Het onderwijs zou meer wereldverbeteraars moeten opleiden, zegt deze mbo-docent

Een goede burger is een kritische burger. Daarom moet in Nederland meer ruimte komen voor dwarsdenkers, zegt mbo-docent Bilal Ben Abdelkarim. Hij pleit voor een brede beweging die goedwillende mensen van alle achtergronden verenigt. ‘We moeten een nieuw soort burgerschap vorm gaan geven.’
Wat betekent het voor jonge moslims die geboren en getogen zijn in ons land, om constant verdacht gemaakt te worden in de media en politiek? Hoe moet je evenwichtig opgroeien in een wereld van vijandschap? Daarover schreef Bilal Ben Abdelkarim (1984) een leerzaam boek: Van dankbaar naar strijdbaar. Emancipatie als antwoord op extreemrechts populisme.
Abdelkarim was 17 jaar oud ten tijde van de aanslagen op de Twin Towers in New York op 11 september 2001. De nasleep daarvan veranderde zijn leven. ‘Ik werd erg bewust van mezelf, van hoe ik gezien werd. Van het negatief weggezet worden, negatieve vooroordelen.’ Dat maakte hem tegelijkertijd ook strijdbaar. ‘Ik kan slecht tegen onrecht, misschien is dat daar wel geboren.’
Inmiddels doceert hij burgerschap op het mbo in Amsterdam. Hij is een bevlogen docent, die heilig gelooft in de verworvenheden van de democratie. Navrant is dat de verdediging van de democratische waarden, die op het ogenblik wankeler blijken dan we dachten, misschien wel afhankelijk is van jonge mensen die maar al te vaak als tweederangsburgers worden weggezet.
Als zoon van gastarbeiders heeft Abdelkarim een andere kijk op hun functioneren in Nederland. Hij herschrijft dit deel van de vaderlandse geschiedenis vanuit een nieuw perspectief. Met trots.
Transcript
We staan in de bibliotheek van Nieuwegein, je woonplek. Het is architectonisch prachtig. De ruimte is intiem én open.
‘Ja, allebei tegelijk. Er heerst een ongedwongen sfeertje. Je ziet mensen een krantje lezen, boekjes lezen. Het is heel huiselijk.’
Was je als kind ook een boekenwurm?
‘Ja, het begon al vrij vroeg, met strips. Met Juniorpress, Spiderman-strips van mijn broers. Die werden toen nog naar het Nederlands vertaald. Ik keek alleen naar de plaatjes. Op een gegeven moment ontwikkelde ik een eigen smaak, en begon ik Suske en Wiske te lezen. Ik kreeg van mijn moeder stapels Suske en Wiske. Van daaruit begon ik de bekende kinderboeken te lezen. Annie M.G. Schmidt – ik was gek op Otje. En De fantastische meneer Vos van Roald Dahl. Dus ja, van kleins af aan.’
‘Ik ben nu een beetje vertegenwoordiger of ambassadeur van het lezen. Dat probeer ik mee te geven.’
Hoe probeer je dat te doen?
‘Eerst laat ik duidelijk mijn passie voor lezen merken. Wat het mij gebracht heeft als kind, en waarom het goed is. Mijn woordenschat is groter geworden; je komt in contact met andere ideeën. Dus ik hou het bij mezelf. En dan hoop ik dat iemand interessante vragen stelt. Er zijn miljoenen onderwerpen, dus er zijn ook miljoenen soorten boeken. Dus wat triggert jou; wat vind jij interessant? Ik probeer tips te geven.’
‘Word in ieder geval lid van de bibliotheek. Dat kost niet veel. Voor studenten is het zelfs gratis, dus word lid. Zoals je ook muziek hebt onderzocht totdat je erachter kwam welke muziek je leuk vindt; dat kan ook met boeken.’
Trouwens, tegenover ons zien we een ruimte. Er staat in grote, oranje neonletters ‘Oasis’. Daar moest je erg om lachen.
‘Het is niet de reden waarom ik deze plek gekozen heb, maar Oasis is mijn favoriete band. Ik ben naast boekenliefhebber ook muziek- en filmliefhebber. Ik ben een liefhebber van het leven. Ik vond het passend dat ik precies tegenover “Oasis” met jou in gesprek ga.’
Er was ook veel muziek, denk ik, in jouw jeugd.
‘Ja, heel veel muziek. Popmuziek is altijd vormend voor jongeren, sinds het begin al. Vanaf de jaren vijftig, zestig. Bij mijn generatie gaat het om de jaren negentig, toen ik opgroeide. Of je nou naar rock of naar hiphop luisterde, iedereen was on top of the game. Misschien zegt iedereen dat over zijn generatie, maar ik vond dat iedereen aan het knallen was. Dat is nog steeds mijn favoriete muziek. Het was inspirerend. Ik hou wel van opstandige types die op een goede manier mensen inspireren.’
Dat is een mooi woord, opstand. Beschouw jij dat als iets wezenlijks of iets vitaals: opstandigheid?
‘Ja, het ligt aan je situatie. Ik zou graag de luxe hebben waarbij dat niet nodig is, maar daarin bevind ik me niet. Tegelijkertijd besef ik dat ik een fantastisch leven heb. Ik leef niet in Gaza waar er bommen op me vallen, of in Myanmar, of in andere oorlogsgebieden. Maar in gewoon menselijk contact kun je toch achtergesteld worden. Of het nu om je afkomst, je huidskleur, je religie of je geaardheid gaat. Er zijn altijd wel opstandjes nodig.’
Is dat wat jij je leerlingen aan het mbo in Amsterdam probeert bij te brengen?
