Deze vader van een Israëlische gijzelaar verloor alle hoop in Netanyahu. Nu vraagt hij het internationaal recht om hulp

Nadat zijn zoon werd gegijzeld door Hamas, lobbyde Yehuda Cohen voor internationale steun aan Israël. Maar hij veranderde diametraal van standpunt: de Israëlische regering verkiest oorlog boven het redden van de gijzelaars, concludeert hij nu. Daarom sluit hij zich aan bij het arrestatiebevel tegen Netanyahu – en reist hij speciaal naar Den Haag om zijn steun te betuigen.
‘Nimrod is een normale jongen, niets bijzonders. Hij houdt van muziek. Hij voetbalt graag. Hij is geen rockster, heeft geen uitzonderlijk talent. Maar wat maakt dat uit? Hij is mijn zoon.’
Aan het woord is Yehuda Cohen, vader van de 21-jarige Nimrod die sinds 7 oktober 2023 wordt gegijzeld door Hamas-strijders. Sindsdien is hij op een missie om zijn zoon levend terug te krijgen. Vandaag vindt die missie plaats in Den Haag, want Cohen weet: zonder internationale druk is er niets wat zijn zoon kan beschermen tegen de dodelijke koers die de Israëlische regering vaart.
Het staakt-het-vuren in Gaza is op de dag van zijn bezoek net een etmaal van kracht. De eerste drie Israëlische gijzelaars zijn terug bij hun families, de eerste negentig Palestijnen zijn vrijgelaten.
En Cohen: die loopt de draaideuren van de Tweede Kamer door. Veiligheidscontrole. Paspoortcontrole. Escorte naar Kamerlid Kahraman. Hij doet zijn jas uit. Legt zijn tas op tafel. Geen beleefdheden. ‘Het is pijnlijk’, begint hij, ‘dat ik hier tegen een buitenlandse politicus kwaad moet spreken over mijn eigen regering. Maar ik heb geen keus.’
Ze helpen niet, ze saboteren ons
Cohen begon de reddingsmissie van zijn zoon vijftien maanden geleden diametraal anders, met een blind vertrouwen in het idee dat de Israëlische overheid er alles aan zou doen om zijn zoon terug te halen. Toen er op de ochtend van 7 oktober filmpjes verschenen over de Hamas-aanval, was het bij de tweede video al raak. Via zijn laptopscherm zag hij zijn zoon in legeruniform in het zand liggen, naast de tank die hij had bemand. Daarna zag hij hoe Nimrod aan zijn kraag werd weggesleept door een Hamas-strijder. Toen Cohen zijn dochter Romi, de tweelingzus van Nimrod, wilde vertellen wat hij had gezien, was ze al in tranen.
‘Ik moest iets doen om Nimrod te helpen,’ vertelt hij, ‘maar ik wist niet wat. Wat moest ik zeggen? Tegen wie? Ik was een van zo’n honderd gijzelaarsfamilies. Niemand kende ons.’
Er kwam hulp van een speciaal aan de familie toegewezen regeringsambtenaar, die Cohen vertelde dat hij in shock was en dat hij geholpen zou worden om ‘zijn verhaal voor te bereiden’ zodat ‘mensen naar jullie luisteren’.
Onder leiding van de overheid werd HQ gevormd, zoals het in de volksmond heet: een collectief van gijzelaarsfamilies dat de ruim 240 Israëlische gijzelaars van Hamas vertegenwoordigt.
Binnen een maand stond Cohen met zijn dochter in het Vaticaan, voor een afspraak met de paus. Daarna vlogen ze naar politici in Canada. ‘We waren als HQ, zo werd ons voorgehouden, vertegenwoordigers van Israël’, zegt Cohen. ‘We vlogen de wereld over om politici te vragen druk uit te oefenen op Hamas om de gijzelaars vrij te laten.’
De strategie bij die missies? ‘The emotional angle’, zoals Cohen het noemt en waar hij inmiddels helemaal moe van is: vertellen over zijn zoon Nimrod, over wie hij was en wat hij graag deed. ‘Maar ik moest dan weer vooral niet zeggen dat hij een soldaat was. Niet iedereen is fan van het Israëlische leger.’
Feit: Nimrod was net twee maanden actief in het leger. Hij bemande met drie andere soldaten een tank langs de grens met Gaza. Maar op de ochtend van 7 oktober, toen die tank harder nodig was dan ooit, weigerde het ding dienst. Hij maakte geen snelheid. Hamas haalde hen in en maakte de tank onschadelijk met explosieven bij het motorblok. Toen Nimrod werd gepakt, hadden hij en zijn kameraden geen schot gelost. De hoezen zaten zelfs nog om het geschut.
Cohen wijt dat falen aan het Israëlische leger: ‘Om te besparen op onderhoudskosten worden tanks tegenwoordig met trucks van de basis naar patrouilleposten gereden. Maar je oefent juist door de tank te gebruiken. Onderweg van de legerbasis naar de post leer je een tank te bemannen, samen te werken.’ Cohen: ‘Nimrods kans om ervaring op te doen, werd wegbezuinigd.’
