Europa blijft voorlopig afhankelijk van Amerikaanse wapens – en dat is niet zonder risico

Een groot deel van het wapenarsenaal van Europese legers komt uit de Verenigde Staten. Dat is én blijft de komende jaren een enorm risico, nu de VS geen vanzelfsprekende bondgenoot van de Europese Unie meer is. Het is namelijk maar de vraag of die wapens wel blijven werken als het erop aankomt.
Sinds Donald Trump opnieuw zijn intrek heeft genomen in het Witte Huis is één ding pijnlijk duidelijk: de Verenigde Staten zijn geen bondgenoot meer van de Europese Unie.
De afgelopen maanden heeft de VS tijdelijk de militaire steun aan Oekraïne stopgezet,* liet Trump weten dat hij Groenland ‘op de ene of de andere manier’ zou krijgen,* en benadrukte vicepresident JD Vance tijdens de Veiligheidsconferentie in München dat Europese landen zelf meer moeten bijdragen aan hun veiligheid.
Niet zo gek dus, dat de EU van plan is de komende vier jaar 800 miljard euro te besteden aan defensie, en dan vooral aan wapens die in Europa worden gemaakt.* Maar in de tussentijd moet Europa het doen met materieel dat voor een belangrijk deel afkomstig is uit de VS.
Tussen 2015 en 2019 importeerden Europese NAVO-landen namelijk iets meer dan de helft van hun wapens uit de Verenigde Staten. Tussen 2020 en 2024 was dat zelfs bijna twee derde.* Het gaat dan bijvoorbeeld om straaljagers, luchtafweersystemen en drones.
En die afhankelijkheid is een probleem.
Want stel dat de EU op korte termijn in een militair conflict belandt. Bijvoorbeeld omdat Trump besluit om Groenland met militaire macht te annexeren. Hoe groot de kans daarop is, weet niemand, maar het is een scenario dat Europese militaire strategen de afgelopen weken vast hebben uitgeplozen. In varianten van dit scenario zullen Denemarken en bondgenoten zich tegen de VS willen verdedigen, zo nodig met wapens. Maar daarbij krijgen ze dan te maken met één cruciale onzekerheid: ze weten niet of die wapens ook blijven werken.
Want voor het militair materieel dat Europese legers nu al hebben, blijven ze de komende jaren afhankelijk van de VS. En ook als we niet in een rechtstreeks conflict komen, kan Amerika die afhankelijkheid gebruiken om druk op de EU uit te oefenen.
Dat heeft met een paar dingen te maken.
1. Wapens kunnen op afstand onschadelijk gemaakt worden
Legers moeten al eeuwen rekening houden met de situatie dat een bondgenoot aan wie je wapens hebt verkocht in een vijand verandert. Als je niet oppast, kunnen wapens dan tegen je gebruikt worden.
Een manier om dat te voorkomen, is om beperkingen in de wapens zelf te bouwen. Zo zou de CIA rond 2014 hebben gewerkt aan technologie die ervoor zorgt dat Amerikaanse draagbare luchtverdedigingssystemen in slechts één regio werken, en alleen gedurende een bepaalde periode.* Als de vijand die systemen nadien in handen zou krijgen, zou hij die niet kunnen gebruiken.
Een andere optie is om codes in te bouwen die de wapens op afstand onschadelijk kunnen maken. Zo vermoedde het Engelse parlement dat Frankrijk in de jaren tachtig een zender had ontwikkeld waarmee het bepaalde eigen raketten onschadelijk kan maken. Bijvoorbeeld als deze raketten tegen Frankrijk gebruikt zouden worden. De Engelsen nemen het Frankrijk nog steeds kwalijk dat het land die zender niet heeft gedeeld toen Argentinië de Engelse marine aanviel met Franse raketten tijdens de Falklandoorlog in 1982.*


2. Wapens hebben onderhoud en reserveonderdelen nodig
Toch is zo’n zender vaak niet eens nodig om materieel onbruikbaar te maken. Toen de Taliban in 2021 de macht grepen in Afghanistan, veroverden ze ook de wapens die de Verenigde Staten aan het Afghaanse leger hadden gegeven, waaronder vliegtuigen en helikopters.* Het Amerikaanse leger had een deel daarvan onklaar gemaakt, maar konden de Taliban met de rest nog vliegen? Op sociale media circuleerden filmpjes van een taxiënde helikopter op het vliegveld van Kabul; een deel van het materieel deed het blijkbaar nog.
Toch was dat voor de VS niet echt reden tot zorg. Om de helikopters en vliegtuigen te gebruiken, moet je ze kunnen onderhouden, want ze gaan geregeld stuk.* Je hebt niet alleen reserveonderdelen nodig, maar ook technici die de machines kunnen repareren. En de Amerikanen die dat konden, waren allang uit Afghanistan vertrokken. De dure apparaten werden zo vanzelf onbruikbaar.*
Dit scenario ligt in Europa minder voor de hand, maar kan ook niet helemaal worden uitgesloten. Neem F-35-straaljagers. Nederland kan sinds 2024 zelfstandig het groot onderhoud van deze vliegtuigen uitvoeren in een hangar in Woensdrecht.* Het distributiecentrum van F-35-onderdelen bevindt zich ook daar, maar het Amerikaanse ministerie van Defensie coördineert die distributie nog altijd. En ook voor de productie van reserveonderdelen blijven we deels afhankelijk van de Verenigde Staten: hoewel belangrijke onderdelen van de F-35 worden gemaakt in Europese landen, kunnen we niet het hele vliegtuig zelf bouwen.*