‘Zeker. Ik probeer de kritische geest te vormen. Ik heb dat eerlijk gezegd gemist op school. Het onderwijs moet veel meer doen dan alleen maar de economie draaiende houden. Meer dan nieuwe werkers [opleiden]. Ik snap dat het zo werkt, maar ik vind dat we – dat klinkt idealistisch – een soort wereldverbeteraars moeten opleiden. Dat probeer ik vanuit het vak burgerschap. Wat is het om burger te zijn? Wat het is om mens te zijn in een structuur, in een samenleving?’
‘Kijk hoeveel mensen wegvallen vanwege een burn-out. Dat zie ik bij mijn collega’s, ik heb het zelf ervaren, ik zie het overal om me heen. Ik schrik ervan. Mijn vrouw is ook docente, met een heel andere doelgroep. Ik schrik ervan hoeveel jongeren daar worstelen met zelfmoordgevoelens. Dan gaat er iets verkeerd in de maatschappij. Ik denk hier pas over na sinds ik zelf kinderen heb. We moeten mensen weerbaar maken voor de wereld. Maar ook: hoe kunnen we meer empathie krijgen voor elkaar? Hoe kunnen we samenwerken en elkaar versterken, ondanks dat we het niet met elkaar eens zijn?’
Op die manier versterk je niet alleen jezelf, maar ook elkaar?
‘Juist. Je bent onderdeel van de rest. Empowerment moet een grote rol krijgen in onderwijs.’
Ik schrik ervan dat er zoveel jongeren met suïcide bezig zijn. Heb je enig idee hoe dat komt?
‘Vooral mijn vrouw ervaart dat. Zij werkt met een hoger opgeleide en ook veel wittere doelgroep. Ik werk met mbo-niveau 1 en 2 in Amsterdam, met veel jongeren vanuit wat we vroeger “de achterstandswijken” noemden. Jongeren met een migratieachtergrond. Daar kom ik dat niet per se tegen. Maar ik zie wel de verlokkingen van de drugsoorlog. Tien jaar geleden was er om de paar maanden een liquidatie. We hebben leerlingen verloren die daardoor verleid werden. Geweld is aantrekkelijk.’
Vanuit nihilisme is geweld aantrekkelijk.
‘Ja, en extremistisch materialisme. Het gaat hen vooral om geld verdienen. En makkelijk geld verdienen. Nou ja, iemand neerschieten zou ik niet als makkelijk omschrijven, maar wel snel.’
‘En van die suïcide schrik ik ook. Dat zijn kinderen van succesvolle mensen die het goed hebben. Met een koophuis, ze wonen goed. Ze hebben alles gedaan wat wij in ons onderwijs leren aan onze kinderen. Ze hebben het goed gedaan. Maar het brengt geen geluk, het brengt zelfs veel narigheid.’
Het is leeg?
‘Het is leeg, ja.’
En dus raken ze ook de weg kwijt?
‘Dan raak je vatbaar voor andere dingen, denk ik.’
En wanhopig.
‘Ja, wanhoop. Dus we hebben een maatschappelijke taak als burgers. Ik kom toch weer op het woord “burgers”. Dus niet vanuit een “Marokkaans eiland” of een “Nederlands eiland”, of gelovig of niet-gelovig. Omdat we allemaal nou eenmaal geboren zijn, moeten we er het beste van maken.’
In jouw boek beschrijf je, deels vanuit je persoonlijke perspectief, de geschiedenis van je ouders’ generatie. De gastarbeiders, zoals we die noemden. Zij worden vaak beschreven als een problematische groep. Ze mochten werken en daarmee hielden ze onze economie draaiende, maar daarna werd het een probleem. Jij draait het om.
‘Jazeker, ik ben trots om de zoon te zijn van gastarbeiders. Toen ik een boek wilde schrijven, vroeg ik aan mijn klas, met kinderen die derdegeneratie-Marokkaans zijn, wat ze van Marokkanen in Nederland weten. Ik hoorde alleen: Hakim Ziyech, mocromaffia en gastarbeiders. Dat laatste niet op een trotse manier. Dat deed me pijn. Er is toch meer te vertellen over ons dan criminaliteit, drugs en een goede voetballer?’
‘Ik begon erover na te denken. Waarom ben ik trots? In de geschiedenisboeken gaat het over avonturiers en pioniers – Europeanen die naar de nieuwe wereld vertrokken, naar Amerika, en daar een nieuwe samenleving hebben opgebouwd. Wat mij betreft hoeven we niet zo ver terug te gaan. Er zijn de mensen die vanuit Noord-Afrika naar Europa zijn gegaan.’
Ook pioniers, avonturiers!
‘Het zit in mijn aard. Er zijn veel mensen in Marokko, los van de gastarbeiders die naar Europa zijn gekomen, die te maken hadden met slechte omstandigheden, weinig perspectief voor zichzelf en hun kinderen. Maar it takes a kind of character om die overstap te wagen. Ik ben opgeleid, ik heb een sociaal vangnet, ik heb van mijn ouders veel liefde meegekregen, maar ik denk niet dat ik naar een land durf te gaan waar ik de taal niet spreek om daar opnieuw te beginnen. Zij zijn vanuit een kansarme positie vertrokken, zonder opleiding. Het is een daad van moed, en een opoffering. Dat mag veel meer benadrukt worden dan alleen die problemen.’
Er is keihard gewerkt door mensen als jouw ouders.
‘Er is een hele generatie mannen in de jaren tachtig afgekeurd vanwege rugproblemen, omdat ze op alles ja zeiden. “We gaan werken. Als we maar geld kunnen verdienen, en geld kunnen sturen.” Ze zorgden niet alleen voor zichzelf en hun gezin, maar ook voor de hele familie die in Marokko was achtergebleven. Dat verantwoordelijkheidsgevoel zie ik als een inspiratiebron. Iets dat mijn generatie weleens mist.’
