Waarom moest Mark Rutte uitgerekend aan migrantenkinderen uitleggen wat hard werken is?

In de documentaireserie Kinderen van Rutte onderzoekt Roos van Ees hoe het oud-leerlingen van docent maatschappijleer Mark Rutte verging in het nieuwe Nederland van premier Rutte. Het resultaat blijkt niet wat de meester had beloofd.
Twintig jaar lang gaf Mark Rutte in zijn vrije tijd lessen maatschappijleer aan de Johan de Witt scholengroep in Den Haag. ‘Een zwarte school in de Schilderswijk’, zoals premier Rutte graag en vaak vertelde – ook in de Tweede Kamer, om zijn politieke standpunten kracht bij te zetten. Ruttes boodschap aan deze leerlingen en de rest van Nederland heeft hij daar vaak herhaald: als je je best doet, dan kun je in dit land bereiken wat je maar wilt.
Een hele generatie werd inmiddels volwassen met deze woorden.
Documentairemaker Roos van Ees spoorde daarom honderd van zijn oud-leerlingen op en maakte een driedelige serie voor de VPRO. Elke aflevering van Kinderen van Rutte begint met een eenvoudige vraag: ‘Hoe verging het de leerlingen van meester Mark in de samenleving van premier Rutte?’
Mark Rutte wilde niet meewerken, en dat is te begrijpen. Van Ees toetst de idealen van de persoon Mark Rutte aan het nieuwe Nederland van politicus Rutte. De serie toont sympathie voor de man, maar zet ook forse vraagtekens bij zijn missie. Ik vroeg me gaandeweg af: waarom koos Rutte eigenlijk uitgerekend migrantenkinderen voor zijn boodschap, terwijl zij bij uitstek weten wat hard werken is?
Docent Rutte was een toegewijde idealist
‘Iedereen is gelijk’, zegt Ruttes oud-leerling Roksana Manowska (27) uit Polen in de eerste aflevering. ‘Een Nederlander is niet beter dan een Pool, of andersom. Dat gevoel kreeg ik bij Rutte.’
In de herinneringen van zijn leerlingen is docent Rutte een oprechte en toegewijde idealist. Niemand twijfelde er in de klas aan dat Rutte hartgrondig meende wat hij daar zei. Soms kwamen oud-leerlingen hem bij toeval op straat tegen en dan wist hij hun naam nog, en waar ze mee bezig waren, ook jaren later.
Resultaat van al dat aanmoedigen door Rutte zie je zeker. Hafsa (29, geboren in Nederland) kreeg vier jaar lang les van Rutte. Daarna had ze zoveel zelfvertrouwen dat ze weigerde haar hidjab af te doen voor een stage – ze regelde zelf bovendien een bétere stage. Inmiddels werkt Hafsa als energieadviseur.
Insaf (21, geboren in Marokko en naar Nederland gekomen op haar vijftiende) draagt een zwarte hidjab. Tegen haar zei Rutte: ‘Ik zíé dat jij een succesvolle vrouw gaat worden.’ En dat was goed gezien. Insaf werd stadsdichter, werkt bij de Lidl en haalt intussen deelcertificaten omdat ze criminologie wil studeren.
Buiten het klaslokaal bleek gelijkheid toch anders te werken
Omdat ook de Johan de Witt Scholengroep de deuren gesloten hield en geen medewerking wilde verlenen, zocht Van Ees ruim een jaar op eigen houtje naar oud-leerlingen. Ze vroeg veel rond in de Schilderswijk, vertelt ze na een dag monteren. Van Ees benaderde oud-docenten van de school via LinkedIn en leerlingen op Facebook.
Via via vond ze ongeveer honderd leerlingen terug. Van Ees kon met tachtig van hen spreken. ‘En daar was maar één witte autochtone Nederlander bij. Dus als dat uit je research komt, dan gáát het daarover.’
Het bleek bijzonder moeilijk om leerlingen te vinden die ook voor de camera wilden praten. Vanwege alle slechte publiciteit over de Schilderswijk was er veel wantrouwen, vertelt Van Ees: ‘Vooral de wat oudere oud-leerlingen waren bang hun baan te verliezen. Die zeiden: “Als jij me niet slecht neerzet, dan doet het Nederlandse volk dat wel, als ze me zien.”’
De derde aflevering bevat een anoniem geluidsfragment van een van hen. Hij overweegt Nederland te verlaten, omdat hij zich inmiddels ‘een derderangsburger’ voelt, ‘terwijl ik hier geboren en getogen ben’.
De vele ontbrekende oud-leerlingen zijn onlosmakelijk deel van het verhaal van Rutte. Hoe ouder de oud-leerlingen en hoe meer ervaringen ze opdeden buiten het klaslokaal, zegt Van Ees, des te vaker zeiden ze dat zij voor autochtone Nederlanders allesbehalve gelijk zijn.
Uiteindelijk selecteerde Van Ees dertien jongvolwassenen uit de groep die nog eens in een klaslokaal bij elkaar wilden komen. Nu om voor de camera onder leiding van docent maatschappijleer Halil Karaaslan te discussiëren over de lessen van meester Rutte en over hun leven onder premier Rutte.
Van Ees vulde deze gesprekken aan met losse interviews met oud-leerlingen en scènes uit hun dagelijks leven. Dit alles gestructureerd rond archiefmateriaal van goed gekozen uitspraken van politicus Mark Rutte.
‘Ik heb altijd de overtuiging gehad, ook als liberaal, dat wij wel de startpositie kunnen garanderen met goed onderwijs en een goed sociaal zekerheidsstelsel,’ zei premier Rutte bijvoorbeeld, ‘maar dat uiteindelijk de uitkomst van de maatschappelijke race aan de mensen zelf is.’
Is dat echt aan de mensen zelf? Waar Rutte minder oog voor had, is dat iemands uitgangspositie al ruim vóór dat onderwijs een minder gunstige race kan veroorzaken. Neem bijvoorbeeld de weg die Roksana Manowska aflegde. Zij was veertien jaar oud toen haar moeder haar zonder waarschuwing vooraf bij haar oma in hun kleine Poolse dorp weghaalde, om een leven in Nederland op te bouwen (‘Ik had de autorit van dertien uur om aan het idee te wennen’).

