Gevangen in het grootkapitaal: zo werken de gouden handboeien van grote bedrijven

Simon van Teutem
Correspondent Politiek
Illustraties door Luka van Diepen (voor De Correspondent)

‘Volgend jaar ben ik weg’, is een veelgehoorde leugen op de Zuidas. Ambitieuze consultants en bankiers beginnen hun carrière misschien nog met idealen, maar gewenning aan luxe en een torenhoge hypotheek houden hen langer vast in de gouden kooi dan ze van plan waren.

Ze noemen het een springplank, nooit een eindstation: de idealistische uitblinkers die, kort na hun afstuderen, er vast van overtuigd zijn dat hun keuze voor de Zuidas slechts een tijdelijke is. Hun ziel wordt niet verkocht, hooguit geleased.

Misschien ken je het type. Misschien bén je het type.

Loop eens rond bij honoursprogramma’s op Nederlandse universiteiten, de universitycolleges in Utrecht of Maastricht, of de zware technische studies zoals econometrie in Rotterdam en lucht- en ruimtevaarttechniek in Delft. Overal hoor je dezelfde mededeling, met volle overtuiging: ‘De keuze voor de Zuidas is maar voor een paar jaar.’

Maar spoel tien jaar vooruit, en ze zijn niet te onderscheiden van de menigte waaraan ze ooit beloofden te ontsnappen. Op een dag worden ze wakker met het besef: ik ben consultant geworden. Of bankier. Of advocaat.

Waarom?

Ik begon aan een zoektocht, die jaren zou duren, waarin ik meer dan tweehonderd insiders op de Zuidas, in The City en op Wall Street sprak. Zij onthulden hoe bedrijven aldaar uitblinkers lokken en hun gouden kooien bouwen. Wat dit betekent voor onze samenleving en wat we daaraan kunnen doen, – in dit stuk volgen we de kruimelsporen die strebers binnen de muren van het grote geld houden.

Een hamster in een gouden loopwiel

In de eetzaal van Nuffield College ontmoet ik Hunter McCoy, eind veertig. Zijn ogen zijn verscholen achter een bril, maar Hunter zal de openhartigste insider zijn die ik te spreken krijg.

‘Na mijn afstuderen overwoog ik nog verder te studeren’, vertelt hij. ‘Denken, lezen, schrijven – wat is er nobeler? Maar ik vond geen onderwerp dat me werkelijk greep. Ook een denktank, de journalistiek of de politiek trok me.’ Hij lacht. ‘Tot ik mezelf op een dag toesprak: “Je wordt zakenadvocaat. Maximaal twee jaar.” Het was nooit mijn droom; ik had er werkelijk geen enkele belangstelling voor. Filosofie en politiek boeiden me veel meer. Maar het idee van een springplank was verleidelijk. En mijn studieschuld zou ik snel aflossen. Daarna zou ik vrij zijn!’

Zijn startsalaris: 125.000 dollar. ‘Begin jaren 2000! In Europa verdiende vrijwel niemand zoveel. Alleen een specialist met decennia ervaring of een bedrijfsdirecteur misschien. Voor mij was het onvoorstelbaar. Ik bleef mezelf voorhouden: twee jaar, meer niet. Daarna zou ik eindelijk kunnen kiezen wat ik écht wilde.’

Het begin van het plan verloopt vlekkeloos. Na zijn Ivy League Law School gaat Hunter inderdaad naar een advocatenkantoor met veel aanzien. Maar één factor heeft hij niet ingecalculeerd: na twee jaar zal hij niet meer dezelfde persoon zijn als die idealistische student van voorheen.

Direct slokt zijn werk zijn hele leven op; van ’s ochtends vroeg tot diep in de avond zit hij op kantoor over dossiers gebogen. Het onvermijdelijke resultaat is dat hij nauwelijks ruimte overhoudt voor zelfreflectie, laat staan voor het verkennen van carrièremogelijkheden buiten zijn huidige sector. Hunter wordt, zoals hij het noemt, ‘als een hamster in een loopwiel gezet’.