Je voelt zelf via je ouders en grootouders – kleurrijke mensen – een band met Marokko. Met Tétouan bijvoorbeeld, je spirituele thuis?
‘Als ik daar kom, voel ik dat daar mijn wortels zitten. Ook al ben ik geboren in Nederland en voel ik me ook iemand uit Nederland. Mijn moeder is echt een verhalenverteller. Mijn vader ook, als je doorvraagt. Tétouan is een prachtig voorbeeld waar verschillende volken goed met elkaar samenleefden. De mensen buiten Tétouan zeggen wel eens dat mensen uit Tétouan een beetje arrogant zijn, maar we zijn trots op onze beschaving. Tétouan is gebouwd door vluchtelingen uit Al-Andalus, en dat heeft een grote impact op die stad.’
Na 1492, na de reconquista. Mensen die daar al eeuwen thuis waren, werden door de katholieken Spanje uitgejaagd.
‘Inderdaad, en toen kwamen de moslims en joden naar Tétouan. Ook naar een paar andere steden met die Andalus-cultuur. Als Marokkanen het over Andalus hebben, hebben ze het niet alleen over Andalusië, maar over het hele Iberische schiereiland. Dat heette Al-Andalus. De muziek uit Tétouan is daarop gebaseerd. Bepaalde waarden en hoe men naar zichzelf kijkt, zijn daarop gebaseerd. Dat voel ik als ik daar ben. Dat is de plek waar mijn ouders het over hebben.’
‘Ik vind het stoer. Mijn moeder is door haar grootouders opgevoed. Ze heeft haar moeder vroeg verloren. Haar oma is overleden op mijn geboortedag. Dat is bijzonder. In Tétouan was de nationalistische stroming heel sterk. Niet in de betekenis van vandaag, zoals [het nationalisme van] de PVV, maar juist vanuit dekolonisatie. Toen het nog een kolonie was, ging het om de nationale aspiraties onafhankelijk te zijn.’
Vrijheid?
‘Onafhankelijkheid, inderdaad. Die nationalistische stromingen worden in de Arabische wereld ook altijd gelinkt aan links. In Europa is het meer rechts, maar daar links. Zij waren vooruitstrevend, socialistisch. Ze wilden vrij zijn.’
‘Er kwamen in Tétouan veel mensen in verzet tegen de Spanjaarden. Het noorden van Marokko werd door Spanje bezet, de rest door Frankrijk. En mijn oma heeft [het verzet] op verschillende manieren geholpen. Door ze thuis in haar kelder te verstoppen als ze gezocht werden, door ze eten te geven. Iedereen voelde zich daarbij betrokken, zowel mannen als vrouwen. Het wordt ook erkend dat vrouwen een grote bijdrage leverden in alle pogingen tot vrijheid, tot zelfbeschikkingsrecht.’
‘In het verleden was er een dame, Sayyida al Hurra. Ze wordt de Vrije Koningin van Tétouan genoemd. Ze heerste over Tétouan. Door de Spanjaarden wordt ze als een piraat gezien. Ze gaf hen een pak slaag op zee. Dat zijn verhalen die mij trots maken. Dat ik iets gemeen heb met die mensen, omdat we uit dezelfde streek komen.’
Ik begrijp dat jouw gevoel voor opstandigheid geworteld is in je familie.
‘Eigenlijk wel. Mijn vaders familie is ook heel opstandig, maar dan niet politiek. Meer menselijke trots. “Laat niemand je vertellen wat je moet doen.” Dat is er wel ingebakken.’
Als je vertelt over je jeugd, over de waarden, over de liefde die je hebt ervaren, dan constateer ik dat je een goede jeugd hebt gehad. Maar op 11 september 2001 veranderde alles. Wat gebeurt er dan precies met jou als jongen van 17?
‘Je hebt het goed geschetst. Ik ben met liefde opgevoed, en hoop dat ik mijn kinderen dezelfde jeugd kan bieden.’
‘Op 12 september 2001 liepen we de klas in, en zei een docent tegen een groepje van Marokkaanse afkomst: “Nu moeten jullie eens een keer uitleggen wat het toch is met die moslims. Waarom zijn er altijd problemen? Waarom zijn zoveel terroristen moslim?” De volgende dag! De toon was gelijk gezet.’
Jullie moeten verbijsterd zijn geweest.
‘Ja, zeker. We reageerden zoals zeventienjarigen kunnen reageren als ze verbijsterd zijn. Een beetje geschreeuw. Eentje riep: “Racist. Je weet er niks van. Wie zegt dat het moslims zijn die het gedaan hebben?” Het [nieuws] was nog maar een dag oud.’
‘Thuis stond CNN en Al Jazeera altijd aan, maar toen kwam de wereldpolitiek zo mijn persoonlijke leven binnen. Op de avond [van de aanslag] had ik nog niet de scherpte van geest om te denken dat het iets voor mij zou gaan betekenen. Er gebeurde altijd wel iets in de wereld. Irak, oorlogen. Achteraf gezien heeft het mijn leven veranderd.’
In welke zin?
‘Ik werd erg bewust van mezelf, van hoe ik gezien werd. In negatieve zin. Van het negatief weggezet worden, negatieve vooroordelen. Ik dacht daarvoor dat je in het leven wel een racist tegen kunt komen, maar dat dat niet iets groters is waar media, journalisten en politici aan meewerken. Het werd opeens een monster. Mijn eerste reactie was: dit waait wel over, het is gewoon een hype. Maar op een gegeven moment merk je dat dat niet zo is. Toen voelde ik opstandigheid. Woede. Ik vond het onterecht. Ik kan slecht tegen onrecht, misschien is dat daar wel geboren. Ik werd me bewust van het feit dat ik slecht tegen onrecht kan.’