3. Amerikaanse wapens zijn afhankelijk van Amerikaanse IT
En zelfs als de straaljagers het wél doen, moet de software ervan steeds worden bijgewerkt. F-16’s in Oekraïne zijn bijvoorbeeld uitgerust met technologie die Russische radars verstoort.* De Russen reageren daarop door op net iets andere frequenties over te schakelen, waarna de software van de F-16’s moet worden aangepast om te zorgen dat die technologie effectief blijft. Die software-updates komen van de VS, waardoor Trump ze in maart tijdelijk kon stoppen om Oekraïne naar de onderhandelingstafel te dwingen.*
En: hoe ingewikkelder het materieel, hoe waarschijnlijker het is dat een deel van de data die zorgen dat het werkt via Amerikaanse IT loopt. Dat is bijvoorbeeld zo bij de F-35.* Niet alleen moet ook de software van deze vliegtuigen continu worden geüpdatet om mogelijke doelwitten op de grond te herkennen, de F-35 genereert ook allerlei data over welke onderdelen moeten worden vervangen – en er gaat nogal vaak iets stuk.* Dat soort data wordt op dit moment verwerkt in Amerikaanse computers. Het kan verplaatst worden naar systemen die volledig door Europese legers beheerd worden, maar dan moet de VS daar wel aan meewerken.
4. Chips die in wapens zitten zijn kwetsbaar
En dan zijn er nog de chips die in modern materieel zitten. Die zijn onder meer nodig voor locatiebepaling, radars en communicatie. Maar ook die kunnen kwetsbaarheden bevatten.
Zo werd Israël er in 2007 van verdacht Syrische radars op afstand te hebben uitgeschakeld via een vooraf geïnstalleerde achterdeur in de elektronica. Dat zou verklaren hoe Israëlische vliegtuigen een mogelijke nucleaire installatie in Syrië konden aanvallen zonder gedetecteerd te worden.* Het is nooit bewezen, maar het is ook niet uitgesloten dat zo’n achterdeur is ingebouwd in chips van wapens die uit de VS komen. En anders zitten er toch op zijn minst fouten in chips die een aanvaller in staat stellen het wapen over te nemen.*
Je zal nergens in een handleiding over dat soort kwetsbaarheden lezen, maar in een doemscenario is het mogelijk dat de Verenigde Staten ze kan gebruiken om Europese wapens – zeker de meer geavanceerde – op afstand uit te zetten.


Hoe nu verder?
Kortom: moderne wapens, dat zijn wapensystemen. En Europese legers blijven behoorlijk afhankelijk van de Verenigde Staten voor het functioneren van de grotendeels Amerikaanse wapensystemen die ze nu in hun bezit hebben.
In gewone tijden is die afhankelijkheid al vervelend. Maar nu niet meer zeker is of de VS de Europese Unie zal steunen in een conflict met Rusland, en zelfs Groenland dreigt in te lijven, is ze niet langer acceptabel. Stel dat de Verenigde Staten onze afhankelijkheid inzetten om de EU onder druk te zetten, net zoals ze dat deden bij Oekraïne?
Een paar landen zien deze risico’s inmiddels ook. De voorzitter van de Deense defensiecommissie gaf toe spijt te hebben van het besluit om F-35’s te kopen: ‘Ik kan me makkelijk een situatie voorstellen waarbij de VS Groenland opeist van Denemarken, en dreigt onze wapens uit te zetten en Rusland ons te laten aanvallen als we weigeren.’* Ook de Portugese minister van Defensie twijfelt erover de huidige vloot F-16’s te vervangen door F-35’s,* uit angst voor beperkingen in gebruik, onderhoud en onderdelen. De Duitse en Canadese regering zijn al aan het kijken naar alternatieven voor de F-35.*
Ondertussen maakt de Nederlandse regering zich geen zorgen: staatssecretaris van Defensie Gijs Tuinman garandeerde onlangs in reactie op Kamervragen dat Nederland ‘volledige operationele soevereiniteit heeft’ over wapensystemen van Amerikaanse origine.* Waar die garantie vandaan komt, is onduidelijk – het is vrijwel onmogelijk om dat te garanderen met de Amerikaanse wapensystemen die Nederland nu heeft.
De Europese Commissie lijkt zich gelukkig meer bewust van de risico’s dan Nederland. De 800 miljard euro die de EU in de komende vier jaar wil uitgeven aan defensie, moet gaan naar bedrijven die zijn gevestigd in de EU, Oekraïne en bepaalde landen waarmee de EU een handelsverdrag heeft.* Ook moet minstens 65 procent van de kosten van de onderdelen van die wapensystemen uit die landen komen, en moeten de ontwerpen voor de systemen volledig eigendom van de opdrachtgevers blijven.*
Het zijn belangrijke stappen, al sluit je er niet mee uit dat de overige 35 procent van de onderdelen alsnog uit de VS komt. Bovendien is het nog maar de vraag of we in de EU de industrieën hebben om al die wapens te bouwen.
Maar het uitgangspunt is verstandig, want als we dan toch wapens kopen, dan moeten we in ieder geval zelf kunnen beslissen wat we ermee doen. Dan kunnen we alsnog – en dat blijf ik hopen – besluiten ze niet te gebruiken.