Een loopwiel aangedreven door geld.

Een stap omhoog is zo vergeten

Een startsalaris van 125.000 dollar lijkt een fortuin voor een twintiger. Toch bouwt Hunter nauwelijks de buffer op waarop hij had gerekend, en die hem de ruimte zou moeten geven te vertrekken. Dit komt niet alleen door de stedelijke woonlasten, maar vooral doordat zijn referentiekader razendsnel verschuift.

Hunters nieuwe collega’s zijn puissant rijk. Plotsklaps voelt het niet overdreven om maandelijks 3.000 dollar huur neer te tellen voor een appartement. Na een paar maanden begint hij, net als zijn startende collega’s, te verlangen naar een fraai (lees: op maat gemaakt) pak, een elegant (lees: vorstelijk) horloge en een degelijke (lees: oogverblindende) auto.

Klanten meenemen naar een sterrenrestaurant hoort bij zijn werk, dus besluit hij dit voortaan ook privé met vrienden te doen. Als Hunter voor zijn werk moet reizen, vliegt hij businessclass. Het kantoor betaalt. Dat went snel, dus boekt hij voor zijn vakanties ook businessclass.

Dit verschijnsel wordt Hoge uitgaven leiden daarbij tot nog meer hoge uitgaven.

Als je eenmaal een duur horloge hebt, kun je daar moeilijk een H&M-outfit bij dragen. Zo ondergaat je gehele garderobe een metamorfose. Investeer je in een high-end keuken, dan lijkt het haast vanzelfsprekend dat je jezelf ook een Wüsthof-messenset, een JURA-koffiezetapparaat en een gietijzeren braadpan van Le Creuset cadeau doet. Anders is die keuken zo kaal.

Als tiener ging ik tijdens de zomervakanties met mijn familie kamperen in Italië. ’s Ochtends werden we in onze tent geroosterd door de hitte, maar dat hoorde er gewoon bij. Totdat we één jaar in een stacaravan met airconditioning sliepen. Opeens was de dagelijkse sauna in de tent een afschuwelijk vooruitzicht. Een stap omhoog is zo vergeten; een stap omlaag nooit.

Het doodvonnis voor grote ambities: een koophuis

Dan heb ik het nog niet eens gehad over het verraderlijkste gevolg van lifestyle inflation: de vaste lasten. Ja, een dure vakantie slaat een deuk in je spaargeld. Maar zo’n vakantie blijft niet maandelijks je spaarrekening uithollen. Een koophuis daarentegen doet dat wel.

Een mooi huis is de ultieme trofee voor veel young professionals, zag ik tijdens mijn stages bij Morgan Stanley en McKinsey. Wanneer je baas pronkt met een appartement op Park Avenue, in Notting Hill of in Amsterdam Oud-Zuid, en je ziet elke maand 3.000 dollar in de zakken van je huurbaas verdwijnen, dan groeit het verlangen naar een eigen woning. Zo blijft het geld tenminste onder je eigen dak.

Met een eigen woning is het ook in één klap duidelijk waarom je je uitslooft voor werk dat je hart niet echt sneller laat kloppen. Een knusse woonkamer, een stijlvolle keuken, een mooie strakke vloer, misschien zelfs een tuin of balkon: er is geen tastbaardere beloning voor al die inspanningen denkbaar dan een eigen huis.

Maar een hypotheek aangaan in deze sectoren – en dit zie ik ondertussen overal om me heen – is het doodvonnis voor grootse ambities om de wereld te verbeteren met je carrière. Zelden kiezen de young professionals die ik spreek voor een woning ver onder hun financiële bereik. Nee, meestal benutten ze hun maximale leencapaciteit. Zo ketenen ze zich vast aan torenhoge maandlasten, voor de komende decennia.