‘Het frustreerde. Omdat ik wist dat het anders zat, maar niet per se uit kon leggen hoe. Het inspireerde mij om de Koran voor het eerst te gaan lezen. Ik dacht: oké, mensen die in hetzelfde geloven als ik zijn de Twin Towers ingevlogen, en mijn ouders zeggen dat het helemaal anders zit. Laat ik gaan lezen. Dat gebeurde bij veel jongeren; die zijn veel islamitischer geworden door de hetze tegen moslims. Er is toen een proces begonnen dat nog steeds niet klaar is bij mij. Het heeft geleid tot mijn boek.’
Hoe noem je dat proces? Bewustwording?
‘Politieke bewustwording. Dat probeerde ik ook in mijn titel te vangen: Van dankbaar naar strijdbaar. In eerste instantie dacht ik aan: Van gastarbeider naar actief burgerschap. Maar dat vond ik klinken als een belangrijk maar stoffig studieboek. Ik wilde iets provocerenders. Van dankbaar naar strijdbaar vind ik een toffe titel.’
Strijdbaarheid als onderdeel van burgerschap?
‘Zeker weten, als onderdeel van burgerschap. Democratisch verantwoord opkomen voor je rechten.’
Er is één man die een ongelooflijk belangrijke rol heeft gespeeld in dat proces en in jouw leven. Dyab Abou Jahjah, een Libanees-Vlaamse activist en denker. Hoe heb je hem leren kennen?
‘Na de rellen in Antwerpen. Er was iemand van Marokkaanse komaf doodgeschoten door een Vlaamse buurman, en toen braken rellen uit. Abou Jahjah, de leider van de Arabisch-Europese Liga, werd opgepakt. Op Canvas zag ik dat. Daarvoor keek ik nooit naar de Belgische tv-zenders, maar ik was opeens aan het scherm gekluisterd.’
‘En later kwam zijn naam steeds vaker terug. Ik dacht: er gebeurt iets interessants in Vlaanderen. Toen zag ik hem voor het eerst op tv in een interview, ik denk met Matthijs van Nieuwkerk en Felix Rottenberg. En ik dacht: wat gebeurt hier nou? Dat was geen interview! [Van Nieuwkerk en Rottenberg] gingen niet open dat gesprek in. Ze wilden ja of nee horen. Elke poging tot uitleg werd afgekapt.’
‘Ik voelde herkenning: dat is de manier waarop men met ons in debat gaat. Zo voelde ik het. Later zag ik hem vaker op tv, want hij kwam toen veel in de media. Het inspireerde mij. Ik voelde woede en opstand, maar ik wist dat nooit onder woorden te brengen. Ik wilde niet wild gaan schreeuwen om niet in dat frame te vallen – daar moet je als Marokkaan ook altijd rekening mee houden.’
Dan ben je de boze moslim.
‘Je kunt nooit gewoon een echte persoon zijn met emoties. Je moet altijd nadenken over hoe het kan worden opgevat. In hem zag ik iemand die wel de woorden had, en zichzelf onder controle hield. En inhoudelijk punten aansneed en debatten met gemak won. Dat inspireerde mij.’
‘We hadden in die tijd vaak gesprekken met andere leerlingen, maar ook met docenten. Zij gingen met ons discussies aan op een manier zoals ik dat als docent nooit zou doen. Als volwassene en als docent heb je veel meer kennis van bepaalde zaken dan jongeren. Ik gebruikte toen [Abou Jahjahs] antwoorden letterlijk als antwoord op bepaalde vragen. Je zag die docent kijken van: jij hebt bijgeleerd. Ik had alleen maar tv gekeken! Dat was fantastisch, en gaf mij een gevoel van empowerment. Ik zat op de juiste weg. “Dit is hoe ik het voel en dit is hoe ik het zie. Nu heb ik het zelfvertrouwen.” Dat gaf mij zelfvertrouwen.’
De Arabisch-Europese Liga heeft van begin af aan in een verdacht licht gestaan in de westerse pers. Dat het een gevaarlijke club was, en Abou Jahjah een potentiële terrorist. Om de waarde die de beweging had in een helder licht te zetten: wat verdedigde de AEL? Wat zijn de waarden en de ideeën die jou aanspraken?
‘De AEL verdedigde het feit dat burgers in een democratie en in een rechtsstaat gelijkwaardig zijn. Daar komt het op neer. Dat is eigenlijk ook wat het Westen vaak heeft gezegd. Toen mensen van een andere afkomst dat wilden gaan praktiseren, had je applaus moeten verwachten. Integratie geslaagd! Maar wij werden terroristen genoemd. Dat is alsof je wakker wordt: zo zit de wereld in elkaar.’
In een soort krankzinnige tweespalt.
‘Ja, en toen begon ik die patronen overal te zien. Als er in een Arabisch land democratische verkiezingen gehouden werden, maar het Westen was het niet eens met de winst, dan was het weer niet goed.’
‘Het Westen – zoals alle culturen, rijken en regimes – heeft goede en minder goede zaken. Er zijn veel goede zaken en daarom wonen we hier met liefde. Maar elk systeem herkent op een gegeven moment zijn eigen dogma’s niet meer. Het krijgt een blinde vlek. Dat gebeurt bij dictatoriale regimes heel snel, maar ook bij open maatschappijen zoals die van ons. Men reageert defensief als mensen daarop wijzen, al helemaal als ze van oorsprong hier niet vandaan komen. Dat is wat er gebeurd is. Vanuit een arrogantie. Vanuit een koloniale mind.’
