Eén polder, twee toekomstvisies. Wie bepaalt wat goed is voor een stad?

Josta van Bockxmeer
Correspondent Wonen
Foto: Paul Swagerman (voor De Correspondent). Beeldbewerking door de beeldredactie.

Zo veel plannen en wensen, zo weinig plek — hoe moet Nederland eruit komen te zien? In deze serie bezoek ik plekken waar de belangen en tegenstellingen binnen ons land zichtbaar worden. Vandaag: de strijd voor het behoud van de Lutkemeerpolder (en de keuze voor een duurzame economie) in Amsterdam.

Jarenlang draaide het leven van Iris Poels om reizen. Als teamleider bij een grote reisorganisatie organiseerde ze vakanties in het absolute luxesegment, van soms wel tienduizenden euro’s per reis. 

Totdat ze haar 18-jarige dochter een keer meenam naar een luxehotel op de Malediven; zo een waar je onder de 1.500 euro per nacht niet terecht kunt. Terwijl ze op het strand zaten, zei haar dochter: ‘Mam, je bent op Texel net zo gelukkig.’ Wat doen we hier dan eigenlijk, vroeg Poels zich in stilte af.

Poels gooide haar leven om. In plaats van de wereld over te vliegen, besloot ze haar directe omgeving te leren kennen. Ze is nog steeds reisleider, maar nu in Amsterdam, en zet zich in voor een duurzamere wereld. Dit doet ze via educatieve projecten en als

Poels is de eerste waar ik kennis mee maak in mijn zoektocht naar plekken waar de strijd om de toekomstige inrichting van Nederland uitgevochten wordt – en naar de mensen die hem uitvechten.

Nog een bedrijventerrein op de laatste kleibodem van Amsterdam

Op een winterse zondag geeft Poels een rondleiding op een plek die haar zeer dierbaar is geworden: de Lutkemeerpolder aan de westelijke rand van Amsterdam, onder de aanvliegroute van Schiphol. De polder was – de naam zegt het al – tot ongeveer 1865 een meer. De bodem is daarom van zeeklei, en dus heel wat vruchtbaarder dan de veengrond elders in de stad. Het is de reden dat er van oudsher boerderijen zijn gevestigd. 

Poels kwam op fietstochten door de stad vaak langs de polder met het wuivende graan, vertelt ze in de schuur van een van die boerenbedrijven, de ‘Dat gaf me altijd een ontzettend rijk gevoel als stedeling. Dan dacht ik: wow, dat is ook nog Amsterdam.’ 

Totdat ze hoorde dat de gemeente hele andere plannen had met het gebied. Al in de jaren negentig werd bepaald Aanvankelijk zou bijna de hele polder onder het beton verdwijnen; inmiddels zijn de tijden veranderd en is ongeveer een kwart van het gebied gereserveerd voor natuur en ruim tien procent voor (stads-)landbouw.

Maar dan nog: bijna 40 van de ruim 65 hectare vruchtbare grond moet plaatsmaken voor bedrijfshallen.

Toen Poels hoorde dat de eigenaren van de Boterbloem samen met hun buren en verschillende groepen Amsterdammers in actie waren gekomen tegen de bebouwing van de polder, besloot ze zich aan te sluiten. ‘Ik zei thuis tegen mijn man Henk: die Lutkemeerpolder gaan we redden.’

De nadelen van de bebouwing

En dus leidt ze namens de die een alternatief plan heeft gemaakt waarin de polder groen blijft, maandelijks groepen mensen rond over de boerderij. Ze laat de winkel zien die aan de voorkant van de schuur is ingericht, en waar bezoekers de groente zó van het land kunnen kopen.

Poels leidt de groep langs het kippenhok, naar de boomgaard waar een 150 jaar oude hoogstamperenboom wordt gestut op palen. Langs een tunnel van wit plastic waaronder groentebedden liggen, en een strook met kool. 

Staand tussen de groentebedden, met uitzicht over de nu nog weidse polder, laat ze in hoog tempo de argumenten tegen de verdozing van het landschap de revue passeren.