Met jouw handtekening onder het koopcontract, de sleutel in je zak en de muren pas geverfd wordt het veel moeilijker om genoegen te nemen met een kwart van je huidige salaris, of de sprong te wagen naar een jaar zonder inkomen omdat je een start-up wilt opzetten. Je zult maandelijks het geld voor je hypotheek moeten ophoesten totdat alles is afbetaald.

Een in Nederland gaat bijvoorbeeld in twee jaar van analist (ongeveer 50.000 euro vast salaris plus tot 10.000 euro bonus) naar associate (110.000 euro vast salaris plus tot 30.000 euro bonus).

Beginnende advocaten in Londen verdienen, na een traineeship van twee jaar, Je bent wel gek als je na drie jaar – met je hoge hypotheek – je biezen pakt richting een beroep met een lager inkomen.

Maar zelfs na tien jaar noeste arbeid is het lastig om je positie los te laten, vertelt Hunter. Want als je eindelijk partner bent, verschuift je referentiekader opnieuw, en ben je in je eigen ogen geen grootverdiener, maar een junior partner. Er is altijd iemand die meer aanzien, macht en geld heeft dan jij.

Het fuck you number

Ik staar naar Hunter en vraag me af:

‘Maar als je ooit echt idealen had en ambitieuze plannen voor buiten deze sector,’ begin ik voorzichtig, ‘dan… dan komt er toch een moment waarop je zegt: “Dit is genoeg geld, tijd voor iets anders”?’

‘Ha’, zegt Hunter opgewekt, ‘we zijn aangekomen bij het fuck you number.’

In Hunters wereld, zo blijkt, Een bedrag waarmee je jezelf in staat stelt om kalm tegen je baas te zeggen: ‘Tabee, ik neem ontslag.’

Toen Hunter begon als advocaat, was zijn fuck you number nog bescheiden. Eigenlijk wilde hij alleen zijn studieschuld aflossen. Alleen… het getal verschoof. Naarmate je bezittingen, interesses en sociale kring veranderen, groeit het bedrag.

Zeker, er zijn uitzonderingen, zoals Veel vaker zie je echter het omgekeerde gebeuren.

Na zijn eerste twee jaar verlaat Hunter de advocatuur niet voor een gedroomde carrière bij een denktank, krant of ministerie. Nee, hij heeft een nieuw fuck you number, dat hem wederom een paar jaar vasthoudt. En tegen de tijd dat hij dat inkomen verdient, ligt zijn fuck you number alweer hoger. Hij wil dan minstens 1 miljoen dollar op de bank hebben staan.

Dus Hunter blijft uren schrijven. Ook dat doel bereikt hij – nu streeft hij naar 5 miljoen dollar spaargeld. Als je dat belegt, levert dat ongeveer twee ton per jaar aan rendement op, en dat is inmiddels nodig voor zijn idee van een prettig leven.

‘Maar eenmaal daar denk je: 5 miljoen is eigenlijk niet genoeg’, zegt Hunter. ‘Je hebt 10 miljoen nodig. Want het onderwijs van je kinderen in de Verenigde Staten kost zo drie ton, en je wilt hun na hun studie een mooi huis kunnen geven. Je hebt hen immers zo weinig gezien tijdens hun jeugd.’

Ik schrik van Hunters bekentenis: Eerst zie je je kinderen nauwelijks omdat je tachtig uur per week werkt. Vervolgens vertel je jezelf dat je nog harder moet werken om iets goed te maken met hen.

De Libanees-Amerikaanse essayist en oud-bankier Nassim Nicholas Taleb schreef het al:

Hoe status en geld zelfs doorsijpelen in het datingleven

Geld mag dan niet de voornaamste reden zijn dat strebers naar deze sectoren kómen; het is vaak wel een belangrijke reden dat ze blíjven. Of tenminste, waarom ze niet iets totaal anders gaan doen met hun loopbaan.

Maar de loonstrook is niet de enige gouden handboei. De keuze om te blijven hangen in je positie draait ook om het waarborgen van je sociale status en netwerk.