De kern van de AEL is gelijkheid. Basisregel één van de democratie. En strijden voor werk, onderwijs, huisvesting. Een zeer sociaal programma was het?
‘Heel sociaal inderdaad. En juist niet waar ze vaak van beschuldigd werden: het wegmoffelen van problemen. Ze wilden actief de problemen in bepaalde gemeenschappen bestrijden. Dat er bij een bepaalde groep Nederlanders veel uitval is op school, veel werkloosheid. Het was niet alleen maar wijzen, van: we worden gediscrimineerd. Er zijn problemen waar discriminatie wel vaak een oorzaak in speelde, maar we moeten onze eigen verantwoordelijkheid pakken. Dat was op meerdere manieren emanciperend. Kijken naar de eigen rol, niet alleen naar de overheid. Maar als de overheid faalde, werd dat duidelijk gezegd. Zo’n initiatief zou door de overheid, door de gevestigde orde, omarmd moeten worden. Men zou moeten samenwerken. Toen de AEL een Nederlandse afdeling wilde beginnen, werd direct geroepen dat het verboden moest worden. Door Camiel Eurlings, toenmalig minister.’
Van het CDA.
‘Klopt, van het CDA. De AEL opereerde in de Balkenende-jaren.’
Wat voor rol speelde de islam bij AEL? Je noemt het een seculiere organisatie, een politieke bewustwordingsorganisatie, een activistische organisatie. Het was nog geen politieke partij.
‘Nee, nog niet. Het was een beweging. Er waren aspiraties, maar goed, dat is door alle omstandigheden op een gegeven moment niet doorgezet. De AEL was een seculiere organisatie. De leden waren moslims, en de meeste volgelingen ook. Dat werd vaak in een verdacht hoekje gezet. Dat een moslim een bepaalde islamitische agenda heeft, met de sharia, noem maar op.’
‘Maar ook onder de moslims is er veel diversiteit. Islamisten, zoals ze vaak genoemd worden, willen de islam letterlijk implementeren in een politiek model. De Koran als een grondwet, als je voor de meest strenge vorm gaat. De leden van een seculiere beweging zoals de AEL zijn ook overtuigd moslim. Zoals ik. Alleen vinden ze dat een privézaak. Moslims kunnen liberalen of socialisten zijn. Zoals een christen een PvdA’er kan zijn. Ze willen dat niet een-op-een in de grondwet terugzien, maar de islam vormt wel een inspiratie. Maar de islam als inspiratie is iets anders dan de islam als programma van je partij.’
Zo zat het bij de AEL.
‘Zo zat het bij de AEL, inderdaad.’
Door die politieke bewustwording en de beeldvorming sinds 11 september zijn veel jongeren juist in de richting van de Koran gedreven. Jij bent het ook gaan lezen. Je schrijft daar inspirerend over. Wat betekent de islam voor jou?
‘Islam staat voor mij, en dan kom ik terug op die verhalen van mijn ouders, voor goedheid. Daarom was 11 september een shock. In mijn ogen stond de islam voor goedheid. Voor liefde en elkaar helpen. Andersdenkenden in hun waarde laten, op geen enkele manier een obstakel vormen voor andere mensen. Voor mij is de islam een warm bad. Ik probeer elke dag te zijn wat ik daaruit haal: een goed mens.’
‘[De islam] is natuurlijk helemaal gecriminaliseerd. De islam is een-op-een gelijkgesteld met terrorisme, waarbij nooit naar de andere oorzaken werd gekeken. Niet naar sociaal-economische, of politieke. Natuurlijk zijn er extremistische moslims. Dat is zo, zoals je dat bij alle stromingen en geloven hebt.’
Er zijn aanslagen geweest, die veel leed hebben veroorzaakt, en waardoor we bijna niet meer gewoon over de islam kunnen spreken. Daarom vraag ik je hiernaar. Er zit een hele belevingswereld achter waarvan het goed is dat het aan bod komt. Ook al is het privé.
‘Kijk, er moet een debat over zijn, omdat er aanslagen plaats hebben gevonden. Maar binnen de islam vinden die debatten plaats. Waar de AEL en ik voor staan: dat je een debat voert op basis van gelijkwaardigheid. Je gaat er niet met een gestrekt been in. Je zet geen mensen weg om dan te dicteren wat kan en wat niet. Dan ben je geen gelijkwaardige partner. Wij hadden graag gewild dat de overheid vanuit een positieve intentie met islamitische Nederlanders in gesprek was gegaan: “Dit en dit vindt plaats. 99 procent van de moslims is een goede Nederlander. Hoe moeten we hiermee omgaan? Wat kunnen we van elkaar leren?” Dan ben je samen een samenleving – het woord zegt het al. Dat is een gemiste kans, en dan reageren mensen defensief.’
Terug naar Dyab Abou Jahjah. Hij is met een ongelooflijke vijandigheid bejegend. Toen hij dat boekje Pleidooi voor Radicalisering had gepubliceerd, brak de hel los bij De Bezige Bij – een verzetsuitgeverij nota bene. Daar gingen auteurs weg. Hoe kan dat? Wat is daar gebeurd?
‘Ja, die hetze is nooit voorbijgegaan, ook na de AEL niet. Er zijn auteurs weggegaan bij De Bezige Bij die vonden dat een verzetsuitgeverij niet een auteur als Abou Jahjah zou moeten publiceren. Maar als je het over verzet hebt, dan heb je het over Abou Jahjah. Dat hoort juist bij elkaar.’
