Sterren kopen? Zoveel Cristiano Ronaldo’s kan een voetbalteam aan
Gaat de legendarische Kameroense spits Samuel Eto’o naar Ajax? De transferperiode deze zomer is weer dankbaar voer voor speculatie en verbeelding. Het roept de volgende vraag op: maken meer goede spelers een club altijd beter? Recent onderzoek wijst uit van niet.
De transferperiode is voor veel voetballiefhebbers nog mooier dan het voetbalseizoen zelf.
Zoals Nick Hornby in 1997 schreef in Hard Gras, leven voetbalfans bij voorkeur in het verleden en in de toekomst. Het voetbal van het heden is vaak stroperig en saai – de gemiddelde voetbalwedstrijd bestaat uit 85 minuten verveling. Maar van het voetbal uit het verleden zijn alleen de mooiste momenten opgeslagen, als een soort YouTube-filmpje met hoogtepunten. De toekomst is misschien nog wel mooier: saaie breedtepassen bestaan niet en elk schitterend doelpunt kan nog worden gemaakt.
En de transfermarkt is de brandstof voor die dromen: hoe zou mijn ploeg eruitzien als deze speler komt? En deze speler? En hoe zou die speler samenspelen met de speler die we al hebben?
De mooiste transferdroom is de mogelijke komst van de legendarische Kameroense spits Samuel Eto’o – ooit van Real Madrid en Inter Milaan en Barcelona – naar Ajax.
Wat zou Samuel Eto’o – Samuel Eto’o! – doen met de verdediging van PEC Zwolle?
Hoe zou het zijn om Samuel Eto’o op een koude decembermiddag voor 3.000 man op het kunstgras van Excelsior te zien spelen?
Zou hij daadwerkelijk de krakkemikkige toiletten van stadion Woudestein gebruiken?
Of zou dat voor zijn verwende billen wat te ver verwijderd zijn van zijn luxe appartement in Moskou, dat 80.000 euro per maand kostte?
Dromen van Real
Deze droom zal waarschijnlijk een droom blijven. Wat dat betreft hebben de supporters van Real Madrid het beter. Die kunnen dromen over elke speler, en die dromen worden vaak nog waar ook.
Deze zomer kocht Real al drie WK-sterren: de Duitse middenvelder Toni Kroos, de Colombiaanse middenvelder James Rodríguez, en de Costa Ricaanse keeper Keylor Navas. Mogelijk volgt nog de Colombiaanse spits Radamel Falcao, die nu voor AS Monaco speelt en geldt als misschien wel de beste spits uit de Europese competities.
Real koopt voetballers zoals een voetbalvrouw plastische chirurgie – snel, veel, en ondoordacht.
Het is misschien niet smaakvol, maar Real-voorzitter Florentino Pérez geeft de fans van zijn club wel alle ruimte voor de verbeelding
En ja - smaakvol is anders. Maar wat je er ook van vindt, Real-voorzitter Florentino Pérez geeft de fans van zijn club wel alle ruimte voor de verbeelding, door het kopen van spelers die hij ‘ galacticos’ noemt.Briljante redding Navas, snelle spelhervatting naar Bale, tikje naar binnen op Kroos, driehoekje tussen Kroos, Rodriguez, en – o ja, die hebben we ook nog - Ronaldo. Ronaldo passeert zijn back, geeft voor op de tweede paal, waar de kleine Falcao over zijn mandekker heen springt en in de verre hoek raak kopt.
Zo veel sterren heeft Real, dat voor sommigen geen plaats is in dromen. Spelers als de Franse spits Karim Benzema, de Duitse middenvelder Sami Khedira, de Argentijnse dribbelaar Angel di Maria – in vrijwel elke andere ploeg zouden zij de vedette zijn – zullen vrijwel zeker op de reservebank belanden.
Real Madrid is kortom de grootste collectie individueel voetbaltalent ooit. Maar wordt het daarmee ook een swingende ploeg - in het heden?
Hoe meer talent, hoe beter het resultaat
Een team onderzoekers van INSEAD, Columbia University en de Vrije Universiteit stelt zich in een recent paper precies die vraag. De onderzoekers vroegen zich af in welke mate het beschikken over topspelers een ploeg beter maakt. Daarvoor keken ze naar de resultaten van alle landenploegen in de kwalificatietoernooien voor de WK’s van 2010 en 2014, en naar het percentage topspelers in die selecties. Een toptalent was een speler die in dienst was van een club die behoort tot de twintig rijkste clubs, volgens de gezaghebbende ranglijst van van Deloittes ‘Football Money League.’
De verwachting van de meeste mensen is dat talent en resultaat recht evenredig verband houden, zo bleek uit het eerste deel van hun onderzoek. Hoe meer talent, hoe beter het resultaat. Maar niet alleen leken denken dit; de onderzoekers citeren de Franse bondscoach Didier Deschamps: ‘Hoe meer [spelers in sterke competities, MdH] ik heb, hoe beter.’