Als je enkele jaren bij een deftig advocatenkantoor hebt gewerkt, ‘ben je iemand’, aldus Hunter. Je wordt een bekende in de high society. Tijdens diners, feesten en zakelijke bijeenkomsten wordt je sociale stijging voortdurend bevestigd.

‘Status heeft ook te maken met seks’, vertelt Hunter openhartig. ‘In steden als San Francisco, Londen of Parijs kom je veel prachtige, slimme vrouwen tegen die vallen voor een succesvolle advocaat, bankier of consultant met een hoog inkomen. Je beweegt je in dezelfde kringen, bezoekt dezelfde supermarkt en trekt langs dezelfde nachtclubs. Misschien kostte het je als nerd op de middelbare school wel moeite om de aandacht van de meisjes te trekken, maar nu komt die aandacht vanzelf.’

Hunter neemt een slok van zijn koffie. ‘Als je overstapt naar bijvoorbeeld Unicef, naar een kleiner appartement buiten de stad verhuist en stopt met het kopen van dure maatpakken, trek je dan nog steeds dezelfde vrouwen aan? Blijft je geliefde bij je, die gewend is aan deze levensstijl?’

Ik sputter tegen: ‘Wie wil er nu een partner die alleen bij je is vanwege het geld?’

Volgens Hunter is dat te romantisch gedacht. Bovendien gaat de statusstrijd nog een stapje verder. ‘Zullen mijn kinderen straks ook hun weg naar Oxford en Yale vinden? De kinderen van mijn vrienden doen dat wel. Wat als de mijne het niet halen? Erger nog: deze gedachtegang maakt dat mensen zoals ik niet de behoefte voelen kinderen van arbeiders te helpen op een topuniversiteit te komen –

Elk jaar houdt Hunter zichzelf voor: volgend jaar stop ik. Inmiddels is hij al decennialang werkzaam bij een white-shoe advocatenkantoor.

Wanneer ik hem vraag of hij met zijn huidige werk een bijdrage levert aan de maatschappij, barst hij uit in een bulderende lach. Dan fluistert hij op samenzweerderige toon: ‘Je moet héél intelligent zijn en heel veel gestudeerd hebben, om te verdedigen dat dit werk maatschappelijk nut heeft. Wat mij betreft geldt hetzelfde voor bankiers en consultants. Wij verkondigen liever het volgende…’

Hij zet een dramatische stem op:

‘Wij zorgen ervoor dat kapitaal terechtkomt waar dit het meeste oplevert, en dragen zo bij aan de economie! Ik heb het volste recht om dit bedrag te verdienen, ik werk immers veel harder dan de gemiddelde persoon. Ik heb nachten onder mijn bureau geslapen, met mijn BlackBerry tegen mijn borst geklemd, wachtend op de vibraties die mij wekten. En nu? Nu werk ik nog steeds minimaal tachtig uur per week. O, en niet te vergeten: we zijn natuurlijk slimmer dan de rest, dus dat geld, dat behoort mij toe. Het is mijn geld.’

Terugkerend naar zijn normale toon: ‘O ja, is dat jóúw geld? Verdien je het meer dan de andere 99 procent van de mensen? Of is dat een geruststellend verhaal dat je jezelf vertelt voordat je gaat slapen? Hou toch op.’

Ik geniet van zijn analyse. ‘Je zou zo de overstap kunnen maken naar de academische wereld, een denktank of de politiek’, zeg ik.

‘Volgend jaar!’ grapt Hunter.

Als je baas jouw kind alvast een zilveren lepel geeft

Het verhaal van Hunter weerklinkt in vrijwel alle gesprekken die ik voer. Mijn bronnen blijven allemaal langer hangen bij grote bedrijven dan gepland. Niet noodzakelijk bij dezelfde werkgever – veel bankiers bij Morgan Stanley of consultants bij McKinsey vertrekken inderdaad na enkele jaren.

