Wat nou polarisatie? Hoe het politieke midden zomaar een grandioze comeback kan maken

Ja, er waait een gure rechts-populistische wind door Nederland (en Europa). Maar wie goed kijkt, ziet ook iets hoopvols: het brede politieke midden komt terug. Voortschrijdend inzicht bij de VVD en een hernieuwd geloof in waarden bij het CDA leveren een nieuw, radicaal middenblok op. En dat is de doodsteek voor scheldend en liegend radicaal-rechts.
Het einde van het kabinet-Schoof zal niet het gevolg zijn van een crisis die Geert Wilders veroorzaakt in de hoop daarna met de PVV een enorme verkiezingszege te boeken. Ook zal deze krachteloze regering niet vallen over een Nieuw Links Programma waarmee de oppositie de populisten eindelijk een passend antwoord geeft (hoe nodig dat overigens ook is!).
Nee, net zoals autoritair-rechts alleen aan de macht komt als het daarbij geholpen wordt door het conservatieve politieke midden, ligt de sleutel voor zijn komende afgang óók bij het conservatieve midden. Pas als de conservatieven terugkeren naar het midden en daar een nieuw politiek blok ontstaat, kan Nederland afscheid nemen van deze beschamende illiberale episode.
Het goede nieuws: deze beweging is al in volle gang.
Regeren is vooruitzien, maar oppositie voeren ook
Regeren is vooruitzien, maar oppositie voeren ook. De partijen die nu in de regeringscoalitie zitten, zijn niet alleen bezig het kabinet bij elkaar te houden, maar vragen zich net zo hard af of er een plaats voor hen is in een volgende coalitie. Op haar beurt is de oppositie niet alleen bezig het onwelgevallige kabinet ten val te brengen, maar wegen de partijen ook hun kansen op samenwerking in een volgende regering.
Zeker bij de huidige coalitie, die van wantrouwen en onderlinge ruzie aan elkaar hangt, is vooruitkijken een must. De cynische manier van politiek bedrijven van Wilders maakt dat het iedere dag crisis kan zijn. En dan moeten de andere coalitie- en oppositiepartijen hun plannen wel klaar hebben: hoe verdelen we de schuld voor de breuk, willen we lijmen, een andere coalitie of nieuwe verkiezingen, hoe gaan we die campagne in en wie zijn de mogelijke partners na de verkiezingen?
Vergis je niet: ook al is in de media alle aandacht gericht op de actuele vraag ‘komt er een crisis of niet?’, de partijleiders zijn met hun hoofd allang bij de volgende ronde. En vooral de bewegingen van de VVD – ooit een fatsoenlijke conservatieve middenpartij – zijn daarbij interessant.
Een voorschot op de volgende ronde
Op 29 januari trapte de VVD-fractie in de Tweede Kamer de volgende verkiezingscampagne vroegtijdig af met een belangrijk statement: het politieke debat moet voortaan weer gaan over de beloning van de ‘hardwerkende Nederlander’, genoeg gepraat over migratie! *
Officieel neemt de partij daarmee alvast een voorschot op de komende coalitieonderhandelingen over de Voorjaarsnota en de begroting van volgend jaar. Volgens de VVD zijn stevige bezuinigingen nodig, én moeten tegelijk de belastingen voor de werkende middenklasse flink omlaag. De partij koerst daarmee af op een harde confrontatie in het voorjaar, vooral met de PVV, die veel dure wensen heeft, maar ook met NSC. De conservatief-liberalen willen zich daarmee sterker profileren als de enige partij in de kissebissende coalitie die werkelijk verantwoordelijkheid neemt en het land kan besturen.
Hoe het debat over de Voorjaarsnota afloopt, valt moeilijk te voorspellen. Maar de VVD lijkt dit gevecht niet te kunnen verliezen. Breekt de PVV over de bezuinigingen, dan kan de VVD nieuwe verkiezingen ingaan met de klassieke positie van schatkistbewaarder: altijd goed.