‘Die reflex zien we nu ook als het over Palestina gaat. “Nooit meer genocide, nooit meer volkerenmoord.” Het lijkt bij sommige mensen voorbehouden aan het Joodse volk. Terwijl veel mensen vinden dat niemand daar slachtoffer van zou moeten zijn. Anders hebben we er niet veel van geleerd.’
‘De giftigheid [tegen Abou Jahjah] ontstond uit het idee: “Hij is tegen Israël, of hij is kritisch op Israël. De Bezige Bij was juist in het verzet voor de Joden.” Ik vind het een aparte manier van denken.’
Wat bedoel je daarmee?
‘Dat een volk niet weggezet mag worden of gedehumaniseerd. Want voorbij discriminatie en racisme kunnen ze uiteindelijk uitgemoord worden. Of het nu om Palestijnen, om Joden of om Hindoestanen gaat. Om Surinamers of om Afrikanen. Het maakt niet uit. Het wordt misschien anders ingevuld, maar de principes zijn hetzelfde. Daar moeten we tegen zijn. Het lijkt me niet zo moeilijk te begrijpen, maar het zorgt toch voor stress bij veel mensen.’
Je ziet diezelfde krampachtigheid nog steeds, terwijl Israël doorgaat met het schenden van de mensenrechten en het plegen van misdaden tegen de menselijkheid. Er zijn er mensen die zeggen: als je dat zegt, dan ben je een antisemiet. Dat is wat er met Abou Jahjah ook gebeurd is.
‘Ja, dat is precies wat er gebeurd is. Ik vind het jammer te constateren dat dat op geen enkele manier veranderd is. Het is misschien zelfs nog sterker geworden.’
Hoe gaat het nu met hem?
‘Het gaat heel goed.’
Volgens mij is hij uit de publiciteit verdwenen. De AEL bestaat niet meer?
‘De AEL bestaat niet meer, nee. Al best wel lang niet. Hij is op een gegeven moment terug naar Libanon gegaan, dat heeft te maken met die diabolisering. Het was hier niet meer leefbaar, hij kon niet meer aan werk komen. Alles werd een probleem. Hij is naar Libanon gegaan. Hij heeft daar zeven tot tien jaar gewoond. Maar dit is wel mooi om te vermelden: Abou Jahjah is overal Abou Jahjah. Ook in Libanon was hij een criticus. Hezbollah speelde een rol aan de kant van Assad in de burgeroorlog in Syrië. Hij had daar veel kritiek op. Dat vonden veel mensen gek. Hij is van sjiitische huize, en de Syrische bevolking die aangevallen werd was soennitisch. Daarin was hij eerlijk, hij stond aan de kant van het volk. Niet aan de kant van IS en alle groepen die eraan meededen. Hij stond achter de aspiratie van het volk, hij eiste democratie. Toen was hij zijn leven niet meer erg zeker, en is hij weer teruggegaan naar België.’
‘Hij is nu weer actief. Heb je gehoord van de Hind Rajab Foundation? De 30 maart-beweging? Toen ik mijn boek af had, nam ik contact op met Abou Jahjah. Gewoon via Facebook Messenger. Ik zei: “Ik heb een boek geschreven waarin de AEL een belangrijke rol speelt, en jij ook.” Ik wilde zijn zegen. Hij raakte natuurlijk geïnteresseerd en vroeg: “Zou ik het misschien mogen lezen?” Is goed, zei ik.’
‘We hebben in de zomer van 2023 afgesproken in Brussel. Hij vond het fantastisch om te horen van een jongere generatie. Hij zegt: “Wij deden het, maar jullie zijn eigenlijk de specialisten.” Hij wilde weten wat het heeft gedaan met mensen die het heeft geïnspireerd. Hij vond het fantastisch om te lezen. Sindsdien hielden we een beetje contact. Ik vond dat heel stoer. Abou Jahjah, ik ken hem nu! Zo voelde het.’
‘Toen gebeurde 7 oktober en ik en anderen waren veel met elkaar aan het appen. Ik lag nachtenlang wakker van die bombardementen op Gaza. Vooral vanwege de kinderen. Zeker nu ik ook kinderen heb. Dan valt er nu een bom, en hun kinderen zitten in de slaapkamer. Ik ging het steeds in mijn hoofd doorleven.’
‘Abou Jahjah is sinds 2019 activist af. Hij had genoeg gedaan, vond hij. De nieuwe generatie is aan zet. Hij gaf les, en focuste op het schrijven van boeken. Maar ik en ook anderen zeiden: “We moeten iets doen. Wat moeten we doen? Eigenlijk moet jij het weer leiden.” Hij zei: “Ik denk er ook over na.” Dat shockeerde mij. Maar hij wilde alleen iets doen als het effectief zou zijn. Op een gegeven moment, in november 2023, was er een demonstratie in Rotterdam. Hij zei: “Laten we daar gaan demonstreren.” Hij zou speechen en daarna zouden we wat gaan eten. Hij kwam met een andere leider van de AEL. En met Haroon Raza, een advocaat uit Rotterdam. Ik vond het nog steeds gek. Ik zei tegen mijn broer: “Kijk eens!”’
Alsof je een jongetje bent dat het niet kan geloven.
‘Ik moest in het begin echt wennen. Ik vind hem al twintig jaar bijzonder. Ik lees al twintig jaar zijn boeken. Maar nu is hij gewoon one of the guys. Hij is zeer toegankelijk. Toen gingen we demonstreren. Hij vertelde waar de 30 Maart-beweging voor staat. “We willen erkenning van de genocide en wij vier zijn de founders.” Hij maakt er weleens grapjes over: “Toen jij een boek begon over de AEL, had je niet gedacht dat je mede vorm zou geven aan de AEL 2.0.” Ik vind het aardig dat hij ons co-founders noemt, maar hij is echt de founder. We denken wel gezamenlijk na.’