Maar een échte koerswijziging? Zelden. Bankiers glijden door naar private equity, consultants verdwijnen naar multinationals als Shell en Heineken, advocaten laten kantoren tegen elkaar opbieden. Ondanks alle borrelpraat waagt slechts een kleine minderheid de sprong naar het ondernemerschap, laat staan naar de overheid of een non-profitorganisatie. Bij Hunter lijkt geld de hoofdrol te spelen, maar comfort is minstens zo verslavend.

Dit patroon zag ik bijvoorbeeld bij Morgan Stanley in Londen. Daar speelde de zakenbank voor suikeroom op alle andere gebieden van je leven, zodat je je als bankier volledig kon richten op je werk. Niet alleen betaalde hij je nachtelijke taxiritten, maar ook dagelijks een Deliveroo-maaltijd van 20 pond.

Ziek? Geen eindeloze rijen bij de landelijke gezondheidsdienst NHS, maar een directe lijn naar de beste artsen. Angst voor enge kwalen? Elk jaar stond een grondige, gratis controle op het programma.

Pensioen? Je bouwde aan een oudedagsvoorziening waar een gemiddelde ambtenaar alleen maar van kon dromen – al was het de vraag of je die dan überhaupt nog nodig had.

Zwanger? Dan kreeg je een vorstelijk verlof, en daarna een gegarandeerde plek voor je kind op een particuliere kinderopvang.

Iedereen heeft een schoonmaakster, bestelt zijn boodschappen online en huurt een au pair. In Nederland krijg je een fietsenplan, een eersteklas-ov-kaart. Je hele bestaan is gestroomlijnd. Misschien is dat gemak nog wel verslavender dan het bedrag op je bankrekening.

En dat alles verdampt op de dag dat je vertrekt.

De kettingreactie van een ontslagbrief

Heb je eindelijk de moed verzameld om los te breken uit de gouden handboeien, dan kan dat nog behoorlijk lastig zijn.

Neem Charles Cross, een jonge bankier in dienst bij Goldman Sachs in Londen. Drie jaar lang werkt Charles onvermoeid voor de bank, totdat hij besluit dat het genoeg is geweest. Hij solliciteert bij een start-up in de energiesector, wetende dat hij in eerste instantie minder zal verdienen. Maar hij is vastberaden deze overstap te maken.

Op een vrijdagmiddag verzamelt hij al zijn moed om zijn vertrek bij de bank aan te kondigen. Hij voelt zich geenszins schuldig. Goldman had aangedrongen op een verhuizing naar Parijs. Toen hij zei dat zijn vriendin in Londen woonde en werkte, klonk het bijna achteloos: ‘O, maar dan zoek je toch gewoon een nieuwe liefde in Parijs?’

Charles stapt op zijn nietsvermoedende baas af en brengt het nieuws: ‘Ik heb hier enorm veel geleerd, maar nu is het tijd voor een nieuwe stap.’

Zijn baas knikt vol begrip.

Kort daarna wordt Charles naar een vergaderzaal geëscorteerd, waar hij aan een verhoor wordt onderworpen. Een voor een verschijnen zijn voormalige leidinggevenden voor een gesprek. Sommigen van hen spelen de rol van good cop. ‘Weet je, jongen, op jouw leeftijd stond ik op het punt dezelfde keuze te maken. Nu pas begrijp ik waarom het beter was om hier te blijven. Tot op de dag van vandaag dank ik mijn toenmalige mentor op mijn blote knieën dat hij mij overhaalde mijn tijd bij Goldman voort te zetten.’

Anderen kiezen voor de benadering van een bad cop. ‘Ik denk dat je een enorme fout maakt, kerel. Vertel eens, wat bieden ze je? Wij kunnen je meer geven.’

Ze beuken verbaal op hem in totdat hij bezwijkt en belooft zijn contract te delen.

