Het is gedaan met Amerikaanse ontwikkelingshulp. Zo sloopt Trump conservatieve compassie
Ooit gehoord van PEPFAR? Waarschijnlijk niet. In 2003 lanceerde een ander Amerika – zonder Trump aan het roer – een geweldig gezondheidsprogramma.
Met 110 miljard dollar (destijds ongeveer de volledige Nederlandse rijksbegroting)* wilden de Verenigde Staten de hiv-epidemie bestrijden. Het werd de grootste investering ooit van één land om een ziekte uit te roeien.*
De onwaarschijnlijke held van dit verhaal: George W. Bush.
De Texaanse president had een roman over Afrika gelezen* (wie had dat gedacht) en het continent bezocht (iets waar Trump in vier jaar presidentschap niet aan toekwam).* Zo ontstond het idee voor United States President’s Emergency Plan For AIDS Relief. Oftewel: PEPFAR.
22 jaar later geldt dit (nog altijd) als een van de succesvolste ontwikkelingsprojecten ooit. In 2024 kregen ruim 20 miljoen mensen zo levensreddende hiv-medicijnen.* President Bush, die met leugens over Irak honderdduizenden mensen de dood in joeg* , werd zo tegelijkertijd de redder van miljoenen levens middels ‘zijn’ hiv-programma.
Bush bewees: rijke landen kunnen met een bescheiden bijdrage per persoon een enorm verschil maken voor de armsten.
Weg met alle ontwikkelingshulp
Fast forward naar Trump, die vorige week besliste dat Amerika elke mogelijke rol als internationale hulpverlener neerlegt. Alle ontwikkelingshulp wordt per direct stopgezet – de grootste donor ter wereld kan binnenkort op een vergelijkbaar niveau zitten als een klein land als Monaco. Het hoofdkantoor van USAID, goed voor tientallen miljarden dollars aan hulp,* is deze week gesloten na kritiek en onwaarheden die Elon Musk daarover verspreidde.
Niks meer voor kinderen in Soedan, niks meer voor schoon water in Mozambique, niks meer voor inentingen tegen malaria – een ziekte die jaarlijks nog altijd evenveel slachtoffers maakt als het inwonersaantal van Den Haag.* En, je raadt het al, ook PEPFAR ligt op het hakblok.
Tot nu toe droegen Amerikanen per persoon gemiddeld ongeveer 190 dollar per jaar bij aan ontwikkelingshulp.* Dat is minder dan de kosten van een jaarabonnement op een sportschool, maar met 340 miljoen inwoners wel voldoende om talloze levens te redden. De Amerikanen gaven in 2023 nog 0,24 procent* van het nationaal inkomen uit aan ontwikkelingshulp, ver onder de VN-richtlijn van 0,7 procent.
Nederland haalt die richtlijn eveneens niet: in 2024 stond dit nog op 0,62 procent, maar tegen 2027 zal het naar verwachting dalen tot 0,35 procent. En ook hier vind je politici die alle ontwikkelingshulp willen afschaffen, zoals Geert Wilders en Reinette Klever (PVV), nota bene onze minister voor Ontwikkelingshulp.* Door heel Europa wordt inmiddels gekort op financiële hulp aan kwetsbare mensen in het buitenland.*
Ondertussen sterven er dagelijks 16.000 kinderen,* veelal aan problemen die we met ontwikkelingshulp kunnen bestrijden. Van honger tot een longontsteking, en van diarree tot een gebrek aan schoon drinkwater. Als het aan de Trumps en Klevers van deze wereld ligt, steken wij geen vinger uit. Eigen volk eerst.
Conservatisme met compassie
De egoïstische keuzes van Trump en baatzuchtige wensen van Wilders staan symbool voor iets groters. Het (volledig) afschaffen van ontwikkelingshulp is meer dan een politieke strijd tussen Democraten en Republikeinen, liberalen en conservatieven, of links en rechts.
Trump breekt niet alleen met zijn tegenstanders, maar ook met de traditie binnen zijn eigen partij. In 2003 pakte de Republikeinse Bush, naast zijn grootschalige strijd tegen hiv, ook tuberculose en malaria aan. Het was allemaal onderdeel van een agenda die hij ‘conservatisme met compassie’ noemde.*
Ook de Britse premier David Cameron zou later in die traditie staan. Onder zijn leiding bereikte het Verenigd Koninkrijk de VN-doelstelling voor ontwikkelingshulp: een zeldzaamheid op zich, en helemaal in een periode van hardvochtige bezuinigingen vlak na de bankencrisis.