Nadat haar vader hen in Polen had verlaten en Roksana en haar moeder daar in armoede waren achtergebleven, was haar moeder eerst voor ruim twee jaar in haar eentje naar Nederland gegaan. Toen bemachtigde zij dankzij hard werken in de kassen van het Westland een woning. Nu was het tijd om Roksana op te halen voor een beter leven.
Ook een school had haar moeder geregeld: Roksana belandde in de schakelklas van het Johan de Witt zonder een woord Nederlands te spreken, als de dood voor al het nieuwe. Ze beschrijft in de serie de eerste tijd op school als een nachtmerrie, maar schoot daarna toch in hoog tempo richting een havodiploma.
Roksana bleek erg goed te kunnen leren, maar ging toch niet verder studeren, omdat ze geen studieschuld durfde op te bouwen – niet na al het buffelen van haar moeder om hen uit de armoede te trekken.
Is dat een vrije keuze, of is zo’n beslissing ook ingegeven door de angst om na de weg omhoog weer terug te vallen? Roksana denkt het laatste.


Ik zoek haar op in het dorp De Lier. Roksana – ‘Zeg maar Roxy’ – werkt daar nu al zeven jaar op de afdeling Verkoop van een kwekerij. Van den Akker Exoten, staat er op het pand. Roxy verhandelt voor haar baas per jaar drie miljoen palmen en andere exotische planten aan grote winkelketens als Ikea en Hornbach.
Eigenaar John van den Akker blijkt een groot fan van Mark Rutte; hij stemt nog altijd trouw VVD: ‘Boos en kritisch blijven, daar gaan we met zijn allen niet van functioneren.’ In de kassen tillen vrouwen uit Oekraïne en Letland, die via een uitzendbureau op een tijdelijk contract werken, Areca-palmpjes van een lopende band.
Ze werken hier met zeven nationaliteiten samen, zegt Roxy, die vier jaar geleden een vaste aanstelling kreeg: ‘Dat maakt het zo’n fijne plek hier.’ Heel anders dan haar eerste baantje, toen ze nog op school zat: in het restaurant waar Roxy toen werkte noemden ze haar recht in haar gezicht een stomme Pool, ‘want die gaan alleen maar drinken’.
Nederlanders roepen altijd wel dat ze zo open zijn, zegt Roxy, ‘maar je voelt het niet’.
‘Het beste aan Roxy is dat ze met iedereen overweg kan’, zegt Van den Akker. ‘Roxy krijgt aan niemand een hekel en niemand heeft een hekel aan Roxy.’
Roxy: ‘Gewoon het jaar rond knallen, John.’
John: ‘Zo is het Rox: vol gas.’

‘Er zit wel een soort blinde vlek in het optimisme van Rutte’
De oud-leerlingen van Rutte raakten bevriend tijdens de opnamen en houden sindsdien ook contact in een appgroep, vertelt Roxy. En allemaal zijn ze het volgens haar hierover eens: meester Rutte was te rooskleurig over hun gelijke kansen in het land van premier Rutte. Hij vroeg weleens wie er te maken had met discriminatie, maar het ging eigenlijk nooit over hun uitgangspositie.
Roxy vindt dat Rutte meer oog voor hun totaal andere leven buiten de klas had moeten hebben. En voor hoe het overheidsbeleid dat vaak niet bepaald makkelijker maakte.