‘30 Maart is een beweging, met verschillende takjes als stichtingen daaronder. De eerste tak daaronder heet de Hind Rajab Foundation, vernoemd naar het meisje van vijf dat in de auto zat [in Gaza-Stad] toen haar familieleden vermoord werden. Ze is bekend geworden, omdat het telefoongesprek met haar oma online te horen is. Haar oma stelt haar gerust: “Er komt hulp.” Er kwamen uiteindelijk ook Palestijnse ambulances, maar die [hulpverleners] zijn doodgeschoten door Israëlische soldaten. Uiteindelijk is zij vermoord door meer dan driehonderd kogels. Hind Rajab is het symbool voor alle onschuldige slachtoffers in deze oorlog, vergelijkbaar met Anne Frank.’
‘De Hind Rajab Foundation klaagt Israëlische soldaten aan wanneer er bewijs voor is dat ze oorlogsmisdaden hebben begaan én een dubbel paspoort hebben. Nederlanders, Belgen, Fransen. Dat is een slimme zet, want dan hoef je niet via het Internationaal Gerechtshof. Dat hebben we ook gedaan, het aanklagen van Netanyahu bijvoorbeeld, maar dat is vaak symbolisch. Via het nationaal recht moet het land er iets mee doen.’
‘Tot nu toe is dat nog niet gebeurd. Pas geleden was er in Brazilië door de rechter opdracht gegeven om het te onderzoeken. Dat was echt winst. Eindelijk een officiële instantie die iets met onze klachten wilde doen. Wat is er toen gebeurd? Met het privévliegtuig heeft Israël die soldaat van Brazilië naar Argentinië gesmokkeld. In plaats van dat ze tegen hun soldaten zeggen: “Stop met oorlogsmisdaden”, zeggen ze: “Film het niet meer.” De beweging is nog alive and kicking. Ik heb een bescheiden rol daarin. Ik doe eraan mee.’
In Nederland is er geen organisatie zoals de AEL, want die is gediaboliseerd en misschien ook wel onschadelijk gemaakt. Wat is er nu nodig, wat voor soort organisatie?
‘In die tijd was de AEL belangrijk voor mij, maar ook voor de maatschappij. Er was een generatie met een identiteitscrisis. Die mentaliteit [van de AEL] is nog steeds nodig, maar wel op een andere manier. Het moet niet gericht zijn op identiteit. We moeten nu samenkomen. Alle goedwillenden, om het even zo te noemen, omdat de rechtsstaat ook onder druk staat. Daar gaat niet alleen de Marokkaan last van hebben – of vandaag misschien wel, maar morgen kan het iemand anders zijn.’
‘Het kabinet bagatelliseert en valt het recht op demonstratie constant aan. Of het nu om milieuactivisten gaat, of om iedereen die niet in het wereldbeeld van het kabinet past. We hebben een brede beweging nodig die mensen verenigt, die wil dat gelijkwaardigheid gewaarborgd blijft en dat de rechtsstaat overeind blijft staan. Die staat wereldwijd onder druk. Ook in Nederland. We moeten een nieuw burgerschap vorm gaan geven.’
Wat houdt dat nieuwe burgerschap in? Dat doceer je ook aan de volgende generaties?
‘Ja, klopt. Ik geef nu burgerschap volgens de huidige standaard. Dat gaat over de democratie en de rechtsstaat, en de belangen daarvan. Maar we moeten ook kritischere burgers opleiden. Vooral in deze tijd. Niet alleen vanuit de gevestigde orde, maar met meer ruimte voor bepaalde dwarsdenkers.’
Die opstandigheid!
‘Ja. Dat is goed om mee te krijgen. Er kan ook een periode aanbreken waar dat nodig is.’
Een alternatief voor het extreemrechtse wereldbeeld, zowel in economische als identitaire zin. Dat is volgens mij een links ideaal. Gelijkheid en een rechtvaardige verdeling van welvaart. Waarom lukt het linkse partijen niet? Heb jij een politieke partij of een maatschappelijke beweging voor ogen?
‘Wat ik voor ogen heb is maatschappelijk, vanuit burgers. En dat moet invloed hebben op de politiek. Nu de kloof steeds groter wordt na de economische crisis van 2008, heb ik me vaak afgevraagd waarom het linkse partijen niet lukt om die onderwerpen te verzilveren. Dat zijn toch linkse onderwerpen. Tijdens het schrijven zat ik daarover na te denken. Misschien komt het omdat [de partijen] voor veel mensen te progressief zijn. Economie is nu op een of andere manier niet hun belangrijkste drijfveer, ook al hebben mensen niks te makken. Daar moet je iets mee, je aanpassen aan de tijd.’
Je moet het opnieuw een economische of sociale strijd maken?
‘Ja, een soort nieuwe burgers. Anders blijft iedereen in zijn bubbel zitten. Ik wil dat die etnische bubbels weggaan en dat we ons op een andere manier kunnen verenigen. Ik heb zeven nieuwe vinkjes gecreëerd in mijn boek.’
Zeer geestig, vertel.
