Hoe lastig het is om de wereld te veranderen, zie je in het Vlaamse jeugdvoetbal

Michiel de Hoog
Correspondent Sport

Vol enthousiasme begon de Vlaamse voetbalbond met een plan om de jeugdcompetitie eerlijker te maken. Alle clubs leken voor, totdat ze doorkregen wat er allemaal moest gebeuren om de verbetering door te voeren. Eindstand: plan van de baan en een hele hoop teleurstelling.

Wie wil weten hoe lastig het is om de wereld te veranderen, zou eens een kijkje kunnen nemen in het Vlaamse jeugdvoetbal.

Wat is het geval?

De Vlaamse voetbalbond besloot een jaar geleden de jeugdvoetbalcompetitie anders in te delen. Het doel: gelijke kansen voor alle jeugdspelers. Het nieuwe beleid moest voorkomen dat getalenteerde spelers afhaken voordat ze goed en wel de kans hadden gekregen hun talenten te laten zien – zoals momenteel gebeurt.

Om het voor niet-sportliefhebbers in perspectief te plaatsen: voetbalbonden delen kinderen vanaf zes of zeven jaar in op Het is alsof kinderen in groep 3 een toets maken en vervolgens worden ingedeeld in ‘slimme’ en ‘domme’ klassen – en dat de slimme kinderen de rest van hun basisschooltijd les krijgen van betere docenten.

De Vlaamse bond wilde deze oneerlijkheid in het voetbal rechtzetten. Kinderen moeten niet meer op jonge leeftijd gebrandmerkt worden als wel of niet talentvol, want kinderen op die leeftijd kunnen nog van alles worden. Klinkt goed. Wie kan daarop tegen zijn?

Een tweederdemeerderheid van de Hoge Raad, het vertegenwoordigend orgaan van het Vlaamse voetbal, Invoering: 1 januari 2026.

Totdat vorige maand plots alles veranderde: bij nader inzien was (bijna) iedereen tégen de aanstaande wijziging.

Vroeggeboren kinderen zijn niet sneller of beter, ze zijn gewoon ouder

Eerst, zo kort als het kan, de details van de zaak.

De Vlaamse voetbalbond richtte zich met het besluit op het zogeheten geboortemaandeffect. Dit effect speelt zich af in domeinen waarbij kinderen worden ingedeeld in jaarcategorieën, zoals sport en onderwijs, en gaat over de impact die je geboortemaand heeft op je succes. Kinderen die zijn geboren aan het begin van het jaar maken namelijk meer kans op succes dan kinderen die laat in het jaar zijn geboren – simpelweg omdat ze ouder zijn en dus meer kunnen.

Die ‘vroeggeboren’ kinderen zijn niet talentvoller, ze zijn simpelweg ouder, en daarom rijper en sterker. Deze kinderen krijgen daarom een betere coach of een hoger schooladvies; ‘laatgeboren’ kinderen stoppen met voetballen, gedemotiveerd door gebrek aan succes of omdat ze laag zijn ingedeeld.

Als je ontwikkeling ziet als een sprint, dan is het net alsof de kinderen die in de vroege maanden zijn geboren, twee seconden eerder zijn gestart dan de rest. Ze lijken daardoor sneller, maar zijn het niet – ze mochten simpelweg eerder starten. Voor de laatgeboren kinderen werkt het andersom: ze zijn niet traag, ze líjken alleen langzamer.

Het probleem is al er zijn eindeloos veel woorden aan maar daden om het effect tegen te gaan, die vloeien wat zuiniger. Tot de Vlaamse voetbalbond vorig jaar in actie kwam.

De Vlamingen doen waar de Nederlanders over praten

Een van de inspiratiebronnen voor de Vlamingen was een studie van de Nederlandse voetbalbond KNVB. Onderzoekers vroegen in 2021 een commissie van experts een rangorde te maken van mogelijke oplossingen voor het geboortemaandeffect. Welke oplossing was simpel in te voeren, maar toch ook effectief? De oplossing had de weinig sexy naam ‘de peildatum roteren’.

Simpel gezegd: je hakt een voetbalseizoen in tweeën. In de eerste helft gaat alles zoals het nu gaat; in tweede helft van het seizoen worden kinderen opnieuw ingedeeld (gepeild). De kinderen uit een team die geboren zijn tussen januari en juni – van bijvoorbeeld 2010 – schuiven door naar een ouder team. Daar zijn ze dan de jongsten, want ze spelen met kinderen die in 2009 tussen juli en december zijn geboren.

De kinderen met wie ze eerst speelden (geboren tussen juli en december 2010), zijn dan opeens de oudsten in het team, want dat wordt gecompleteerd door kinderen die geboren zijn tussen januari en juni van 2011. In dit peildatumroteersysteem hoort geen kind structureel bij de jongsten of de oudsten. Het gehoopte resultaat: gelijke(re) kansen voor iedereen

De KNVB schoof het zelf bestelde rapport in een la; de Vlamingen haalden het eruit en In januari 2024 stemde de Hoge Raad, het beslissende orgaan van het Vlaamse voetbal – waarin bestuurders van voetbalclubs zitting hebben – vóór het invoeren van de roterende peildatum per 1 januari 2026.

Vanuit sportwetenschappelijk perspectief toch wel een historisch momentje. Na decennia waarin het geboortemaandeffect in de sport keer op keer werd aangetoond, toonde een land initiatief om er wat aan te doen.

