Een indringend essay over de verleiding van extreemrechts

Waarom voelen zoveel jonge mannen zich aangetrokken tot extreemrechts? Lange tijd dacht de Zwitserse journalist Elia Blülle dat die vraag over anderen ging. Hijzelf had door zijn goede opleiding en linkse vriendenkring helemaal niets te maken met aanhangers van Andrew Tate en Donald Trump.
Totdat hij besefte: hun giftige beeld van mannelijkheid is niet nieuw. Het was er ook al toen hij opgroeide op het Zwitserse platteland. En hij deed er zelf aan mee.
In een indringend essay op het Zwitserse online platform Republik beschrijft Blülle hoe hij met zijn ouders naar een dorp verhuisde waar de buurman op de lijst van een extreemrechtse partij stond. Waar zijn klasgenoten hakenkruizen in hun schoolboeken tekenden en op schoolreisje ’s nachts rechts-extreme muziek luisterden.
Terugkijkend beschrijft Blülle hoe hij in die tijd afleerde om emotioneel en kwetsbaar te zijn. Hoe geweld werd verheerlijkt, ook geweld tegen vrouwen. Hoe hechte vriendschappen tussen jongens ophielden te bestaan, uit angst voor homo te worden uitgescholden. In dat vacuüm grijpen autocratische politici en extreemrechtse influencers hun kans. Zij zien de gekwetstheid van jonge mannen, en gebruiken die om haat te zaaien.
Om daar iets tegen te doen, moeten ook linkse, progressieve mannen inzien hoe diep vrouwenhaat en het patriarchaat zijn verankerd in de maatschappij, schrijft Blülle. Moeten ze hun eigen eenzaamheid en kwetsbaarheid onder ogen zien. Pas dan kunnen ze een alternatief bieden voor het verhaal van Trump en co.
Republik: ‘Wo es wehtut’ (in het Duits)