Worden kinderen steeds dommer in het tijdperk van smartphones?

Simon van Teutem
Correspondent Politiek

Ik heb altijd geloofd in vooruitgang. Dat, dankzij verbeteringen in onderwijs en gezondheid, elke generatie slimmer dan de vorige is. Voor het eerst in mijn leven durf ik die aanname nu in twijfel te trekken.

Vorig jaar deed ik een verbijsterend inzicht op: In 2012 zaten we nog ruim boven het gemiddelde, maar sindsdien is de leesvaardigheid gekelderd. Een op de drie kinderen zit onder het basisniveau om goed te kunnen functioneren op school en in de maatschappij.

Maar in mijn focus op Nederland miste ik een bredere, zorgwekkende trend. Hoewel het hier ontzettend hard is gegaan, zien ook andere hoge-inkomenslanden de leesvaardigheid van hun kinderen achteruitgaan.

En het blijft niet bij lezen alleen. Recente data tonen aan dat ook andere cognitieve vaardigheden van kinderen het de afgelopen jaren moeten ontgelden: wiskunde, wetenschap en het aanleren van nieuwe concepten en vaardigheden. Dit alles speelt zich af in een tijd waarin jongeren steeds vaker aangeven moeite te hebben zich te concentreren. 

Worden kinderen vanaf nu dommer?

Het Waterloo van leerprestaties

De achteruitgang begon in 2012, Hij analyseerde verschillende internationale toetsen en ontdekte een duidelijke omslag. Sinds dat jaar gaan de vaardigheden van kinderen in hoge-inkomenslanden zoals Nederland merkbaar achteruit.

Met lezen is die trend misschien niet zo verrassend. Probeer je kind maar eens enthousiast te krijgen voor de bibliotheek in het tijdperk van de smartphone.

Maar er is meer aan de hand. Ook in de wiskunde en natuurwetenschappen gaan de prestaties hard achteruit. Kinderen kunnen minder goed lezen, vermenigvuldigen en natuurverschijnselen doorgronden dan vijftien jaar geleden. Ze lijken minder vaardig in het toepassen van basiskennis.

Wat zou hierachter kunnen zitten? De coronapandemie, met het sluiten van scholen, maar wie de cijfers goed bestudeert ziet dat de negatieve trend al jaren vóór COVID-19 is ingezet. En dat in al die verschillende cognitieve domeinen tegelijk. Het lijkt alsof de nieuwe generatie tieners essentiële bouwblokken mist om effectief te kunnen nadenken.

Concentratie: de sleutel tot cognitie

Een van de belangrijkste bouwblokken bij nadenken is concentratie. Als je snel afgeleid bent, kun je simpelweg niet rustig optellen, redeneren of lezen (en had je dit artikel bij de eerste de beste notificatie alweer weggeswipet, oftewel: lekker bezig!).

Het percentage meisjes dat hiermee worstelt is sinds 2009 bijna verdubbeld. En dit fenomeen beperkt zich niet tot Nederland.

Ook langlopend Amerikaans onderzoek toont aan dat een groeiend aantal tieners moeite heeft met nadenken, concentratie en het leren van nieuwe dingen – kernvaardigheden voor intellectuele ontwikkeling.

Dit suggereert dat we mogelijk met een breder probleem te maken hebben dat generaties overstijgt.

De smartphone als gamechanger

Wat zit er vervolgens achter die achteruitgang van concentratie? Één mogelijke verklaring dringt zich op: de opkomst van sociale media en de smartphone.

Niets heeft ons dagelijks leven de afgelopen twintig jaar zo ingrijpend veranderd als het apparaat waarop je dit artikel waarschijnlijk leest. En dat geldt nog sterker voor onze relatie met informatie en de manier waarop we kennis tot ons nemen.

Wat hebben deze platforms gemeen? Ze bieden een niet-aflatende stroom van verslavende content die continu de zintuigen van kinderen bestookt, via geavanceerde algoritmes. Bovendien draaien ze primair om beeld en geluid, niet om tekst – precies de vaardigheden die in de toetsen worden gemeten.

Wat doet dat met je aandachtsspanne, je nieuwsgierigheid en je denkvermogen?

Ouders rapporteren dat YouTube (37 procent) en TikTok (17 procent) de onbetwiste favorieten zijn van kinderen tussen 7 en 12 jaar, terwijl boeken (een schamele 2 procent) nauwelijks nog genoemd worden als favoriete medium van hun kind.

Een gigantisch experiment

De afgelopen jaren heb ik dat we kinderen, met smartphones en sociale media, in een gigantisch sociaal experiment hebben gestort. Zij zijn de onvrijwillige proefkonijnen: het meest beïnvloedbaar en de allereerste generatie die opgroeit met een smartphone als permanent verlengstuk van het lichaam.

Ik vermoed dat het keerpunt in de intelligentie – zoals wij die al decennia meten – ten minste voor een deel te wijten is aan dit grootschalige experiment. Maar het zal nog jaren duren voordat alle resultaten binnen zijn.

Laten we hopen dat ik ongelijk heb.