Slikt Wilders wat de VVD hem voorzet, dan verliest hij verder aan geloofwaardigheid en wordt hij steeds meer een gewone politicus van het type ‘mitsen-en-maren’. Leveren aan zijn kiezers, bijvoorbeeld de beloofde 20 procent verlaging van de huren, de afschaffing van de eigen bijdrage in de zorg, of het schrappen van de steun aan Oekraïne en het geld aan onze ‘eigen mensen’ geven,* zal hij in ieder geval niet.
Wilders’ houding naar Rusland: potentieel landverraad
En de onenigheid over de Voorjaarsnota staat niet op zich. Afgelopen weken hebben laten zien dat de VVD grote moeite heeft met Wilders’ pro-Russische opstelling in de oorlog in Oekraïne. Doordat dit conflict door toedoen van Trump dreigt te escaleren naar een Europese oorlog, wordt het steeds lastiger Wilders’ standpunt niet te zien voor wat het is: potentieel landverraad.
Dit is zo principieel dat de VVD er met recht een kabinetscrisis over kan forceren zonder het oordeel van de kiezers te vrezen. En Wilders is gewaarschuwd: de VVD diende vorige week samen met (nota bene) GroenLinks-PvdA een motie in voor onverminderde steun aan Oekraïne. En forceerde met steun van de hele oppositie het kabinet tot een toezegging van 3,5 miljard euro steun aan Oekraïne zonder Wilders daarin te kennen.*
Daarbij is er bovendien nog het asielbeleid. Je kunt als VVD wel het ‘strengste asielbeleid ooit’ willen realiseren met de PVV, maar als na bijna een jaar de incompetentie van de PVV-bewindslieden zo schrijnend blijkt dat er helemaal geen beleid wordt gevoerd en chaos en overlast alleen maar toenemen, rijst vanzelf de vraag of een écht effectieve aanpak van de uitwassen van migratie en asiel geen baat zou hebben bij het vertrek van PVV, BBB en NSC.
Het gedoe van PVV-minister Marjolein Faber zit immers een effectief migratie- en asielbeleid steeds meer in de weg, en dat straalt ook niet gunstig af op de VVD.
Meer dan tactiek
De komende weken zal het kabinet dus over de Voorjaarsnota spreken in een sfeer van oplopende spanning op meerdere fronten. Als enige ervaren regeringspartij kent de VVD dit soort situaties maar al te goed, en weet zij wanneer een breuk beter is voor het land (en voor de VVD!) dan voortmodderen.
Toch is de meer uitgesproken opstelling van de VVD in de laatste weken meer dan tactiek voor de korte termijn. Het lijkt inmiddels ook daar doorgedrongen dat de partij sinds medio 2023 minstens twee kapitale strategische fouten heeft gemaakt.
In de eerste plaats heeft de VVD van migratie en asiel het centrale politieke thema gemaakt, terwijl algemeen bekend was dat de kiezers dit vooral een thema van Wilders vonden. Daarmee kwam Wilders voluit in beeld in de campagne en kon hij alle debatten en de publiciteit naar zich toetrekken. Vervolgens hief de VVD ook het cordon sanitaire rond de PVV op,* waardoor kiezers een reden te meer kregen om op Wilders te stemmen. Het resultaat is bekend: twintig zetels winst voor Wilders en tien zetels verlies voor de VVD.
Het tragische geknoei van het kabinet-Schoof is voor de VVD, na vijftien jaar leiding te hebben gegeven aan de regering, een bittere afgang én een gerechte straf voor politiek onbenul.
Twee blunders tegelijk repareren: economie als thema en de PVV nu wél uitsluiten
De VVD wil nu beide blunders tegelijk repareren. De partij probeert de agenda van het politieke debat te veranderen naar het thema ‘werk, inkomen en economie’, waarop zij zelf (mede)probleemeigenaar is. En ze probeert op dit thema gelijk een scherp profiel neer te zetten, door zichzelf als nieuwe ‘partij voor de arbeiders’ te presenteren.