Te veel talent is contraproductief
Maar klopt het ook? Uit het onderzoek blijkt dat de resultaten van ploegen inderdaad beter worden naarmate er meer topspelers in de selectie aanwezig zijn. Tenminste, aanvankelijk. Op een zeker moment – al zodra ongeveer één derde van een selectie uit topspelers bestaat – vlakt de verbetering van de resultaten af; nog een topspeler erbij leidt tot een steeds kleinere verbetering van het resultaat. En als de selectie voor drie kwart uit topspelers bestaat, verslechteren de resultaten zelfs.
Te veel talent is dus contraproductief. Hoe valt dit te verklaren?
Voor een antwoord op die vraag keken de onderzoekers naar twee andere sporten: honkbal en basketbal. In het basketbal was hetzelfde patroon zichtbaar als in het voetbal, maar in het honkbal was het verband tussen talent en prestaties ‘lineair’: hoe meer talent, hoe beter de resultaten, ongeacht de hoeveelheid talent.
Dus wat is het verschil tussen voetbal en basketbal enerzijds en honkbal anderzijds? Basketbal en voetbal zijn sporten waarbij veel samenwerking nodig is; honkbal is daarentegen, in de woorden van Michael Lewis, ‘een individuele sport die doet alsof ’ie een teamsport is.’ Bij honkbal heeft de prestatie van een speler amper tot geen invloed op de prestatie van zijn ploeggenoot. Ze kunnen elkaar niet slechter maken, maar ook niet beter. Honkbal is kortom een optelsom van onafhankelijke acties.
Een kippenhok vol topkippen is kortom minder dan de som der kippen
In het voetbal en basketbal is samenwerking echter cruciaal. Spelers kunnen elkaar beter maken, maar ook slechter. En ploegen die meer samenwerken hebben betere resultaten.
In het basketbal bleken succesvolle ploegen relatief veel punten te scoren die voortkomen uit gecoördineerd samenspel - zogenoemde ‘open kansen.’ En ze hadden ook een hoge score op de statistiek ‘assist’ - een pass die een medespeler in staat stelt te scoren, waarvoor onzelfzuchtigheid nodig is. Ploegen met een overmaat aan supersterren scoorden op beide aspecten lager en presteerden ook in het geheel minder.
‘Deze analyses tonen aan dat teams met hoge gehaltes aan toptalent minder presteren dan teams met een lager gehalte aan toptalent, omdat ze minder effectief coördineren.’
Voetbalteams en basketbalteams met veel talent riskeren dat er onderlinge strijd ontstaat tussen spelers die het gewend zijn de rol van het alfa-mannetje te spelen. En dat is schadelijk voor het collectieve resultaat. Een beetje zoals bij kippen, eigenlijk.
Kippen?
Jazeker.
‘Vergelijkbare vondsten deden zich voor in het domein van de kippenwetenschap,’ schrijven de auteurs. ‘Het hebben van te veel dominante, veel eieren leggende kippen in één kippenhok vermindert de totale eierenproductie vanwege de intense conflicten [tussen de kippen, MdH].’
Een kippenhok vol topkippen is kortom minder dan de som der kippen. ‘In afwezigheid van een duidelijke pikorde wordt energie die normaal gesproken naar intra-team coördinatie en prestatie wordt geleid, besteed aan de strijd om dominantie.’
Het ego van de waterdrager
Nu zullen sommige voetbal- en wielrenliefhebbers zeggen: ja, logisch, je hebt nu eenmaal dienende spelers nodig. De zogenoemde waterdragers.
Maar de studie impliceert meer dan dat. De ploegen vol talent die minder presteerden dan je zou verwachten, hadden tenslotte ook waterdragers. Alleen: die waterdragers speelden bij de beste clubs en voelden zich daardoor een ster bij hun nationale ploeg.
Binnen clubteams, die het hele seizoen met elkaar samenspelen, kan er na verloop van tijd een werkbare hiërarchie ontstaan - veel sterren of niet. En dat zou kunnen verklaren waarom Real Madrid vorig seizoen de Champions League won. Toch haalt dat de these van de paper niet onderuit. Zoals een van de auteurs van het paper, Roderick Swaab, zegt: ‘Vergeet ook niet dat de laatste keer dat Reals Galactico’s de Champions League wonnen alweer dertien jaar geleden is en dat ze de laatste tien seizoenen maar liefst zeven keer naast de titel grepen.’
Wat dat betreft kan Real een voorbeeld nemen aan de held van het paper: Louis van Gaal. Hij deed volgens de auteurs een ‘moedige zet’ door aan het begin van zijn bondscoachschap een aantal gerenommeerde spelers de wacht aan te zeggen en ze te vervangen door jonge, statusloze spelers.
‘Zijn daden suggereren dat hij het te-veel-talenteffect dat wij hier beschrijven, begrijpt.’
In dit licht lijkt het beleid van Real Madrid onder Florentino Perez absurd. Een ploeg vol sterren uitbreiden met nog meer sterren, dat is vragen om ruzie in het kippenhok. Maar wie zo denkt, begrijpt Real Madrid niet. Die ploeg draait niet om winnen, maar om glorie, zoals The Guardian schreef.
Anders gezegd: Real Madrid laat het heden soms verdacht veel op de gedroomde toekomst lijken, en dat is ook wat waard.