Cohen kreeg in zijn rol als HQ-vertegenwoordiger moeite met het narratief dat de Israëlische regering voor ogen had. Buiten Israël moest hij liegen over het feit dat Nimrod een soldaat was – binnen Israël werd verwacht dat hij meedeed aan een heroïsche afschildering van zijn zoon. ‘Daar was het van: we staan als één grote familie rondom onze heldhaftige strijders. Hoezo? Nimrod was een onervaren soldaat die door een fuck-up van het leger reed op een kapotte tank. Hij heeft niet gestreden. Mooi zo; het is waarschijnlijk de reden dat hij nog leeft. Ik geef niet om heldhaftigheid, ik geef om het redden van levens. Dus bespaar me die “brothers in arms”-onzin.’
Als Cohen nu terugkijkt op die eerste maanden na 7 oktober, is zijn conclusie dat de regering de gijzelaarsfamilies heeft behandeld als makke schapen die de politieke agenda vast wel zouden volgen. ‘Ga hierheen, ga daarheen; we vlogen in delegaties de hele wereld over. En niet alleen om druk op Hamas te creëren; we moesten ook het Rode Kruis bekritiseren, de Verenigde Naties, Qatar. We moesten achter iedereen aan, zodat we geen ruimte overhielden om kritisch te kijken naar onze eigen regering.’
Langzaam maar zeker kwam hij tot de conclusie: ze helpen ons niet, ze saboteren ons.
Een nieuwe strijd
Aanvankelijk was Cohen vóór een militaire reactie op de aanval van Hamas. Hij hecht als atheïst geen religieus of ideologisch belang aan grondgebied en is voorstander van een tweestatenoplossing. In zijn ogen hebben Palestijnen in Gaza weinig alternatieven om überhaupt een bestaan op te bouwen buiten Hamas om – iets waarvoor hij de Israëlische regering medeverantwoordelijk houdt. Hij begrijpt dat mensen zich aansluiten bij Hamas. Maar na 7 oktober had Israël geen keuze, vond hij. De nationale veiligheid moest worden hersteld, Hamas moest worden verzwakt en ze moesten vechten voor de gijzelaars.
In januari viel het leger de stad Khan Younis binnen om Hamas daar naar eigen zeggen ‘te ontmantelen’.* Wat Cohen betreft werd het toen al wel tijd om te stoppen met vechten. Meer militair geweld zou het leven van de gijzelaars niet redden, maar juist in gevaar brengen. Hamas was, als hij de claims van het leger moest geloven, ernstig verzwakt. De verwoesting in Gaza was toen al gigantisch* en het aantal Palestijnse burgerdoden buitenproportioneel.
In maart stond hij weer op het HQ-plein in Tel Aviv. Er werden emotionele betogen gehouden. Cohen hield achter de sprekers een poster omhoog met een foto van zijn zoon en de woorden ‘Bring Him Home Now!’ Het voelde knullig. Hoe lang deed hij dit nu al? Zes maanden?
Op een andere plek in de stad, bij de Begin-poort naast het militaire hoofdkwartier van het leger, was op dat moment ook een demonstratie: een antioverheidsprotest, om precies te zijn. Cohen stak zijn poster onder zijn arm, liep erheen en vroeg of hij iets mocht zeggen. Hij had genoeg van de emotional angle, die alles deed behalve het afdwingen van de politieke stappen die nodig waren voor een staakt-het-vuren.
Hij vroeg de menigte: ‘Wat bedoelen we eigenlijk met Bring Them Home? Moeten engelen hen soms naar huis brengen? Gaat het planten van bomen in Alaska de gijzelaars helpen? Er moet een deal komen en standhouden. Dat vraagt om politieke keuzes. Netanyahu moet onder druk worden gezet om die keuzes te maken. Want Netanyahu gaat het zelf niet doen.’

Twee maanden na zijn toespraak bij het antioverheidsprotest viel het leger de Gazaanse stad Rafah binnen. Een paar dagen eerder had Hamas ingestemd met een staakt-het-vuren* in ruil voor de vrijlating van ongeveer honderd Israëlische gijzelaars die nog vastzaten in Gaza. Tot woede van hun families weigerde Netanyahu die deal; een deal die volgens de Amerikaanse president Joe Biden exact hetzelfde was als die waar Netanyahu nu, acht maanden later, wel mee heeft ingestemd.* In plaats daarvan koos hij, tegen felle kritiek van bondgenoot Amerika in,* voor de invasie. Ten koste van de onderhandelingen.
Cohen kwam tot de wrange conclusie dat hij zijn eigen regering niet kan vertrouwen.
Democratie? Oké, maar wel een democratie in gevaar
Het is één ding om binnenlands tegen je eigen regering te strijden. Het is iets anders om ook in het buitenland medestanders te verzamelen. Maar Cohen moet wel. Zijn zoon zal pas in de tweede fase van deze staakt-het-vurendeal vrijkomen, en Cohen vreest dat er internationale druk nodig is om te zorgen dat Netanyahu zich tot en met de laatste fase aan de voorwaarden houdt.