Als het de VVD lukt de politieke agenda blijvend op werk, inkomen en economie te richten, neemt zij Wilders een belangrijk podium af; op dit thema is hij niet onderscheidend. Anders gezegd: de VVD heeft (eindelijk) in de gaten dat almaar doorpraten over migratie – alsof daar alles om draait – vooral Wilders voor het voetlicht plaatst. En dat daar voor de VVD geen winst in zit.
Daarnaast realiseert de partij zich inmiddels ook dat Wilders een ander deel van zijn winst in 2023 te danken heeft aan het feit dat VVD en NSC al voor de verkiezingen regeringsdeelname van de PVV waarschijnlijk hadden gemaakt. De aanzienlijke groep kiezers die eerder niet op Wilders stemde omdat hij toch niet aan de macht zou komen en wier stem dus ‘weggegooid’ zou zijn, had nu ineens alle reden om wél op hem te stemmen.
Je mag verwachten dat de VVD na een breuk in het kabinet-Schoof de campagne in zal gaan met de leus: 'niet nog eens met Wilders'
Ook deze strategische blunder zal de VVD niet nog een keer willen maken, dus mag je verwachten dat de partij, na een breuk in het kabinet-Schoof, de campagne in zal gaan met de leus ‘niet nog eens met Wilders’.
Zo heeft Rutte het in 2012 gedaan nadat hij Wilders in een kabinetscrisis had geforceerd over de bezuinigingen, wat hem een winst van tien zetels opleverde en de PVV negen zetels terugwierp.* En Dilan Yesilgöz zal, als zij er dan nog zit als partijleider, hier zeker in Ruttes voetsporen willen treden.
Als dan ook andere middenpartijen zoals het CDA en D66 de PVV blijven uitsluiten, wordt al voor de verkiezingen duidelijk dat een kabinet-Schoof II of -Wilders I vrijwel onmogelijk is. Daarmee verliest Wilders naast de centrale podiumplaats voor zijn campagnethema ook de voor hem zo belangrijke strategische ‘stem-voor-de-macht’ en ligt een fors verlies bij de verkiezingen voor de hand.
En tegelijk: een heropleving van het midden, met een nieuw CDA
Wat maakt deze bewegingen van de VVD zo interessant? Welnu: ze passen bij een brede herleving van het midden in de Nederlandse politiek. Door de politieke agenda weg van migratie te verleggen en opnieuw regeren met de PVV uit te sluiten, positioneert de VVD zichzelf terug in het politieke midden, op de gebruikelijke conservatieve centrumpositie. En die terugkeer loopt gelijk op met het herstel van die andere middenpartij: het CDA.
Onder een nieuwe leiding en met een zeer jonge fractie heeft het CDA het afgelopen jaar gebouwd aan een nieuwe positie die meer lijkt op het ‘radicale midden’ van Jan-Peter Balkenende – onder wie het CDA jarenlang de grootste was – dan op de rechts-conservatieve koers van de meer recente voorgangers van de nieuwe partijleider Henri Bontenbal.
Die koerswijziging van het CDA naar het ‘echte’ midden komt niet uit de lucht vallen. Zij vindt haar basis in de ideeën over de rechtsstaat en christendemocratische politiek die een jongere generatie christendemocraten binnen het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA heeft ontwikkeld.* Partijleider Bontenbal is niet alleen relatief jong (42), maar staat ook in nauw contact met die groep. Het CDA lijkt zich na de klap van 2023 (van 15 naar 5 zetels) diepgaand te willen ‘herbronnen’ en kan gelouterd terugkeren als de radicale middenpartij die, zoals oud-CDA-premier Dries van Agt zei, ‘niet buigt naar links en niet buigt naar rechts’.
