Brief van de hoofdredactie: over de opleidingskloof (en waarom onze journalistiek niet achter een betaalmuur staat)

Deze maand in onze brief van de hoofdredactie: Nederland is opnieuw verzuild, maar nu naar opleidingsniveau. Praktisch en theoretisch opgeleiden leven steeds meer gescheiden, met grote gevolgen. Bij De Correspondent onderzoeken we deze kloof. En dankzij jullie, onze leden, blijft onze journalistiek vrij toegankelijk voor iedereen.

Beste leden,

Bij De Correspondent geloven we in journalistiek waarbij we verder kijken dan de waan van de dag, ons niet blindstaren op incidenten, maar dieperliggende ontwikkelingen blootleggen.

Een van die ontwikkelingen is het ontstaan van een nieuwe zuil, zien drie correspondenten.

Opleiding: de grote kloof in Nederland

Vroeger stond Nederland er al om bekend: verzuiling – de opdeling van de maatschappij in groepen die nauwelijks met elkaar in contact komen. Waar dat eerst op basis van religie en ideologie gebeurde – met aparte bubbels voor katholieken, protestanten en socialisten – worden de scheidslijnen tegenwoordig vooral bepaald door opleidingsniveau, constateert correspondent Nieuw Nederland Margriet Oostveen in haar allereerste stuk voor De Correspondent.

Aan de ene kant van de scheidslijn leven praktisch opgeleiden: zij wonen vaak in slechtere wijken, krijgen minder goed betaald en ook met hun gezondheid is het minder goed gesteld.

Aan de andere kant leven de wetenschappelijk opgeleiden: zij lezen NRC (of De Correspondent), stemmen D66 of GroenLinks-PvdA en leven in een wereld waarin ze steeds minder in contact komen met praktisch opgeleiden. Deze zuil van academisch geschoolden is dominant in de politiek, bepaalt in hoge mate hoe Nederland functioneert, maar raakt tegelijkertijd steeds verder van een groot deel van de mensen in dit land geïsoleerd.

Een van de groepen die hierdoor benadeeld wordt, zijn mbo’ers, ziet schrijver en mbo-docent Karim Amghar. Hij schreef er een vlammend pamflet over voor De Correspondent: Maar dat begrijp jij toch niet: Over het onderschatte belang van het mbo. In zijn boek laat Karim zien hoe mbo’ers op talloze manieren als tweederangs studenten worden behandeld: er wordt denigrerend over hen gesproken, ze verdienen later aanzienlijk minder salaris dan hbo’ers en wo’ers, en hebben vaak een lagere sociale status. En dat terwijl de samenleving hun vakmanschap harder nodig heeft dan ooit: wie bouwen immers onze huizen, verzorgen onze zieken en leggen de zonnepanelen op ons dak?

Gelukkig ziet Karim verschillende mogelijkheden om iets aan deze onderwaardering te doen. Hij doet een aantal concrete voorstellen en in dit veelgelezen stuk op De Correspondent. 

De kloof tussen ‘hoogopgeleid’ en ‘laagopgeleid’ – zoals de groepen nog altijd te boek staan – lijkt sterk op de kloof die correspondent Tim ‘S Jongers al eerder beschreef: die tussen mensen met geld en mensen die in armoede opgroeien. Ambtenaren behoren doorgaans tot die eerste groep: ze zijn hoogopgeleid en hebben een goede sociaal-economische positie. 

Deze groep neemt vaak beslissingen voor en over mensen die in heel andere omstandigheden leven. Omstandigheden waarmee deze beslissers geen ervaring hebben en zelden in aanraking komen. Hierdoor missen ze het perspectief van de mensen voor wie hun beleid bedoeld is. In een recent artikel laat Tim zien hoe dit gebrek aan ervaring en begrip leidt tot beleid dat onvoldoende aansluit bij de realiteit van mensen in kwetsbare posities. 

Ledenvraag: moeten we niet af van die termen?

Veel leden vroegen ons de afgelopen weken of we niet zouden moeten stoppen met de termen â€˜hoogopgeleid’ en ‘laagopgeleid’. Die woorden zouden immers kunnen bijdragen aan de kloof die de genoemde correspondenten beschrijven.

Nu is het inderdaad al staande praktijk bij De Correspondent om de voorkeur te geven aan termen als ‘theoretisch’ en ‘praktisch’ opgeleid – of variaties daarop. Karim Amghar noemt de termen ‘hoog’ en ‘laag’ ook misleidend: mbo-studenten ontwikkelen immers ‘hooggespecialiseerde vaardigheden’, zegt hij. ‘Laten we dat benoemen zoals het is: technisch specialisten, hightech vakmensen, innovatiegedreven professionals.’

Wij hebben als redactie overigens nooit een ‘verbod’ op woorden: er kunnen namelijk altijd redenen zijn om bepaalde termen toch te gebruiken. Bijvoorbeeld omdat in wetenschappelijk onderzoek deze begrippen nog worden gebruikt – en je het onderzoek zuiver wilt weergeven. Of juist om de stigmatisering die uitgaat van bepaalde woorden te kunnen beschrijven. 

Waarom onze journalistiek niet achter een betaalmuur staat

De kloof tussen academisch en praktisch opgeleiden beperkt zich overigens niet alleen tot hoe weinig deze groepen elkaar nog tegenkomen. De kloof is ook zichtbaar in de informatie die deze groepen tot zich nemen. Wie minder te besteden heeft, komt steeds moeilijker aan goede, betrouwbare journalistiek, omdat die vaak achter een betaalmuur wordt gezet â€“ enkel nog toegankelijk voor wie het kan betalen.

Bij De Correspondent verzetten wij ons daar bewust tegen. Onze artikelen zijn namelijk ook te lezen door mensen die géén lid zijn van ons platform. En dat komt door jullie, onze leden. Dankzij jullie houden we onze artikelen toegankelijk voor iedereen. Hoe dat werkt? Wanneer jij als lid een artikel deelt, kan iedereen die de link gebruikt het gratis lezen en weer delen. Boven dat stuk komt dan jouw naam te staan:

Uiteraard is journalistiek niet gratis. Maar dankzij jullie kunnen we onze stukken wel toegankelijk houden voor mensen met een kleinere portemonnee.

Dat doen we niet omdat we onszelf zien als een goed doel, maar omdat we geloven dat betrouwbare journalistiek van levensbelang is voor een democratische samenleving. Dat jullie voor onze journalistiek betalen, zodat anderen ook goed geïnformeerd kunnen worden, is dan ook een groot goed. 

Tot de volgende!

Rob Wijnberg (hoofdredacteur), Maaike Goslinga en Rosan Smits (adjunct-hoofdredacteuren)

P.S. Benieuwd naar ons journalistieke antwoord op Elon Musk en Donald Trump? Lees onze vorige nieuwsbrief

P.P.S. Deze nieuwsbrief