De grond van de Lutkemeerpolder is Het fijnstof van de naar schatting 1.100 bestelbussen en 600 vrachtwagens die dagelijks af en aan zullen rijden, zal de inwoners van Nieuw-West Sowieso is de polder Er zijn geen goede wegen naartoe,

En vooral: in Amsterdam wordt zó veel nagedacht over hoe het allemaal beter en duurzamer kan. Begrippen als ‘ ‘brede welvaart’ en ‘mobiliteit van de toekomst’ doen de ronde. ‘En ondertussen gaan wij gewoon op dezelfde voet door’, zegt Poels.

Maar het stadsleven van de stadsbewoners groeit door

Hoewel de gemeente deze bezwaren heus wel begrijpt, wordt er op het stadhuis toch ook een andere druk gevoeld: Amsterdam groeit met

Alle pakketjes die die mensen willen ontvangen, de medicijnen die ze nodig hebben, het brood dat ze eten en het bier dat ze drinken – het moet ergens vandaan komen.

Dus is er ruimte nodig voor bedrijven. Andere plekken om naar uit te wijken zijn er niet meer in de stad.

De tegenstanders van het bedrijventerrein vonden een leegstaand gebouw in het Westelijk Havengebied. Ze zagen ook vrije ruimte in de Haarlemmermeer. Beide bieden geen oplossing, zegt de gemeente: ook met het pand in de haven komt Amsterdam bedrijfsruimte tekort, en bovendien moet een groot deel van het vervoer daar per schip plaatsvinden. Bedrijventerreinen verplaatsen naar een andere gemeente is ook geen optie.

Deze tegenargumenten mochten niet baten. De Lutkemeerpolder móest groen blijven, vonden de actievoerders. Volgens hen was het afblazen van de plannen voor het bedrijventerrein een uitgelezen kans om als stad te laten zien: wij kiezen niet voor ‘business as usual’, voor de logica van groei. In plaats daarvan is het nu tijd voor een duurzame, circulaire economie. Een economie waarin al die pakketjes en producten niet nodig zijn.

Sinds 2018 zijn er daarom bezettingen en actiekampen in de polder, en demonstraties voor de Stopera. Actievoerders lijmden de deuren van Albert Heijn-filialen dicht, toen bekend werd dat de supermarktketen een distributiecentrum in de polder wilde bouwen.

Onder leiding van voormalig wethouder Marieke van Doorninck (GroenLinks) kwam er uiteindelijk een compromis.

De Boterbloem mocht blijven, op drie van de oorspronkelijk veertien hectare. Er werd afgesproken dat de zorgboerderij zou gaan samenwerken met andere

Deels is dat ook zo. Binnen Voedselpark Amsterdam bereidt een groepje zich voor op een openbare aanbesteding voor een ander deel van de polder, dat de gemeente heeft gereserveerd voor stadslandbouw. Het is fijn om iets op te bouwen, denken zij.

Tegelijkertijd houdt een andere groep, waar Poels deel van uitmaakt, de strijd tegen de bebouwing vol. Al is de eerste bedrijfshal bijna af en heeft de gemeente de bovenlaag van de grond laten afgraven. Het kán nog, zegt ze na de rondleiding, bij een kopje thee in de schuur. De gemeente kán nog een andere beslissing nemen. 

In principe klopt dat. Zolang nog niet alle gebouwen er staan, kan de gemeente op haar besluit terugkomen.

Al hebben ambtenaren ingeschat dat dat zo’n 98 miljoen euro zou kosten omdat de gemeente de vergunningen al heeft verstrekt, de betrokken bedrijven veel geld hebben uitgegeven en de grond veel minder waard wordt als er toch geen bedrijventerrein komt.

Samen met haar medestanders voert Poels gesprekken met de ontwikkelaar van de tweede bedrijfshal die in de polder moet komen, of die niet toch een andere locatie wil kiezen. Om haar heen staan mensen de zaadjes uit zonnebloemen te halen, om ze later dit jaar in de hele stad te zaaien. Zo moet iedereen doordrongen raken van de vruchtbaarheid van de polder. ‘Ik ben er vrij obsessief mee bezig’, zegt ze.

Of Poels nu gelijk krijgt of niet, in haar houding schuilt iets moois. Soms loont het om te blijven vechten voor iets wat je echt belangrijk vindt, een toekomstig Nederland waarvan je vindt dat het er écht moet komen. Hoe klein de kans ook is. Opgeven betekent immers dat het zeker niet gebeurt. Aan die vastberadenheid zal de Lutkemeerpolder altijd herinneren.