk. Sterker nog: ze moeten erop bezuinigen.

Een angst die bij partijen nu al te horen is, is dat populisten baat gaan hebben bij de terughoudendheid van partijen om grote beloften te doen. Want als het je niet echt interesseert of je plannen ook daadwerkelijk gaan lukken, kun je als populistische partij veel meer beloven dan de concurrentie, die wél wil dat haar plannen haalbaar (en betaalbaar) zijn.

Het zou een slechte ontwikkeling zijn voor de gemeenteraadsverkiezingen, die al jaren een Afgelopen gemeenteraadsverkiezingen wist maar 51 procent van de stemgerechtigden wat veel lager is dan bij de Tweede Kamerverkiezingen.

Een verkiezingsstrijd tussen boekhouders en schreeuwlelijken. Het is geen heel aanlokkelijk vooruitzicht. Kiezers willen met hun stem invloed kunnen uitoefenen op het beleid, op zaken die impact hebben op hun dagelijks leven. Dat wordt zonder gemeentegeld steeds lastiger, en zorgt hoe dan ook voor teleurstellingen. Ofwel bij het lezen van de verkiezingsprogramma’s, waaruit blijkt dat je eigenlijk nergens over kunt stemmen. Ofwel na afloop, wanneer blijkt dat er voor al die mooie plannen toch geen geld was.

Terug over de schutting: dan maar rode cijfers

Valt hier dan nog iets tegen te doen? Of donderen we in 2026 met z’n allen onvermijdelijk het ravijn in? Het is lastig te voorspellen, maar de gemeenten proberen fanatiek het tij nog te keren.

Naast de mogelijke juridische stappen die de VNG al aankondigde, gaan er onder wethouders ook ideeën rond om de taken die gemeenten hebben gekregen, zoals de jeugdzorg of de Wmo, simpelweg niet langer uit te voeren. Of de taken formeel helemaal terug te geven aan het Rijk, met de boodschap: wij doen het niet meer, als je wilt dat het gedaan wordt, zul je het zelf moeten regelen.

Een andere beslissing, die bijvoorbeeld de gemeente Zaanstad al nam, is helemaal geen moeite meer doen de begroting rond te krijgen, en haar inclusief alle rode cijfers in te dienen bij de provincie. Zaanstad heeft aangekondigd vanaf 2026 ieder jaar Normaal gesproken wordt een gemeente die financieel de eindjes niet meer aan elkaar kan knopen Maar wanneer straks vrijwel alle gemeenten onder curatele gesteld moeten worden, kan niemand doen alsof dat hun eigen stomme schuld is.

Wat de gemeenten willen is duidelijk: genoeg geld voor de taken die ze moeten uitvoeren, uiteraard. Maar wat misschien wel net zo zwaar weegt: ze willen serieus genomen worden. Ze zijn niet een of ander uitvoeringsloket, het zijn lokale overheden. Dit is hun terrein.

Een van de argumenten van het Rijk bij het overdragen van de jeugdzorg, bijstand en Wmo-taken, was dat de gemeenten En dat klopt.

Het zijn hún inwoners, hún kiezers, die zich boos melden bij het gemeentehuis omdat het zwembad dicht moet. Maar dat de gemeenten met veel te weinig geld een veel te groot probleem moeten oplossen, was niet hún idee. En je voor iets moeten verantwoorden waar je zelf nauwelijks invloed op hebt, dat wordt

Tegelijkertijd vinden lokale bestuurders het ook ingewikkeld al te hard tegen de landelijke overheid tekeer te gaan. Ze willen niet bij iedere lastige keuze die zij moeten maken alleen maar pruilend naar Den Haag wijzen: ‘Dat komt door hullie!’ Want voor de burger is er maar één overheid. En niemand zit erop te wachten dat die verschillende bestuurslagen met elkaar overhoop liggen. Het is een onmogelijke spagaat voor lokale bestuurders, tussen hun twee opdrachtgevers: de kiezers en het kabinet.

En gelukkig: aan de kant van het kabinet is het niet helemáál stil. In april vorig jaar (nog net onder het demissionaire kabinet-Rutte IV) begon een onder leiding van oud-minister Tamara van Ark (VVD). Die commissie brengt eind deze maand advies uit over de toekomst van de jeugdzorg, met daarin ook speciale aandacht voor de financiën. Minister Uitermark heeft al laten weten de aanbevelingen van de commissie zeker over te willen nemen, al is voor haar de vraag nog ‘hoe’, zo schreef ze

Maar zelfs als daarmee blijkt dat er voor de jeugdzorg toch nog wat geld in de bomen hing, zijn daarmee het ravijnjaar en de gestegen Wmo-kosten nog niet opgelost.

Is dit de overheid, of een gierige opdrachtgever?

Het kabinet-Schoof heeft voor vrijwel alle plannen uit het regeerprogramma de gemeenten nodig. Woningbouw, asielopvang, de energietransitie, wat te doen met het overvolle stroomnet, you name it. Maar dan moeten die gemeenten wel nog rond kunnen komen. Ja, ‘het geld groeit nu eenmaal niet aan de bomen’, maar de landelijke overheid kan er wel voor kiezen dat ergens anders vandaan te halen.

Het is een politieke keuze: het kabinet kan de belastingen verhogen, waarmee het in feite de eigen inkomsten bepaalt. Het kan zelfs de staatsschuld op laten lopen – als het moet. Je kunt ook, hoe pijnlijk ook, de halvering van het eigen risico in de zorg tóch niet doorvoeren en daarmee jaarlijks

Het kabinet kan ook tegen de burger zeggen: ‘Dit is wat we bereid zijn te betalen’ – en als het geld op is, is het op. ‘Jammer, komt u volgend jaar maar terug met uw aanvraag.’ Het zou een afschuwelijk slecht idee zijn, en kwetsbare jongeren en langdurig zieken of gehandicapten onaanvaardbaar hard raken. Maar het zou wel een eerlijk verhaal zijn, wat betreft de keuzes van het kabinet. Eerlijker dan gemeenten krom laten liggen voor taken waarvan je wel wil dat ze worden uitgevoerd, maar waar je niet voor wil betalen.

Als er niks aan deze situatie verandert, moet je niet gek opkijken als straks ook bij jou in de buurt het zwembad de deuren zal moeten sluiten. Als de straat waarin je woont steeds slechter onderhouden wordt. Als de school van je kinderen last heeft van lekkages en afbladderende verf op de raamkozijnen, waar niks aan gedaan wordt. En dat, nadat je boos en verdrietig naar het stadhuis toe bent gestormd om daar verhaal te halen, ze je daar begripvol maar hulpeloos aanstaren. ‘Sorry, wij kunnen er ook niks aan doen.’

De vraag voor het huidige kabinet: wat wil het zijn? Een betrouwbare medeoverheid? Of een gierige opdrachtgever?

Dat moet men de komende maanden voor zichzelf gaan beslissen. En, met de hele kabinetsploeg nog snel een keertje naar het zwembad. Nu het nog kan.