Let in de serie bijvoorbeeld op Anar (21, zijn moeder komt uit Azerbeidzjan), die mede dankzij het beleid van het kabinet-Rutte tien jaar van zijn leven van asielzoekerscentrum naar asielzoekerscentrum verhuisde: ‘Ik kon niks, je stond stil […] alles was door de war voor mij.’ Anar klom niettemin onder druk van zijn moeder op van het vmbo naar een studie bedrijfskunde aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
Zijn moeder, voor de camera: ‘Jij gaat chirurg worden.’
Anar: ‘Ik wil zelf weten wat ik ga worden.’
‘Anar kwam recht uit die tien jaar azc bij Rutte in de klas’, zegt maker Van Ees, ‘en het eerste wat hij van hem hoorde was dat “iedereen hier alle kansen” krijgt. Er zit wel een soort blinde vlek in het optimisme van Rutte.’
Premier Rutte vertelde in de Kamer dat hij de kinderen op het Johan de Witt wilde leren ‘dat je in je leven altijd een keuze hebt. Ga je horen bij de doeners die ook weten dat daar tegenslagen bij horen? Of ga je horen bij die club van nee-zeggers?’
Als Kinderen van Rutte iets laat zien, dan is het wel hoe aanmatigend het eigenlijk was om deze boodschap juist onder kinderen van migranten te verspreiden. De meeste migrantenkinderen zijn namelijk al doordrenkt van de plicht om hard te werken: voor jóúw betere toekomst hebben je ouders of grootouders hun land immers verlaten. ‘Dat zit in je’, zegt Roxy.
‘Rutte koos ervoor om ons, de buitenlanders, les te geven. Dat vind ik stoer. Maar waarom bleef hij ondertussen al die jaren buiten de klas over de hardwerkende Nederlander praten? Dat heeft ons hard geraakt. Rutte had het beter kunnen hebben over alle mensen die iets bijdragen aan dit land.’
Hafsa’s opa pepert haar nog steeds in dat hij niet naar Nederland is gekomen om in luxe te leven, maar om háár een betere toekomst te geven. De vader van Tambi (21, geboren in Syrië, acht jaar geleden gevlucht) was chirurg in Syrië en werd hier noodgedwongen postbezorger.
‘De weg van duizend mijlen begint met een stap’, zegt de vader tegen zijn zoon. ‘Je bent op de goede weg, lieverd. Blijf je vaders voetsporen volgen.’ Tambi is nu aan zijn derde bachelor bezig; hij studeert geneeskunde en tandheelkunde.
Rutte had de vooroordelen over migranten ook kunnen helpen bijstellen
De leerlingen van Rutte deden wat in hun macht lag om een betere toekomst naar zich toe te trekken, omdat ze dat van hun familie zo hadden meegekregen. Precies zoals meester Rutte het hun keer op keer nog dacht te moeten uitleggen. Met dat voortdurende gehamer op gelijke kansen en hard werken suggereerde Rutte intussen ook dat wie geen succes heeft, gewoon niet hard genoeg werkt.
Door die boodschap ook nog in het openbaar te verbinden aan zijn leerlingen op het Johan de Witt, heeft dit vooroordeel over migranten mede kunnen voortwoekeren. De politicus Rutte had het beeld vanuit de ervaring van zijn leerlingen juist kunnen helpen bijstellen. Of hij had zich hard kunnen maken voor bijvoorbeeld een betere werkvergunning voor asielzoekers.*
Tien jaar in een azc, de boodschap van Rutte en de Nederlandse antimigratie-stemming die intussen naar de oppervlakte kwam, veroorzaakten gaandeweg een soort stockholmsyndroom bij Anar. Hij torst deze wereld op zijn schouders. Tegen de andere oud-leerlingen zegt hij dat hun generatie migrantenkinderen misschien een ‘taak’ heeft als het gaat om mensen die discrimineren. Namelijk om ‘het tegendeel’ te bewijzen: ‘Wij zijn zeg maar de opoffering voor toekomstige generaties mensen met een migratieachtergrond.’
Andere oud-leerlingen protesteren; iemand springt boos van haar stoel: waarom zouden zíj verantwoordelijk zijn voor de discriminatie door anderen? ‘Als politiek zijnde’, zegt Hafsa scherp, ‘kun je ervoor kiezen de zaak te laten escaleren of de-escaleren.’ Rutte deed het eerste, is de onontkoombare conclusie.
De ‘maatschappelijke race’ van premier Rutte had een andere uitkomst dan meester Rutte had beloofd. Dit geldt bovendien niet alleen voor jongvolwassenen uit de Schilderswijk: ‘Ik denk dat wij het als jonge generatie heel moeilijk zullen krijgen qua geld, woning, inflatie’, zegt Roxy. ‘Ik werk 45 uur per week en ondanks dat ik zoveel werk, kan ik nog steeds geen huis kopen.’
Kinderen van Rutte* is vanaf maandag 10 maart op NPO Start te zien, en op 10, 11 en 12 maart om 19.55 uur op NPO 2.