‘Dat was geïnspireerd op de zeven vinkjes van Joris Luyendijk. We hadden het net over gastarbeiders. Ik wil een bepaalde gezonde trots teruggeven aan mensen die die zijn kwijtgeraakt. De 21e eeuw is veranderd, de grote steden in het Westen zijn superdivers. Veel mensen met een migratieachtergrond, die niet alleen maar in de Marokkaanse of Turkse bubbel zitten. Plekken waar veel mensen leven zoals ik, die in verschillende bubbels terechtkomen. Zij hebben in die nieuwe wereld juist vinkjes vóór. Dan is onze achtergrond een voordeel. Ik hou van omdraaien. Zijn het de migranten die moeten integreren? Of moet juist de witte PVV-stemmer die buitenlanders haat integreren in de superdiverse samenleving? Wie kunnen er eigenlijk niet mee?’
‘Maar we gaan niet, zoals de PVV dat heeft gedaan, iets vormen dat antiwit is. Dat is niet de oplossing. Extremisten heb je overal, ook in de antiracismebeweging. We moeten iedereen verenigen die gewoon een fijn land wil, waar kinderen veilig zijn en een toekomst hebben. Waar het een fijn leven is en waar we van elkaar leren.’
Met de nadruk op iedereen?
‘Met de nadruk op iedereen.’
Zo geef je invulling aan dat nieuwe burgerschap. Lees ze voor, die zeven vinkjes.
‘Luyendijk heeft goed in kaart gebracht hoe bepaalde hoogopgeleide witte autochtonen altijd veel voordeel hebben gehad. Dat is eeuwenlang zo geweest. Maar Nederland is veranderd. Wat de PVV belooft, is een leugen. De wereld is superdivers. Dat gaat niet veranderen. Dat krijg je met die globalisering.’
‘Ik heb zeven nieuwe vinkjes, bijvoorbeeld: bicultureel, meertalig opgevoed, bewegend in meerdere bubbels. Terend op en puttend uit meerdere geschiedenissen. Spiritueel en/of religieus verrijkt. Ook als je niet meer religieus bent, maar je hebt het bijvoorbeeld wel meegekregen. Verder: karaktervorming vanwege invechten in de maatschappij. Dat is een knipoog naar Mark Rutte, die zei: “Bij discriminatie moet je je maar invechten.” En [het laatste vinkje]: flexibiliteit verheven tot levenskunst.’
‘Dit begon provocerend. Terwijl ik ermee bezig was, ging ik het zelf ook steeds serieuzer nemen. In een superdiverse samenleving is het super onhandig als jij geen feeling en geen affiniteit hebt met andere mensen. Dan bots je tegen muren op. Je trekt je terug of je wordt bitter. Wat doen al die mensen? Dit is toch gewoon Nederland! Dat is niet de oplossing. Het is ook niet lekker voor die mensen: je leeft één keer en dan ben je gefrustreerd.’
‘Het is beter om samen na te denken over hoe we dit een prachtig land maken. Er zijn veel overeenkomsten. Met allemaal slimme koppen bij elkaar kunnen we daar iets moois van maken, hoop ik. Mijn ideaalplaatje is dat de linkse partijen zich laten inspireren door burgers. Het heeft een bepaalde draagkracht als het van de mensen zelf komt. Ik zou dit idee serieus nemen als ik een linkse partij was. We hebben sterk links nodig. Ik wil zelfs niet eens te veel in links-rechts [nadenken]; gewoon alle goedwillenden.’
Hoe zie jij jouw rol? Als een leider van een nieuwe beweging? Je bent al betrokken bij een beweging, maar dat gaat specifiek over Gaza.
‘We willen 30 Maart breder maken. Dat is een belangrijk punt. [De oprichting daarvan] gebeurde toen ad hoc. Het was vlak na 7 oktober, en we moesten iets doen. De website is een manifest met zeven punten. Ik wil heel graag iets voor Europa doen, voor Nederland en België. Het is geen standaardbeweging met leden. We denken in een soort werkgroep na over ideeën. Die werkgroep is uitgegroeid tot een stichting, de Hind Rajab Foundation. Ik wil een werkgroep met allerlei mensen die dit interessant vinden en dan bedenken hoe we dit kunnen uitbouwen tot iets wat in Nederland actief is. Met de ideeën die ik net heb genoemd van het nieuwe burgerschap, de bescherming van burgerrechten en gelijkwaardigheid van iedereen. Dat is echt nodig. We gaan spijt krijgen als het te laat is. Ik zou dat graag als nieuwe werkgroep willen laten uitgroeien tot een stichting vanuit 30 Maart.’
Jij bent niet de leider?
‘Ik hou van nadenken over dingen en schrijven, maar ik vind mezelf niet een goede leider. Sinds ik vergader en werk met Abou Jahjah is het wel inspirerend om te zien. Ikzelf moet mijn tijd hebben en nadenken. Maar goed, dat kan ook een vorm van leiderschap zijn.’
Word jij door je leerlingen op het mbo in Amsterdam op handen gedragen?
‘Ja, ik heb het goed met mijn leerlingen.’
Dat verbaast me helemaal niks. Jij moet echt een rolmodel zijn.
‘Ik krijg dat van verschillende mensen te horen. Collega’s en noem maar op. Ik kan heel goed levellen met ze. Veel mensen vinden het moeilijk om zichzelf te zijn, maar mezelf zijn is het enige wat ik kan. Zo goed mogelijk Bilal zijn. Gelukkig heb ik altijd goede contacten, en dan van alle rassen. Ik kan met iedereen opschieten.’
Ik denk dat Dyab Abou Jahjah jou misschien wel als een zoon kan beschouwen, en dat hij daar trots op zou zijn.
‘Dat moeten we aan hem vragen. Hij is in ieder geval een geestelijk vader. Meerdere zaken hebben mij gevormd. Maar als ik denk aan mijn rol in de maatschappij, over burgerschap en opkomen voor je rechten, dan is hij mijn rolmodel.’