Als we de peilingen mogen geloven, spreekt dit veel kiezers aan: veel traditioneel christendemocratische kiezers die hun hoop op NSC hadden gevestigd, zijn na het gerommel van partijleiders Pieter Omtzigt en Nicolien van Vroonhoven ijlings op het vertrouwde nest teruggekeerd. Ook van andere partijen zien we kiezers overstappen, zodat het CDA nu ineens op 15-17 zetels wordt geschat. En daar kan nog wel wat bij komen als Bontenbal bij verkiezingen voluit kan profiteren van het new kid on the block-effect.
Het midden kan weer de dienst uitmaken, zoals het in een democratie hoort
Als de VVD zich dus rechts-midden positioneert, naast het CDA en de CU in het ‘radicale midden’, terwijl D66 en Volt de progressieve middenpositie vasthouden, wordt het politieke landschap drastisch veranderd. Het midden kan weer de dienst gaan uitmaken, zoals het in een democratie hoort.
Na het chagrijn van de rechtse politiek gaat dan misschien in 2025 de ‘zon weer schijnen in Nederland’. Want de fundamentele heroriëntatie van het CDA op het radicale midden gaat gepaard met een herleving van waardengedreven politiek. Bontenbal en zijn generatie staan in een traditie waarin de CDA-politiek door centrale christelijke waarden als menselijkheid, gerechtigheid, compassie en rentmeesterschap gedragen wordt. Die traditie is sinds 2010 doorbroken door partijleiders als Maxime Verhagen, Sybrand van Haersma Buma en Wopke Hoekstra, en men heeft gezien wat voor desastreuze uitwerking dat heeft gehad.
Daarom is de opleving van het CDA goed nieuws voor de hele Nederlandse politiek: voorbij populisme en cynische politiek doen maatschappelijke waarden en principes weer hun intrede in het politieke debat. Dat dwingt andere partijen hun eigen waarden en principes expliciet te maken en het debat in en met het midden aan te gaan. Daarmee komt ‘de kunst van het conflict’ weer terug in de Haagse arena en wordt duidelijk welke praktische compromissen mogelijk zijn, en waarop ze gebaseerd zijn.* Eerlijke politiek in plaats van het gelieg, gedreig en gescheld van de huidige coalitie.
En links? Kies voor de inhoud
En wat is de rol van links hierbij? Daar valt nog een heleboel huiswerk te doen. Vooral binnen de PvdA overheerst nog het oude technocratisch-bestuurlijke narratief dat onder Wim Kok, Diederik Samsom en Lodewijk Asscher de standaard is geworden. Het profiel van de nieuwe combinatie GroenLinks-PvdA blijft daardoor voor de kiezer onduidelijk.
De voortgaande discussie over de vorm van de fusie (en niet over de inhoud) schaadt het imago. Het wederom afgestofte pleidooi van oude partijprominenten voor een ‘ruk naar het midden’ (lees: naar rechts) helpt ook niet erg.* Het is dus allereerst nodig dat GroenLinks-PvdA het eigen huis op orde brengt, door rigoureus een einde te maken aan de twijfels over de fusie en alle kracht te richten op een herformulering van het sociaaldemocratisch-groene programma.
Dat laatste vergt een herbronning en nieuwe formulering van de beginselen, maar vooral ook van een politiek actieprogramma voor een beter Nederland, met aansprekende plannen op het gebied van klimaat, wonen, zorg, herverdeling van kennis, macht en inkomen, enzovoort. Zonder dat worden de volgende verkiezingen weer niet wat men had gehoopt en is er geen basis voor een werkzaam compromis met het politieke midden.
Wie geen doordacht en bevlogen links verhaal heeft, wordt in een centrumlinkse coalitie vermalen en door de kiezer (wederom) bij het oud vuil gezet. Al kan het zijn dat er in het nieuwe RoodGroen eerst een jongere generatie aan de macht moet komen voordat men weer leert zo’n verhaal te schrijven en aan de kiezers over te brengen.
Tot die tijd blijft de hoop van progressief-links Nederland gek genoeg gevestigd op de wederopstanding van de VVD en het CDA.