Of toch niet?

Van vragenuur naar vragenvuur: opeens was iedereen tegen het plan

Vorige maand begon er wat onvrede te broeien. De Vlaamse voetbalbond had de vrijwilligers van de voetbalclubs die het roterende systeem moesten gaan uitvoeren uitgenodigd voor Hoe ga je dit roterende beleid invoeren, hoe kunnen we je helpen – dat was de agenda. Op 1 januari 2026 zou de nieuwe competitieopzet ingaan, dus er moesten plannen gemaakt worden.

‘Het idee was dat het een vragenuur zou zijn’, zegt Diederik Nys, manager van de Vlaamse voetbalbond. ‘Het werd een vragenvuur.’

Niemand zei die avond dat hij tegen het doel van het nieuwe beleid was – wie is er immers tegen gelijke kansen voor iedereen? En toch brak er een storm van protest los. De clubs zagen allerlei praktische problemen opdoemen, vertelt Nys, die bij de workshop aanwezig was.

Een coach die halverwege het seizoen afscheid moet nemen van het team; vriendjes en vriendinnetjes die uit elkaar worden gehaald; andere hobby’s die in de knel komen. Heb je net geregeld dat je na de voetbaltraining ook nog naar gitaarles kunt, moet je dat na een halfjaar weer aanpassen omdat je trainingstijd

En wat als meer dan de helft van de kinderen doorgeschoven moest worden? Dan had de administratie van de club heel wat puzzelwerk te doen. Kortom: de abstracte voordelen van het nieuwe beleid wogen niet op tegen de zekere en concrete nadelen, concludeerden de vrijwiligers die avond. De sfeer was emotioneel en werd zelf een beetje grimmig, zegt Nys. ‘Het voelde als allen tegen één – allemaal tegen de voetbalbond.’

Nys en zijn collega’s waren verrast door de kritiek. Ze hadden de clubs in 2023 toch precies uitgelegd wat het idee was? En hadden de bestuurders van de clubs niet zelf vóór het plan gestemd? Dat hadden ze, via de Hoge Raad.

Nys: ‘Maar we ontdekten dat veel van de bestuurders weinig hadden overlegd met de technische mensen van de club. De mensen die het moesten uitvoeren waren blijkbaar niet goed meegenomen in het verhaal.’

De media bemoeien zich ermee

En al gauw bleef de commotie niet beperkt tot de vergaderzaaltjes met pissige voetbalcoördinatoren. Tal van media kregen lucht van het conflict, wat weer leidde tot commotie op sociale media, wat weer leidde tot nieuwe publicaties en

De bond kreeg hierdoor wel scherper in beeld hoe groot de tegenstand was. ‘Onze inschatting’, zegt Nys, ‘was dat 90 procent tegen het nieuwe beleid was, en 10 procent voor.’

Massaal, kortom. Kon dat nog worden omgebogen? De bond sprak de afgelopen weken met een denktank van coördinatoren uit het Vlaamse jeugdvoetbal over de 22 verzamelde kritiekpunten op het nieuwe plan. De meeste van die problemen waren wel oplosbaar, dachten de coördinatoren zelf. Andere problemen waren niet oplosbaar en bleven pijn doen.

Het grootste pijnpunt bleef dat coaches halverwege het seizoen hun halve team kwijtraken. Vervelend, als je net tactisch ergens naartoe aan het werken bent. Maar ook het vinden van een nieuwe coach zou lastig kunnen zijn. Vaak is de coach een vader of moeder, en die verhuist dan mee met zijn of haar kind naar een nieuw team. En zou er wel een nieuwe coach of ouder opstaan?

De tegenstand is te groot. Wat er overblijft is een pilotproject

Eind februari hield de voetbalbond workshops in het hele land. Het idee was clubs te overtuigen van de oplossingen die de denktank van coördinatoren had bedacht. Een serieus percentage van die 90 procent tegenstanders moest daardoor voorstander worden. Maar dat lukte totaal niet.

Sommige clubs waren juist verstard in hun tegenstand. In de provincie Limburg waren er zelfs clubs die uit protest een speelronde niet wilden voetballen, zegt Nys. ‘Die clubs hadden met elkaar overlegd over Toen werd wel duidelijk: we moeten iets anders. Of de klachten terecht zijn of niet, ze zijn er en ze worden breed gedeeld.’

Afgelopen maandag besloot de bond In plaats daarvan probeert Voetbal Vlaanderen nu genoeg clubs te vinden die samen twee jaar lang een pilotproject met de roterende indeling willen doen. Als dat een succes is, en er daardoor meer clubs vóór zullen zijn, dan kan het beleid alsnog landelijk worden uitgerold, hoopt de bond.

‘Misschien’, zegt Diederik Nys, ‘hebben we te veel aandacht besteed aan het uitleggen van het waarom van het beleid. En was het beter geweest om eerder meer energie te steken in het wat en het hoe. In de praktische kant. Hoe je nieuw beleid voor de club zo eenvoudig mogelijk maakt om in te voeren.’

Vooralsnog blijft het geboortemaandeffect in het voetbal dus wat het is: curieus, veelbesproken en niet aangepakt. Misschien is het tijd voor een andere voetbalbond, misschien wel een voetbalbond uit hetzelfde taalgebied – laten we zeggen: de Nederlandse voetbalbond – om de handschoen op te pakken?