Zowel Bush als Cameron begreep dat rijke landen niet alleen de verantwoordelijkheid dragen voor hun eigen burgers, maar met een bescheiden bijdrage een duchtig verschil kunnen maken in het leven van de allerarmsten elders in de wereld.
Bij Trump, daarentegen, is elke vorm van naastenliefde voorbij de grenzen zoek – de man is zo altruïstisch als Martin Shkreli. Zijn ‘America First’ is verworden tot ‘America Alone’. Dat is geen conservatisme, maar ongebreidelde zelfzucht.
Geen liberaal, conservatief of libertariër
Door het afschaffen van ontwikkelingshulp toont Trump zijn positie in een eeuwenoud vraagstuk binnen de politieke filosofie: wat zijn we verschuldigd aan mensen die toevallig niet in ons land wonen?
Dit is misschien wel hét antwoord waarmee radicaal-rechtse politici als Trump en Wilders zich onderscheiden van progressieve politici en gematigde conservatieven. Asielzoekers? Kost geld, dus opkrassen. Klimaatcrisis? Laat een ander dat maar oplossen.
De liberale Amerikaanse denker John Rawls stelde in The Law of Peoples (1993) dat elk mens recht heeft op genoeg te eten en een veilig bestaan. Als een land dat niet kan bieden, is het de plicht van andere volkeren om te helpen.
Oftewel: we hebben niet alleen morele verplichtingen jegens onze landgenoten. Ook Edmund Burke – zeg maar de uitvinder van het conservatisme – geloofde wel degelijk in vormen van humanitaire interventies, bijvoorbeeld tijdens de wreedheden van de Franse Revolutie.*
Libertariër Robert Nozick, de ideologische rivaal van Rawls, zag het anders. Volgens hem bestaat er geen verplichting om anderen te helpen. Het redden van een verdrinkend kind is nobel, maar doorlopen mag ook. Daar lijkt Trumps besluit om ontwikkelingshulp te schrappen meer op.
Dat Trump geen liberaal is, was allang duidelijk. Ook conservatief kun je zijn plannen nauwelijks noemen. Soms zit er een vleugje libertarisme in – Trump trok veel kiezers aan die anders op de Libertarische Partij zouden stemmen* – maar daar wijkt hij sterk van af als het over vrije handel en importtarieven gaat.
Nee, Trump heeft geen samenhangende visie op juist en eerlijk handelen, op rechtvaardigheid.
Wat is Trump dan wel?
Wat overblijft, is eigenbelang. Trump doet niet eens alsóf hij handelt vanuit rechtvaardigheid. Trump is zeker niet de eerste persoon in de geschiedenis die zo onverholen nadenkt over macht en eigen geluk. In The Antichrist (1895) schreef Friedrich Nietzsche:* ‘Wat is goed? Alles wat het gevoel van macht, de wil tot macht, de macht zelf in de mens vermeerdert. Wat is slecht? Alles wat voortkomt uit zwakte. […] Zwakkelingen en mislukkingen horen ten onder te gaan: eerste regel van onze mensenliefde. En je moet ze nog een handje helpen ook.’
En ook eerder vond je binnen de filosofie trumpiaanse ideeën over rechtvaardigheid: denk aan Thrasymachus, de sofist uit Plato’s verhalen. Hij stelde onomwonden dat rechtvaardigheid simpelweg het eigenbelang van de sterken is* . Het grote verschil tussen deze denkers en Trump: de filosofen zaten niet aan de belangrijkste knoppen van het politieke wereldtoneel.
Met die gelijkenissen belichaamt Trump geen draai naar een ánder waardensysteem, maar naar de irrelevantie van elk idee over rechtvaardigheid. Het enige recht dat voor Trump telt, is het recht van de sterkste. Ook binnen de Verenigde Staten wil zijn team stoppen met steun aan gezondheidszorg, voedselvoorziening en huisvesting voor kwetsbare groepen.*
Denk maar niet dat deze houding alleen ontwikkelingslanden zal treffen. Zijn plannen om Groenland in te pikken laten zien dat hij Europese landen net zo goed als prooi ziet, en niet als bondgenoot.
Deze publicatie is tot stand gekomen met dank aan Our World in Data.