Hij verwacht dat de deal zomaar kan klappen: ‘Netanyahu heeft meer baat bij de oorlog dan bij het redden van de gijzelaars’, zegt hij. ‘Daar heeft hij drie redenen voor: het verzekert hem van politieke steun van extreemrechtse coalitieleden; zo ontloopt hij een gevangenisstraf in het corruptieproces dat tegen hem loopt in Israël; en als premier kan hij het rechtssysteem zodanig hervormen dat hij voor de rest van zijn leven aan de macht kan blijven.’
Terug naar de fractiekamer van NSC. ‘Wat verwacht je van mij?’, vraagt Kahraman aan Cohen. ‘Ik steun openlijk het staakt-het-vurenakkoord. Ik wil dat het wordt gehandhaafd tot en met de laatste fase. Maar Netanyahu is democratisch gekozen. Ik heb die keuze van Israëlische burgers te respecteren. Als je binnenlandse veranderingen wilt, dan zeg ik: be the change.’
‘Dat proberen we,’ antwoordt Cohen, ‘maar het systeem dat we hebben om die veranderingen door te voeren, is al aangetast.’ Hij wil Kahraman en zijn collega’s in de Tweede Kamer doordringen van zijn overtuiging dat de Israëlische democratische rechtsstaat onder Netanyahu op het randje van de afgrond balanceert. Dat deze zodanig is aangetast dat Netanyahu geen politieke gevolgen ondervindt van het feit dat hij Israëlische burgers offert voor zijn eigen politieke gewin. Dat Cohen dáárom internationale medestanders zoekt, in de hoop dat zij wel nog invloed hebben op de premier.
Aan tafel bij het NSC-Kamerlid geeft hij voorbeelden die laten zien dat de regering de onafhankelijke rechtspraak ontmantelt, de straffeloosheid van corrupte parlementariërs waarborgt en de apartheid tussen Joodse en Arabische burgers bij wet formaliseert.
‘Ik hoor wat u zegt’, zegt Kahraman. ‘Maar ik spreek ook mensen van de andere kant. En zij denken er weer anders over. Het is mijn taak om al die perspectieven te horen en mee te wegen in mijn werk.’
‘Welke andere kant?’, vraagt Cohen.
‘Israëli’s die er anders over denken dan u’, zegt Kahraman.
‘Oké, juist ja’, zegt Cohen. ‘Want ik heb meer gemeen met Palestijnen dan met die Israëli’s.’
Oorlogsmisdaden tegen Palestijnen en Israëli’s
Na zijn gesprek in de Tweede Kamer gaat Cohen door naar het Internationaal Strafhof, drie kwartier lopen vanaf de Tweede Kamer. Dwars door ‘de stad van vrede en gerechtigheid’, naar de man die meer kan doen dan politieke steun uitspreken voor het handhaven van de deal.
Hoofdaanklager Karim Khan heeft daadwerkelijk een arrestatiebevel uitgevaardigd tegen Netanyahu, op verdenking van medeplichtigheid aan oorlogsmisdaden.* Cohen doet daar nog een schep bovenop: hij vindt dat Netanyahu niet alleen schuldig is aan oorlogsmisdaden tegen de Palestijnse bevolking, maar ook tegen Israëlische burgers.
Cohen wil bij Khan langs om hem duidelijk te maken dat alleen mensen zoals hij Netanyahu nog ter verantwoording kunnen roepen voor zijn daden. Voor Israëli’s zelf is dat namelijk zo goed als onmogelijk geworden, doordat Netanyahu iedere vorm van verantwoording saboteert. Zo veegde zijn coalitie op 22 januari nog een wetsvoorstel van tafel* voor de aanstelling van een onafhankelijke onderzoekscommissie die de fouten en verantwoordelijkheid kan onderzoeken omtrent 7 oktober en de oorlog in Gaza – een aanstelling die hij al maandenlang op verschillende manieren tegenhoudt.*
‘Het belangrijkste is dit’, zegt Cohen na zijn gesprek met Khan: ‘We hadden een afspraak. Ik heb mijn steun uitgesproken voor het arrestatiebevel tegen Netanyahu. En iedereen weet dat dit gesprek plaatsgevonden heeft.’

Het redden van de democratie en zijn zoon gaan hand in hand
Vóór 7 oktober was Cohen naar eigen zeggen ‘net als iedereen’. ‘Ik had mijn werk, drie kinderen, ik haatte Netanyahu – toen al – maar was te druk om me te bemoeien met politiek of maatschappelijke misstanden. Ik volgde amper het nieuws. Toen extreemrechts de Israëlische verkiezingen won, was ik in shock. Ik was een van die honderdduizenden mensen in de straten van Tel Aviv die demonstreerden tegen de afbraak van de democratische rechtsstaat.’
Nu ondervindt zijn gezin persoonlijk de gevolgen van die afbraak. En vliegt hij de hele wereld over om de Israëlische democratie te redden van de ondergang. Het succes of het falen van die missie is nu een kwestie van leven of dood voor zijn kind.