Wil jij half Nederland opgeven voor het slachten van 528 miljoen dieren per jaar?
Als we aan boerderijdieren denken, zien we dartelende lammetjes en lachende biggen voor ons. Maar die prijken vooral op de zijkanten van transportwagens. De werkelijkheid is dat de slacht in Nederland een megalomane industriële hel is, waar jaarlijks honderden miljoenen dieren doorheen gejaagd worden. We kunnen ons (schaarse!) grondgebied beter besteden.
Op een zomerse middag passeer je de auto van je overbuurman. Daarin zit Bennie, zijn golden retriever, hijgend in de gloeiende zon. Geen water, geen streep schaduw, alleen een metalen kooi waarin het steeds warmer wordt.
Je weet: nog vijftien minuten in de hitte en het vrolijke beest is verloren. Druk je op de deurbel, of sla je de ruit in?
Wat je in elk geval niet doet: onverstoorbaar doorgaan met je dag. Toch is dat precies wat we massaal doen, dag in, dag uit, terwijl we talloze dieren na een leven vol ellende de dood injagen.
Elk jaar verdwijnen er wel 528 miljoen dieren in Nederlandse slachthuizen voor de vleesproductie.* Als je elk dier dat geslacht wordt een seconde zou aaien, ben je daar tot 2042 onafgebroken mee bezig.
We doden nu veel meer dieren dan vroeger. Krankzinnig veel. In 1961, het geboortejaar van mijn moeder, slachtten we in Nederland nog ‘slechts’ 76 miljoen dieren voor hun vlees. Terwijl onze menselijke bevolking sindsdien met 56 procent groeide,* explodeerde het aantal gedode dieren met maar liefst 595 procent.
Het ergste leed zit niet eens in het slachten zelf, maar in de erbarmelijke omstandigheden waarin deze dieren hun leven doorbrengen.
Het is niet te bevatten: hoe kan het zo zijn dat we zo begaan zijn met een opgesloten hond, maar zo onverschillig als het gaat om het lot van miljoenen landbouwdieren?
Misschien omdat we blijven geloven in hardnekkige sprookjes over de veehouderij.
De leugen die ons van jongs af aan wordt voorgeschoteld
In mijn prentenboeken dartelden lammetjes door het gras en rolden biggetjes in de modder. Op het melkpak paradeerden koeien door de graslanden. En de kippen? Die zaten te keuvelen in het stro, terwijl de haan zijn ochtendlied zong.
Dieren op de boerderij, zo geloofde ik als kind, hadden het zo slecht nog niet. Geen muffe klaslokalen, geen stapels huiswerk, geen weektaak — alleen een eindeloze pauze in de frisse buitenlucht.
Ergens in mijn achterhoofd sluimert dat romantische boerenplaatje nog steeds. Misschien komt dat door de lachende kippen op het raam van de dorpsslagerij, of door de vrolijke varkens op de laadklep van een veewagen.*
Maar inmiddels weet ik hoe het er in werkelijkheid aan toe gaat.
Een kuiken wordt na zijn geboorte meteen in een hok zo groot als een A4’tje gepropt. Van een piepend donsballetje groeit het in 41 dagen uit tot een vleeshomp van 2,3 kilo – totdat het uiteindelijk door zijn poten zakt. Vastgenageld aan de grond, staat zij in haar eigen uitwerpselen.
Tientallen miljoenen mannelijke kuikens in de legsector halen die 41 dagen niet eens; ze verdwijnen direct na hun geboren in de gaskamer, waarna ze worden verwerkt tot diervoeding.*
Dan de melkkoeien: een kwart van hen ziet nooit een grasspriet. Hun kalfjes worden direct na de geboorte weggehaald en in kale hokken zonder stro gezet. En de hoorns uit het prentenboek? Die branden we er gewoon vanaf.
Biggetjes hangen ondersteboven in een trechter. Daar vullen hun longen zich met CO2 voordat ze met geweld worden gecastreerd. Ook hun staartjes worden weggebrand, vaak zonder verdoving. Stel je eens voor dat iemand dit bij een labradorpuppy zou doen – het land zou te klein zijn.
Mijn collega Jelmer Mommers ging ooit op zoek naar varkens in Nederland. Hij vond ze niet. Want in 99 procent van de gevallen komen varkens alleen buiten als ze worden verplaatst. We zien ze niet, maar ze zijn er wel.
Grond voor dierenleed, niet voor woningnood
Welkom in de Nederlandse vee-industrie, een geraffineerde productielijn van ellende.
De ironie van dit alles is dat veel Nederlanders er zelf ook de dupe van zijn. De vee-industrie slokt bijna de helft van al onze grond op* – vier keer zoveel als alle bebouwde gebieden bij elkaar.
Ondertussen schreeuwen burgers om meer nieuwbouw – met beperkt resultaat. Want Nederland is vol, ja, vol met doodongelukkige dieren.
Ken je dat liedje van Fluitsma & Van Tijn?
528 miljoen dieren
Op dat hele kleine stukje aarde
Die stapelen we op een hoop
En sterven zonder waarde
Rectificatie: in een eerdere versie van het artikel schreven we dat mannelijke kuikens werden gedood en in een versnipperaar gingen. Dit is onjuist en is aangepast in de tekst.