Na het weekend komt de volgende zet. ‘Charles, jongen, ze hebben je flink bij de neus genomen. Heb je dat contract überhaupt doorgelezen? Er zitten allemaal mazen in waardoor ze je minder aandelen kunnen toekennen. Waarom zou je dit leven op het spel zetten voor zo’n dubieuze organisatie? We hebben trouwens even rondgebeld met wat partners en we hebben binnen de firma een aantrekkelijke functie voor je gevonden, ook gerelateerd aan de energiesector.’

Charles’ vastberadenheid kraakte, maar brak niet. Terwijl ik dit schrijf, is het hem toch gelukt: hij is vertrokken en losgebroken uit de financiële sector. Maar daarmee behoort hij tot een kleine minderheid.

Wat is de sleutel tot de gouden handboeien?

Gewenning aan luxe is funest, ontdekte ik. Een hogere levensstandaard brengt niet alleen directe kosten mee, maar ook verborgen kosten: het verlies aan geluk zodra je onder je nieuwe standaard zakt. Wat eerst luxe was, wordt snel een noodzaak. Maar je kunt je wapenen tegen gouden handboeien.

Voormalig McKinsey-consultant Duco van Lanschot boekte vanaf zijn allereerste loonstrook maandelijks 1.000 euro naar een spaarrekening die hij veelzeggend ‘niet gewend raken aan handboeien’ noemde. Door dit geld direct weg te zetten, miste hij het ook niet in zijn dagelijks leven.

Na twee jaar had hij genoeg gespaard om zonder financiële stress over te stappen naar een baan bij start-up Blendle voor 30.000 euro bruto per jaar. Door zichzelf consequent niet afhankelijk te maken van de luxe om hem heen, behield hij wat veel anderen kwijtraakten: zijn vrijheid om te kiezen.

Maar zelfs met een ijzeren financiële discipline kun je verdwalen als je geen duidelijke richting hebt. Tijdens mijn gesprekken viel het me op hoe weinig insiders het gevoel hadden dat ze bewust voor hun loopbaan hadden gekozen.

Als je nooit helder uitspreekt wat je écht wilt bereiken – en daar regelmatig op reflecteert met mensen buiten je professionele bubbel – raak je al snel verstrikt in de maalstroom van deadlines, promoties en bonussen. Een accountability partner kan je helpen om koers te houden: iemand die jou verantwoordelijk houdt voor je eigen ambities en je herinnert aan de dromen die je ooit koesterde.

Het meest verlossende inzicht blijft misschien wel dit: werkelijke rijkdom is je leven langs je eigen meetlat kunnen leggen, niet die van je collega’s of je omgeving. Als je niet zelf definieert hoe je succes meet, doet je omgeving dat maar al te graag voor je – met geld, high fives en status. Voor velen van ons is niet materiële welvaart, maar tijd het kostbaarste bezit – precies wat je kwijtraakt zodra je het kantoorpand betreedt.

Als je iets betekenisvols wilt doen, kies dan voor wat anders

Een baan in de zakelijke dienstverlening wordt door recruiters aangeprezen als een springplank voor je carrière. Is dat een leugen? Strikt genomen niet. Als je het écht wilt, kun je na een paar jaar best een ander pad kiezen.

Maar daarmee zien we iets essentieels over het hoofd, bewijzen de verhalen van Hunter en Charles. Na enkele jaren in deze industrieën zijn velen een ander mens, met nieuwe prioriteiten en een ander leven. De fuik wordt elk jaar nauwer.

En toch, ik droom van een wereld waarin een blik partners van Goldman Sachs of McKinsey plotseling zegt: ‘Ik was hier vooral voor mezelf, en uiteindelijk was het de moeite niet waard. Als je echt iets betekenisvols wilt doen met je carrière, kies dan voor iets anders.’

Zelfkritisch zijn, afwijken van de norm, niet klakkeloos meegaan in de jezelf feliciterende sfeer op je werk – dat vraagt moed. Dat leer je niet door routinematig nette slides te produceren, een strakke presentatie te houden of klanten subtiel in te masseren.

Maar een echte winnaar laat zich daar natuurlijk niet door tegenhouden, die breekt los uit de gouden handboeien.